Oek de Jong heeft nooit de behoefte gevoeld een rijbewijs te halen. Hij woont in Amsterdam, fietst veel en zijn vrouw heeft wel een rijbewijs. Toen zijn vrouw echter ziek werd besefte hij dat het toch handig zou zijn als hij kon autorijden. Dus besloot hij op 67-jarige leeftijd rijlessen te nemen. In Man zonder rijbewijs beschrijft hij de moeilijkheden die hij moest overwinnen om het papiertje te krijgen.
Een deel van het autobiografische boek bestaat uit beschrijvingen van de lessen. Het moeizame begin, het langzaam vertrouwd worden met de auto en de andere kijk die hij krijgt op zijn woonplaats. Amsterdam ziet er vanuit de auto anders uit dan op de fiets. Tussendoor leidde zijn gedachten hem terug naar zijn jeugd en zijn beide ouders. Dat maakt dit boek het lezen waard. Een deel luisterde ik via de bibliotheekapp. Peter Blok leest het boek uitstekend voor, maar mijn gedachten dwaalden toch te vaak af. De tweede helft heb ik uit het boek gelezen, maar ook toen kostte het mij soms moeite mijn hoofd erbij te houden. Het gestuntel met het sturen, remmen, invoegen is dodelijk saai. De Jong heeft vele pagina’s nodig om iedere vordering te beschrijven. Daarbij komt hij in allerlei buurten van Amsterdam die kennelijk toch nieuw voor hem zijn. Als een reisleider somt hij de straten en pleinen op waar hij langs komt.
De interactie met zijn rijinstructeur Dave zijn soms grappig, De Jong heeft grote bewondering voor zijn kennis en rust. Hij weet altijd exact de tijd in te schatten die een rit duurt. Het is geen berekening, maar hij doet het op gevoel. Hij ziet andere, vaak stuntelende, cursisten die Dave heeft en komt tot een ontdekking: “moeilijke gevallen worden door de rijschool toebedeeld aan Dave.” Hij is dus een moeilijk geval. Tijdens de Coronapandemie zijn er tijdelijk geen rijlessen. Er wordt onhandig met mondkapjes omgegaan en na een tijdje worden de lessen weer opgepakt. Wat De Jong erover schrijft is niet bijzonder.
De stugge opa van Oek de Jong woonde in Friesland en was meubelmaker. De relatie met zijn zoon, de vader van Oek, was moeizaam. Zijn vader trouwde en ging later in Zeeland wonen waar hij rector werd van een Christelijk Lyceum. Oeks herinneringen aan zijn vader vertelt hij in etappes. Als jongen hoorde hij zijn vader altijd tikken op de schrijfmachine. Zijn moeder gaf hem een kleedje om het geluid te dempen. Na het eten verdween de vader altijd naar zijn studeerkamer. Hij was onder andere recensent en schreef zijn hele leven. Later werd hij staatssecretaris onder den Uyl. Hij was een plichtsgetrouwe man, die alle dossiers las. In de dienstauto had hij altijd een volle tas leeswerk bij zich. Oek de Jong beschrijft hem ook in zijn latere jaren, in de flatwoning volgestouwd met boeken. Zijn moeder krijgt evenzeer de ruimte in het boek. Oek de Jong koos ervoor om de levensbeschrijving van zijn ouders op te hangen aan het verhaal van zijn rijlessen. Dat is jammer, beiden hadden een eigen boek verdiend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten