vrijdag 26 maart 2021

Simon Kuper – De vrolijke verrader


Het verhaal van George Blake (1922-2020) kende ik niet. Zijn naam was ik weleens tegen gekomen als een van de belangrijkste spionnen uit de Koude Oorlog, maar daar hield het ook mee op. Simon Kuper heeft in De vrolijke verrader zijn meeslepende levensverhaal op papier gezet. Kuper is een Brits schrijver maar is opgegroeid in Nederland. Dat heeft hij gemeen met zijn onderzoeksobject. George Blake groeide ook op in Nederland, in de Rotterdamse wijk Spangen. 


Blake werd zeer oud en woonde de tweede helft van zijn leven in de Sovjet-Unie, later in Rusland. Derk Sauer kende Blake en bezocht hem zo nu en dan in zijn Datsja. Via hem lukte het Kuper om Blake in 2012 te interviewen voor de NRC. Dit interview vormt de basis voor De vrolijke verrader. Toen George Blake in 1961 werd ontmaskerd en in een Britse gevangenis verdween stond hij enige tijd in de belangstelling. Toen hij vijf jaar later wist te ontsnappen was dit ook groot nieuws. Maar in die tijd was er nog weinig over hem bekend. Dit veranderde na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. In 1995 publiceerde hij zijn autobiografie. Daarna verscheen hij diverse keren in de openbaarheid en gaf hij interviews. In 1999 bijvoorbeeld maakte Hans Olink een vierdelige radioportret van en met hem. In 2012 was Blake niet meer zo happig op interviews. Kuper was een uitzondering. In het voorwoord beschrijft hij dat er vanwege de gedeelde taal en herkomst een zekere intimiteit ontstond tussen hen. Dit heeft hem niet belet om een zo objectief mogelijk boek over George Blake te schrijven, waarbij het steeds de vraag blijft hoe je bepaalde bekentenissen moet duiden. Zijn leven lang gebruikte Blake diverse vermommingen. Kuper besluit zijn eerste hoofdstuk met de constatering: “Hij was een verrader, maar ik geloof niet dat hij een leugenaar was.”

 

George Behar, zoals hij van geboorte heette, werd in Rotterdam geboren. Zijn moeder was Nederlandse. Zijn vader kwam uit Cairo en had een Brits paspoort verworven door in de Eerste Wereldoorlog te vechten aan de kant van Groot-Brittannië. Hij bleef in Nederland en stierf jong. Na zijn dood ontdekte George dat zijn vader joods was. Hij werd door zijn moeder naar familie in Cairo gestuurd. Al jong kwam hij zo in contact met diverse culturen en talen. Hij werd een wereldburger en voelde zich snel ergens thuis. Dit zou in zijn latere leven als spion een voordeel blijken te zijn. Een andere invloed in zijn jeugd was het communisme dat zijn oudere neef uitdroeg. Zelf zag hij hoe de boeren in Egypte werden uitgebuit. George werd niet meteen gegrepen door de leer, maar het zaadje was wel gelegd.

 

In 1939 ging George terug naar Nederland. Hij maakte het bombardement op Rotterdam mee. Een paar dagen later fietste hij naar zijn moeder en zusjes in Den Haag en ontdekte dat zij op tijd gevlucht waren naar Engeland. Hij bleef bij zijn grootmoeder wonen en ging in het verzet. Hij zag er jong uit en wekte geen argwaan als hij documenten en dergelijke vervoerde. Toen hij de volwassen leeftijd had bereikt besloot hij te vluchtte naar Engeland. Dit lukte hem en hij ging het leger in. Al snel kwam hij terecht bij de SIS en werd hij opgeleid tot geheim agent. Hij kreeg veel waardering, sprak diverse talen vloeiend en ondanks dat hij een halve buitenlander was werd hij als Brit geaccepteerd. Een voordeel was ook dat hij geen zwakheden als gokken, drinken of fantaseren kende. Het voornaamste doel van de Britse geheime dienst en van de CIA was om erachter te komen of de Sovjet-Unie een aanval voorbereiden. Hier zijn nooit aanwijzingen voor gevonden.

 

Blake’s bekering tot het communisme kwam in Korea. Vreemd genoeg hielp daarbij de studie van communistische werken met als doel de vijand te leren kennen. In gevangenschap raakte hij meer en meer ervan overtuigd dat hij aan de verkeerde kant vocht. Hij besloot zijn diensten aan te bieden aan de Sovjets. Kuper stelt terecht de vraag wat precies Blake tot zijn nieuwe overtuiging bracht. Hij was een wereldburger met een analytische geest. Maar hij was ook een Calvinist en iemand die op zoek was naar een ideaal en naar een nieuwe identiteit. Een ding is zeker, hij spioneerde niet voor het geld of omdat hij gechanteerd werd.

 

Vanaf die tijd begon zijn dubbelleven als spion. Zijn vrouw wist er niet van. Jarenlang speelde Blake toneel en dat ging hem heel gemakkelijk af. Hij kopieerde eindeloos veel documenten en wist dit door de geven aan de KGB. Een van de belangrijkste dingen die hij doorgaf was de tunnel die onder leiding van de CIA was gegraven in Oost-Berlijn en waardoor de Westerse geheimen diensten het telefoonverkeer in de DDR konden aftappen en zo de geheime diensten ongehinderd konden afluisteren. Blake gaf dit door aan de KGB, die er vervolgens weinig mee deed. Kuper staat verschillende keren stil bij de vraag wat de KGB deed met de informatie die zij kregen van Blake. Deze passages zijn ontluisterend. De Sovjets maakte de ontdekking pas na bijna een jaar bekend. Een van de redenen kan zijn dat de waarde van de bron groter was dan de waarde van de geheimen. Bizar is dat de KGB de DDR niet eens had ingelicht. Het beeld dat een geheime dienst strak is georganiseerd, is een mythe. Achterdocht, vriendjespolitiek en luiheid waren meer de kenmerken van de KGB. Onder Stalin vierde de paranoia hoogtij. Op feitelijk juiste informatie die meermaals werd bevestigd werd niet gereageerd. Simpelweg omdat het niet paste in het beeld dat Stalin ergens van had. Sowieso was in de Sovjetmaatschappij het niet gewoon om een leidinggevende tegen te spreken. Het gevolg was dat alleen informatie die een beeld bevestigde bij de leiding terecht kwam. Een interessante vraag - die Kuper opwerpt - is dus : heeft spionage zin? Een van de conclusies is dat de paranoia ten opzichte van de eigen collega’s vaak groter was dan die ten opzichte van de vijand.

 

Uiteindelijk werd George Blake in 1961 gepakt. Hij bekende snel en kreeg, misschien omdat hij toch een buitenlander was, een hoge straf van 42 jaar. De schattingen lopen uiteen maar hij zal tientallen mensen verraden hebben. Wat er met hen gebeurde daar dacht hij niet te veel over na. Het is ook niet goed meer precies na te gaan. Zeker zullen sommigen van hen door de KGB vermoord zijn. Anderen verdwenen in de strafkampen. Blake beweerde dat de KGB hem beloofd had, dat de mensen die door hem gepakt konden worden, niet gedood zouden worden. Maar hij zal toch ook begrepen hebben dat je zo’n belofte van de KGB niet te serieus moet nemen. Elders zegt hij dat verraad onderdeel van het spionagewerk is. Zijn slachtoffers wisten waar zij zich aan waagden. Het was onderdeel van het spel.

 

In de Britse gevangenis maakte Blake zich bij zijn medegevangenen en zijn bewakers geliefd. Hij gedroeg zich als een modelgevangene, maar vanaf de eerste dag was hij bezig met zijn ontsnapping. Kuper beschrijft de voorbereidingen en zijn vlucht via Oost-Berlijn naar de Sovjet-Unie als een zeer spannend verhaal. Je vergeet bijna dat dit geen roman is. Eenmaal in Moskou begreep Blake al snel dat de praktijk van het communisme anders was dat de theorie. Voor hem was er natuurlijk geen weg terug. Hij paste zich weer aan. Hij was geliefd bij de autoriteiten, ontving de Orde van Lenin en later ontmoette hij Poetin. Zijn leven was veel rustiger geworden. Hij gaf weleens een lezing voor een van de veiligheidsdiensten maar werd verder onderhouden door de KGB. Hij kwam er wel eens op kantoor. Wat hem vooral opviel, maar dat gold voor alle Sovjet-organisaties, is dat er zo weinig gewerkt werd. Blake vertelde het verhaal van een Japanse delegatie, die liet weten dat het hen speet dat zij als buitenlanders niet mee konden doen met hun staking. In de eenentwintigste eeuw leefde Blake vooral teruggetrokken op zijn datsja.

 

Boven zijn levensverhaal hangt voortdurend de vraag waarom hij het gedaan heeft: voor geld of roem zeker niet. Hij had ook geen hekel aan Groot-Brittannië, hoewel hij ook geen patriot was. Zijn geloof in het communisme heeft zeker bijgedragen. Als jongeman was hij Calvinistisch en een morele leidraad, een leer die richting geeft aan zijn bestaan, heeft hem altijd aangetrokken. Maar Blake was ook weer geen vrijheidsstrijder; fanatisme ontbrak bij hem. Een psychologische verklaring zou kunnen zijn dat hij zich buitengesloten voelde. Maar het feit dat hij nergens helemaal thuis was klopt misschien voor een buitenstaander, maar Blake voelde zich een wereldburger die overal juist makkelijk binnenkwam en zich aanpaste. Misschien ligt een deel van de verklaring in de aantrekkelijkheid van het beroep van spion. In de Tweede Wereldoorlog had hij al ervaring opgedaan en het ging hem altijd goed af. Het overlopen naar de Sovjets, ingegeven door zijn overtuiging van de waarde van het communisme, was misschien gewoon een volgende stap in een geheimzinnige wereld waar hij graag in vertoefde. 

 

Een andere vraag die natuurlijk opspeelt is hoe je zijn daden moet beoordelen. En hoe hij deze zelf achteraf beoordeelde. Blake heeft nooit spijt betuigd. Ook niet toen hij later de mislukking van het communistische systeem met eigen ogen zag. Het was werk tijdens een oorlogssituatie en hij was een soldaat. De Britten wilde hem natuurlijk zwaar straffen, maar hij was ook een uitzondering. Andere gepakte spionnen, die meer Brits waren dan Blake, kregen een veel lagere straf of werden helemaal niet gestraft. Als je de effecten van alle spionage beschouwt, met alle paranoia die eromheen hangt, is het de vraag wat voor maatschappelijke of politieke invloed betekenis het heeft gehad. Waarschijnlijk is deze betekenis zeer gering geweest.

 

Simon Kuper heeft met De Vrolijke verrader een meeslepend boek geschreven over een fascinerende figuur. Het geeft een objectieve kijk – voor zover mogelijk - op het leven van George Blake. Kuper is geen hagiograaf, maar hij veroordeelt Blake ook niet om wat hij gedaan heeft. Bovendien laat Kuper in zijn boek de betrekkelijkheid zien van wat geheime diensten kunnen betekenen.

Geen opmerkingen: