Ann Petry (1908-1997) debuteerde in 1946 met The Street. De roman werd onmiddellijk een succes. Petry was de eerste Afro-Amerikaanse vrouw die erin slaagde meer dan 1 miljoen exemplaren van een roman te verkopen. Dit is een van de redenen dat Tayari Jones in de inleiding bij deze recente vertaling van Lisette Graswinckel schrijft dat het boek een revolutionaire roman is die vandaag nog even relevant is als in 1946. Petry schreef daarbij een ander soort boek dan van haar verwacht werd. De thema’s in De Straat zijn racisme, seksisme, onderdrukking en armoede.
De Straat is 116th Street in Harlem, New York. Lutie Johnson is op zoek naar een kamer en komt met Bub, haar zoontje van acht, terecht in pand zoals er zoveel in de straat zijn. De kamers zijn vies, rumoerig en klein, maar zij kan zich niets anders veroorloven nadat zij genoodzaakt was bij haar man weg te gaan. Met een bescheiden baan kan zij net het hoofd boven water houden. Er is geen ontkomen aan. “Het was dus een vicieuze cirkel en ze kon eindeloos rondjes draaien en telkens weer op dezelfde plek eindigen, want als je zwart was en in New York woonde en geen hoge huur kon betalen, dan moest je wel wonen in een huis als dit.” Lutie blijft echter zoeken naar mogelijkheden om vooruit te komen in het leven en om Bub een betere toekomst te bieden. Zij wordt hierin telkens dwarsgezeten. De huismeester in het gebouw heeft een oogje op haar. Het is een lugubere man van in de vijftig, met een op het eerste gezicht apathisch vrouw. De man probeert haar zelfs een keer te overweldigen, maar kiest er later voor via Bub het haar moeilijk te maken.
Petry vertelt het verhaal van armoede en uitzichtloosheid eerst vanuit het perspectief van Lutie. Later krijgen de andere personages een eigen hoofdstuk, zoals de huismeester, de vrouw van de huismeester en een flamboyante muzikant die Lutie een carrière als zangeres voorspiegelt. Petry heeft veel tekst nodig om het verhaal te vertellen. De zijpaden en achtergronden van deze personages zijn wat langdradig. Het verhaal zou beter tot zijn recht zijn gekomen wanneer Petry zich meer op Lutie had gefocust. Daarbij komt dat veel verwikkelingen iets hebben van een spannend jongensboek. De toon is hier en daar kinderachtig, vooral omdat zij de neiging heeft om alles in detail te vertellen, in plaats van te tonen en de invulling aan de lezer over te laten.
Het mooie aan De Straat is dat je tussen de regels door, maar ook expliciet, veel leest over hoe Afro-Amerikanen leefden halverwege de vorige eeuw. Er is geen geld voor kinderopvang. Als er dan geen familie is leeft je kind van acht na schooltijd gewoon op straat. Scheiden kost geld. Lutie kan zich dit niet veroorloven. Dit beperkt haar toekomstmogelijkheden. Afro-Amerikanen werden sowieso niet geacht een opleiding te volgen. Ann Petry heeft overigens zelf wel een hoge opleiding kunnen volgen. Zij konden meestal alleen werk vinden in de huishouding of in de bediening, waar zij min of meer als slaven werden behandeld. De alternatieven waren criminaliteit of prostitutie. Het verhaal speelt in de Tweede Wereldoorlog. Een andere mogelijkheid was het leger. Maar zoals een personage zegt biedt dat ook weinig perspectief. “Omdat ze, hoe bang ze ook zijn voor de Duitsers, toch banger zijn voor mij. Omdat ik zwart ben, snap je? En ze haten de Duitsers, maar ze haten mij meer. Waarom zouden ze anders een apart leger voor zwarte mannen hebben?” De rassenscheiding was toen nog compleet. Toen Lutie ooit begon met werken voor een rijk, blank gezin stond ze perplex. “Ze was een zeer vreemde wereld binnengestapt. Met volkomen andere normen en waarden.”
Petry laat in De Straat ook zien dat binnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap zelf de perspectieven niet best waren en de onderlinge verhoudingen soms erg slecht. De huismeester heeft werk, maar wordt geminacht door iedereen. Lutie probeert zich te onderscheiden, maar dit wordt niet erg gewaardeerd. De hoerenmadam in het pand vraagt Lutie keer op keer voor haar te komen werken, maar zij weigert. Zij vindt Lutie daarom nogal wat kapsones hebben en voorspelt dat zij toch wel in de prostitutie terecht zal komen. De Straat heb ik met veel interesse gelezen. Ik heb er een dubbel gevoel bij. De thematiek spreekt mij erg aan, maar het verhaal rammelt hier en daar en is niet zo best geschreven. Tot mijn opluchting is het einde van het boek niet al te clichématig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten