zondag 22 november 2020

Don Vitalski – De integrale Jerry Bill


Don Vitalski, zijn echte naam is Vital Baeken, is de nachtburgemeester van Antwerpen en een duizendpoot. Hij schrijft romans, poëzie en liedteksten. Hij is regisseur, maakt muziek, is standup-comedian en is een zeer actieve blogger. In deze tijden van isolatie komt Vitalski iedere maand met een boekwerk, Coronalectuur. In september 2020 bracht hij De integrale Jerry Bill uit. 200 pagina’s aan absurde cowboyverhalen, notities over olifanten, treinen, films en freaks. 

In het eerste stuk over olifanten en treinen begint met het verhaal van de Elephant Man. Hij vertelt met veel historische anekdotes over olifantenkerkhoven, het olifantje Dumbo, David Bowie en de zoonvan Buffalo Bill, Jerry Bill. Als vanzelf komt hij na wat omzwervingen (Charles Dickens, cirusverhalen en meer) terecht bij treinen en treinovervallen. Indianen en cowboys zijn nooit ver weg bij Vitalski. Hij breekt meteen een mythe af, namelijk dat overvallers de rijdende trein benaderden op hun paarden en naar binnen sprongen. Overvallers kochten namelijk gewoon een kaartje en haalden op een bepaald moment hun revolvers tevoorschijn om de buit veilig te stellen. Bleek er geen geldtransport aan boord te zijn, dan werden de passagiers pas overvallen.
 
De laatste decennia vinden treinovervallen nog maar zelden plaats. De uitzondering is de Trans-Siberische Spoorweg. In 1993 vonden er tussen Beijing en Moskou 140 overvallen plaats. “Passagiers worden door zo’n overval, waar aanranding en moord mekaar afwisselen, zo fenomenaal hard geïntimideerd, dat van alle inzittenden nadien exacte niemand bij de autoriteiten zelfs maar verslag durft te gaan uitbrengen.” Vandaar misschien dat over dit verschijnsel geen bronnen zijn terug te vinden online. Vitalski houdt van grove humor. Eens was een trein al overvallen toen een groep nieuwe bandieten de trein in kwam. “De tweede groep overvallers droop weer af, niet zonder eerst, lachen om hun eigen wraakzucht, een tiental passagiers uit het raam te hebben gegooid.”

 

Het verhaal over Jerry Bill vertelt Vitalski in delen. Het is een absurde vertelling, zogenaamd vertaald uit het Amerikaans. Er wordt in gemoord, maar de doden staan ook weer net zo makkelijk op uit het graf. Bennie het Slangenmens, de Hangenman en tallozen indianen en schurken bevolken deze verhalen, gedrukt in een groot lettertype, anders dan gebruikt voor de minder fictionele stukken uit deze bundel. Leuk is dat hij ook midden in een verhaal een pauzes inlast voor een gratis officieel intermezzo of voor marginalia. De onderwerpen zijn zeer divers: krokodillen-films, de traditie van het scalperen (uitgevonden door de Engelsen) of een special over huisvaders die thuiskomen en merken dat hun gezin is uitgemoord door indianen. Vitalski schuwt de actualiteit niet. Wanneer Jerry is ingesloten roepen de indianen die zijn huis hebben omsingeld: blijf ik je kot!

 

Vitalski schrijft veel over film. Aan het einde van deze opmerkelijke bundel anekdotes en verhalen heeft hij het over schrijvers in films en hoe clichématig deze altijd worden afgebeeld: starend uit een raam boven een oude schrijfmachine en altijd de uitgevers die dringend vraagt om een manuscript. Alleen Jack Nicholson in The Shining vormt hierop de uitzondering, Over zijn eigen schrijverij zegt Don Vitalski: “Ik kan niet schrijven om een opinie te vertolken en zelfs niet om te vertellen (ik heb niks te zeggen), maar wel omwille van de smetteloze bladvulling, als een strategie tot meditatie.” 

Geen opmerkingen: