maandag 1 maart 2021

Jan Siebelink – Waar zijn die duiven dan


Een jaar nadat Jan Siebelink als Boekenweekgeschenk Jas van belofte schreef, verscheen de roman Waar zijn die duiven dan (2020). De twee boeken vertonen veel gelijkenis. De hoofdpersoon in beide boeken is een oude man die terugkijkt op zijn leven. In de herinneringen passeren tal van elementen die we kennen uit andere romans van Siebelink.

Hugo Tempelman verlaat het ziekenhuis met een brief waar hoogstwaarschijnlijk in staat dat zijn kanker ongeneselijk is. Hij aarzelt, maakt de brief niet open en besluit het heft in eigen hand te nemen. De rest van dag bezoekt hij plaatsen en personen die belangrijk voor hem waren. Hij overdenkt wat het leven hem heeft gebracht. Deze herinneringen zijn doordrenkt van symboliek. Overal ziet hij verval en eindigheid. Hugo draagt een revolver bij zich. Hij is gefascineerd door zwarte koetsen en in de kwekerij ziet hij de bloemen die slechts kort bloeien. 

 

De koets heeft een duidelijk betekenis voor hem. Hij groeide op in Velp, bij zijn moeder. Zijn vader was getrouwd en had een gezin elders in de streek. Iedere week gaf zijn vader hem wat geld. Om bij te verdienen reed hij trouwerijen en begrafenissen in een koets. Hugo stond onder het viaduct op hem te wachten om het geld aan te nemen. Het geld zat in een dichte envelop. Net zo’n envelop draagt hij nu met zich mee. 

 

Niet altijd kwam zijn vader opdagen. Dat was altijd een teleurstelling voor zijn moeder. Op een dag ging het mis. De koets werd aangereden. Zijn vader overleed. Enige jaren later stierf ook zijn moeder. Hugo groeide op in een pleeggezin van bloemkwekers. Later nam hij de kwekerij over. Deze passages uit de jeugd van Hugo vormen de het meest interessante stukken uit het boek. Wanneer hij zijn halfbroer – een wonderlijke man, een soort gebedsgenezer - wil ontmoeten, wijst deze hem de deur.

 

De pleegouders van Hugo zijn streng christelijk. Siebelink haalt ook in dit boek weer een aantal mooie christelijke wijsheden aan. De betekenis van een Bijbelverhaal is voor hem onbegrijpelijk. Zijn pleegvader antwoordt hem. “Het is niet aan ons hierover uitleg te geven. Het Almachtige Opperwezen wil niet dat wij uit eigen ingewand spinnen.”

 

Het grootste deel van de herinneringen gaan over zijn vrouw en zijn vriendin. Er ontstond een ingewikkelde driehoeksverhouding waar niemand lang blij tevreden mee kon zijn. Hugo’s vrouw is reeds overleden. Zijn vriendin Ankie, die hij zo nu en dan nog ziet, woont in Amsterdam. Hij besluit haar op te zoeken. De stukken over zijn vrouw en zijn vriendin zijn wat langdradig en clichématig. Mooi is de terughoudende manier van beschrijven van angsten die hij heeft. De erotische passages zijn bepaald niet opwindend en de gewichtige manier van doen van de hoofdpersoon gaan tegenstaan.

 

De titel Waar zijn die duiven dan komt van een opmerking van een collega aan de universiteit. De man maakte bij een borrel een praatje met een studente waar Hugo iets mee had. Hij spreekt een dag later die collega aan en zegt hem: “je schiet onder mijn duiven”, waarna de man vraagt waar de duiven dan zijn. Hugo schaamt zich en voelt zich naïef. Je kunt de titel breder trekken. De twee vrouwen die hij als zijn eigendom beschouwt hebben een eigen leven. Hij dacht toch niet dat hij ze naar zijn hand kon zetten. Maar goed, je kunt alle kanten op met zo’n titel.

 

Waar zijn die duiven dan behoort niet tot zijn sterkste romans. Het verhaal is erg associatief en zit vol symboliek. De hoofdpersoon heeft oog voor detail. Hij kijkt rond op het Museumplein, ziet een fragment van een straatlantaarn die hem doet denken aan de tijd rond 1900. Hij ziet een scheur in een plastic bekertje, maar deze details doen hem juist beseffen dat hij steeds minder deel uitmaakt van de hem omringende wereld. Hij raakt geïsoleerd en komt los van zichzelf.

Geen opmerkingen: