Het dreigbed is het vierde boek van Bertram Koeleman. Het is zijn tweede verhalenbundel. Tussen verhalen van andere schrijvers pik ik een Koeleman-verhaal er moeiteloos uit. Hij heeft een zeer eigen stijl, die je in alle zestien verhalen van deze bundel terugleest: raar, wreed, thrillerachtig, maar zonder duidelijke ontknoping. Aan het slot van een verhaal vallen niet zoals vaak bij andere schrijvers de puzzelstukjes op zijn plaats. Je blijft enigszins uit het lood geslagen achter. In het verhaal Een aardige jongen (1) Mailika schrijft Koeleman over de hoofdpersoon Herbert: “Het gevoel van irrealiteit leek erger te worden iedere keer dat hij met Mailka afsprak. Hij kon niet benoemen wat er aan de hand was, dat was het probleem.” Dit is een gevoel dat de lezer bij veel verhalen van Koeleman heeft. Er dreigt iets, maar je kunt het niet precies benoemen. Er is gevaar, maar waar het vandaan komt blijft onduidelijk. Vaak ligt er geen logica aan ten grondslag. Deze bijzondere spanning combineert Koeleman met een uitgebalanceerde opbouw van een verhaal. Een derde element is een zekere speelsheid in de relatie tussen schrijver en verhaal.
Dit laatste element is het duidelijkst in het verhaal 'Aantekeningen over schrijven'. Koeleman laat hierin zien hoe hij een verhaal opbouwt. Eerst is er afstand. Hij legt uit hoe hij begint aan een verhaal, met een beeld of een zin. Daarna volgen beelden op beelden, het associëren. In deze schrijfoefening is het kernwoord slaapkamer en het uitgangspunt bedrog. Hij beschrijft de elementen in de slaapkamer, zoals een wieg, die duidt op een baby, een eerstgeborene. Een vrouw ligt alleen in een tweepersoonsbed. De schrijver kiest het perspectief van de jonge vader, de bedrogene. Er zit al spanning in, nu moet er iets gebeuren. “Dit verergeren of wellicht is uitvergroten een beter woord, komt tot stand door de introductie van een absurd, vreemd, angstaanjagend of gewelddadig element.”
Dit laatste element is het duidelijkst in het verhaal 'Aantekeningen over schrijven'. Koeleman laat hierin zien hoe hij een verhaal opbouwt. Eerst is er afstand. Hij legt uit hoe hij begint aan een verhaal, met een beeld of een zin. Daarna volgen beelden op beelden, het associëren. In deze schrijfoefening is het kernwoord slaapkamer en het uitgangspunt bedrog. Hij beschrijft de elementen in de slaapkamer, zoals een wieg, die duidt op een baby, een eerstgeborene. Een vrouw ligt alleen in een tweepersoonsbed. De schrijver kiest het perspectief van de jonge vader, de bedrogene. Er zit al spanning in, nu moet er iets gebeuren. “Dit verergeren of wellicht is uitvergroten een beter woord, komt tot stand door de introductie van een absurd, vreemd, angstaanjagend of gewelddadig element.”
Vanaf hier wordt de lezer meer en meer het verhaal ingezogen. De jonge vader vertrouwt niet wat er in de afgesloten slaapkamer gebeurt. Zijn gedachten slaan op hol en hij gaat over tot een bizarre daad. Koelewijn neemt de lezer nog steeds aan de hand alsof het een schrijfopdracht is, maar het verhaal gaat zijn eigen gang. Hij houdt van details, zoals de beschrijving van een muurtje waar de hoofdpersoon doorheen wil. Door het uitdiepen gaat het tempo omlaag maar neemt de spanning toe. Het slot van het verhaal is mooi. Daarna besluit Koeleman met: “ Ik hoop dat dit enig licht op het proces werpt. Ik hoor graag van u.” De lezer is met laatste twee zinnen weer teruggekeerd in de werkelijk.
Een absurd, vreemd, angstaanjagend of gewelddadig element is in ieder verhaal aan te wijzen. De bundel in één keer achter elkaar uit te lezen is niet aan te raden, omdat je dan het patroon gaat herkennen. Maar ach, er zit voldoende variatie in de verhalen. Zij spelen zich af in heel diverse milieus: een studentenhuis, de klantenkring van een drugsdealer, het platteland van Kansas of een oorlogssituatie in een tropisch land. Koeleman speelt vaak met tijden. Een verhaal speelt in de toekomst of iemand reist naar het verleden. In het oorlogsverhaal denk je aan Vietnam, maar er duikt plotseling een drone op. Dit element brengt je even in verwarring. Hetzelfde geldt voor een grotesk insect met menselijke trekken. Anderen reageren amper op deze Noe-Dam, maar je weet na de eerste ontmoeting tussen de stabiele hoofdpersoon en het gedrocht dat dit zijn ondergang wordt.
Vreemde wezens en bizarre verwikkelingen behoren tot het standaardrepertoire van Koeleman. Een zwerver volgt de geheime aanwijzing op die hij ontcijfert op een aanplakbiljet. Hij belandt in een toverachtige omgeving waar hij een lezing aanhoort en in slaap valt. Een student in een studentenhuis spalkt uit sadisme de poten van een grote spin om hem te laten steltlopen. Daarnaast houdt Koeleman van ronduit smerige dingen: kots, bloed, seksuele aberraties, uitgeteerde lieden en een meisje dat aan de centrale verwarming wordt vastgebonden. Het is allemaal te vinden in Het dreigbed.
Al deze zaken scheppen verwachtingen, maar Koeleman houdt er ook van je op het verkeerde been te zetten. Hij speelt met verwachtingen. Je leest de volgende zin: “Voor het televisietoestel zaten de vruchten van hun schoot als een tijdbom aan een laag tafeltje te kleuren, waarbij ze vooralsnog vredige nonsens uitwisselden.” Daarna denk je eerst, dit moet wel fout gaan. Maar het is zo zwaar aangezet, waarschijnlijk is het een grap om de lezer te misleiden. Kortom, je weet het niet. Dat is een van de krachten van de verhalen van Bertram Koeleman. Een hoofdpersoon raakt ontregeld. Zijn kijk op de wereld is verstoord. Anderen moeten iets weten wat de hoofdpersoon niet weet. Als lezer wil je dit ook weten, maar Koeleman bevredigt dit verlangen maar zeer onvolledig. Het blijft duister. Het dreigbed is een fantastische bundel.
Een absurd, vreemd, angstaanjagend of gewelddadig element is in ieder verhaal aan te wijzen. De bundel in één keer achter elkaar uit te lezen is niet aan te raden, omdat je dan het patroon gaat herkennen. Maar ach, er zit voldoende variatie in de verhalen. Zij spelen zich af in heel diverse milieus: een studentenhuis, de klantenkring van een drugsdealer, het platteland van Kansas of een oorlogssituatie in een tropisch land. Koeleman speelt vaak met tijden. Een verhaal speelt in de toekomst of iemand reist naar het verleden. In het oorlogsverhaal denk je aan Vietnam, maar er duikt plotseling een drone op. Dit element brengt je even in verwarring. Hetzelfde geldt voor een grotesk insect met menselijke trekken. Anderen reageren amper op deze Noe-Dam, maar je weet na de eerste ontmoeting tussen de stabiele hoofdpersoon en het gedrocht dat dit zijn ondergang wordt.
Vreemde wezens en bizarre verwikkelingen behoren tot het standaardrepertoire van Koeleman. Een zwerver volgt de geheime aanwijzing op die hij ontcijfert op een aanplakbiljet. Hij belandt in een toverachtige omgeving waar hij een lezing aanhoort en in slaap valt. Een student in een studentenhuis spalkt uit sadisme de poten van een grote spin om hem te laten steltlopen. Daarnaast houdt Koeleman van ronduit smerige dingen: kots, bloed, seksuele aberraties, uitgeteerde lieden en een meisje dat aan de centrale verwarming wordt vastgebonden. Het is allemaal te vinden in Het dreigbed.
Al deze zaken scheppen verwachtingen, maar Koeleman houdt er ook van je op het verkeerde been te zetten. Hij speelt met verwachtingen. Je leest de volgende zin: “Voor het televisietoestel zaten de vruchten van hun schoot als een tijdbom aan een laag tafeltje te kleuren, waarbij ze vooralsnog vredige nonsens uitwisselden.” Daarna denk je eerst, dit moet wel fout gaan. Maar het is zo zwaar aangezet, waarschijnlijk is het een grap om de lezer te misleiden. Kortom, je weet het niet. Dat is een van de krachten van de verhalen van Bertram Koeleman. Een hoofdpersoon raakt ontregeld. Zijn kijk op de wereld is verstoord. Anderen moeten iets weten wat de hoofdpersoon niet weet. Als lezer wil je dit ook weten, maar Koeleman bevredigt dit verlangen maar zeer onvolledig. Het blijft duister. Het dreigbed is een fantastische bundel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten