zaterdag 12 november 2022

Maxim Osipov – Kilometer 101


In 2021 verscheen van de Russische schrijver Osipov in het Nederlands de meesterlijke verhalenbundel De wereld is niet stuk te krijgen. Het boek werd een bestseller. Nu ligt alweer de tweede verhalenbundel in de winkel, Kilometer 101. De Nederlandse vertaling is van Yolanda Bloemen en Seijo Epema. Ik denk dat dit boek eveneens een succes zal worden. Osipov is het Poetin-regiem ontvlucht en woont tegenwoordig in Duitsland. Hij was onlangs in Nederland. In Boekhandel v/h Van Gennep mochten we hem verwelkomen.

 

De verhalenbundel is opgedeeld in twee delen. Het langere Luxemburg, met zeven fictieve verhalen en het kortere Kilometer 101 met drie stukken non-fictie. Maar het verschil tussen de twee afdelingen is gering. De manier van vertellen van Osipov is eender en misschien wel typisch Russisch. De verhalen lijken uit de losse pols verteld te worden. Een personage waar een verhaal mee begint hoeft niet de hoofdpersoon te zijn. ‘Matthew Ivanov’ gaat over een jonge Rus die naar de VS is geëmigreerd. De eerste tien pagina’s draait om een groep vrienden op leeftijd die een jaarlijks schaaktoernooi organiseert. De onbekende jonge Rus wint. Tijdens het toernooi vermijdt hij ieder sociaal contact. Twee deelnemers zitten in het vliegtuig terug naar huis. Matthew blijkt in hetzelfde vliegtuig te zitten. Het contact is ongemakkelijk. Dan verschuift het verhaal naar achtergronden van de jongeman. Zijn vader heeft in zijn studententijd door een misverstand ervoor gezorgd dat een groep medestudenten werd veroordeeld. Het was een tijd van angst. In hoeverre kun je hem schuld aanrekenen? Na de val van het communisme krijgt zijn misstap een andere betekenis. Matthew ziet zijn vader zelden. Het verhaal dat begon met een schaakwedstrijd in de VS waaiert breed uit. Osipov geeft een beeld van de Russische samenleving met al zijn tegenstellingen. Hij zet de Sovjettijd af tegen de Perestrojka. Het verhaal gaat over de verhouding stad en platteland, vader en zoon, dood en leven.

 

Meer verhalen gaan over Russen die hun land hebben (moeten) verlaten. Osipov is naast schrijver cardioloog. Hij woonde en werkte in een kleine stad ruim 100 kilometer van Moskou vandaan. Hij moest ook vertrekken. Een dergelijke stad speelt een rol in diverse verhalen. Als arts ervoer hij het enorme wantrouwen van Russen tegen de overheid. Een man of vrouw in een witte jas wordt ook gezien als een deel van de overheid. Zijn werk bestond er voor een deel uit mensen ervan te overtuigen zich te laten opereren of hun medicijnen in nemen. Het wantrouwen in combinatie met overdadig alcoholgebruik maakte dit een bijna onmogelijke taak. Aan de andere kant moest het ziekenhuis constant onderhandelen met de overheid om voldoende materiaal te bemachtigen. Particuliere steun was sowieso nodig om het ziekenhuis draaiende te houden. Osipov laat zien dat het disfunctioneren meer zit in het onvermogen dingen goed te organiseren dan dat het een gebrek aan kennis en geld zou zijn. Om de relatie met de overheid te illustreren vertelt Osipov een verhaal van een arts bij wie aan het einde van zijn werkdag een controle zou plaatsvinden. Hij gaf aan dat hij er zo aan zou komen en verdween door het raam. Na lang wachten stapten de controleurs op. “Altijd afstand houden tot de autoriteiten”, dat was de raad die zijn moeder ook al kreeg toen zij nog werkte.

 

Het verhaal Bij ons in N. is een van de meer autobiografisch verhalen. Osipov vertelt over zijn werk als arts. “Bij patiënten, maar ook bij veel artsen, hebben twee emoties de overhand: angst voor de dood en afkeer van het leven. Over de toekomst nadenken willen ze niet, laat alles maar blijven zoals het altijd al was. Ze leven niet maar zitten hun tijd uit.” Een patiënt waarbij een hartoperatie noodzakelijk is, wil eigenlijk niet geopereerd worden. “Nee, doodgaan wil ze niet, maar naar het regionale ziekenhuis toe? Al dat gedoe, al die rompslomp. ‘Ik ben al vijfenvijftig, mijn leven zit er wel op.’ ‘Maar wat wilt u dan?’ ‘Een verklaring dat ik invalide ben, voor een uitkering.’ Dat ze gezond zou kunnen zijn, daar gelooft ze niet in, dan maar liever kosteloos haar medicijnen krijgen.”

 

Opmerkelijk is het antisemitisme dat in verschillende verhalen opduikt en dat kennelijk in het huidige Rusland sterk aanwezig is. In het lange verhaal ‘Luxemburg’ (een stad in Rusland vernoemd naar Rosa Luxemburg) doet een man aangifte omdat het graf van zijn moeder met hakenkruizen is beklad. De man is niet joods maar heeft een joods klinkende naam. Aangifte doen is in Rusland sowieso iets wat je zoveel mogelijk tracht te vermijden, maar een dergelijke aangifte wordt als ronduit bizar opgevat. De ambtenaar is duidelijk van slag, hij rommelt in allerlei papieren en vraagt wat het probleem eigenlijk is. Het mooie van Osipov is dat hij zelden clichés bevestigd en de lezer blijft verrassen. Er wordt zowaar een onderzoek ingesteld en de daders worden zelfs opgepakt. De moeder van een van de jongens neemt hem dit erg kwalijk. De man krijgt zelf naderhand ook spijt als hij begrijpt dat de twee jongens voor jaren opgesloten zullen worden.

 

De verhalenbundel is enorm rijk. Ik raad iedereen aan hem te lezen. Ik zou eindeloos uit het boek kunnen citeren. Osipov schrijft bijvoorbeeld over de Stalinterreur en legt de waanzin bloot aan de hand van de opdracht die het stadje in die tijd kreeg om tot driemaal toe vijf verraders aan te leveren: eerste vijf communisten, dan vijf landlopers en tenslotte vijf willekeurige mensen. (p.302/303) Er zat geen rationele gedachte achter deze misdaden. Het was productie draaien, zoals overal in de Sovjet-Unie. De veroordeelden hadden niets gedaan, het was willekeur, volkomen zinloos. Dit gegeven is nog steeds moeilijk te vatten voor veel Russen.

 

Een ander onderwerp dat onontkoombaar is, is het alcoholisme. In twee pagina's (p.305/306) schetst hij de manier van drinken van de Russische alcoholist: van de ene bewusteloosheid naar de volgende, totdat zo iemand opgepakt of opgesloten wordt, “ofwel tot hij er zo slecht aan toe is dat hij fysiek niet meer in staat is te drinken: hij kan zijn hand niet meer optillen.” Een andere anekdote gaat over iemand die rode wijn drinkt. De verkoopster vindt het vreemd, maar vraagt toch beleefd hoe hij zoiets drinkt, uit een glas of gewoon uit de fles.

 

Tot slot, er staat een merkwaardige fout in het laatste verhaal. Op pagina 331 wordt de inval in Hongarije aangehaald. De vertalers hebben een jaartal toegevoegd, terwijl dit in de Russische versie ontbreekt: 1968! Dit moet natuurlijk 1956 zijn. Hopelijk wordt de fout er bij een volgende druk uitgehaald.

2 opmerkingen:

Lalagè zei

oké, je hebt me overtuigd. Als ik me af en toe door een boek van een dode Rus heen worstel, kan dit ook best op mijn lijstje.

Alek Dabrowski zei

Doen! Het is echt een prachtig boek.
Groet, Alek