Willem Elsschot
heeft meerdere malen verklaard dat hij te weinig fantasie had om een verhaal te
verzinnen. Alles wat hij schreef vond zijn oorsprong is zijn leven. Wat hij
meemaakte kon hij omzetten in een verhaal. Iets verzinnen uit het niets, kon
hij niet. Tsjip is het verhaal van zijn dochter Adele. Zij krijgt een relatie
met de Pool Bennek, trouwt met hem en krijgt een kind. De verteller heet
Laarmans, het alter ego van Elsschot.
Het boek
kreeg na verschijnen van diverse kanten kritiek. Er was commentaar op de
frivole manier waarop het Katholieke geloof werd uitgebeeld. Menno ter Braak
rekende de passages over het geloof juist tot de hoogtepunten van het boek,
maar had literaire kritiek. Hij vond het boek niet meer dan een familie
historie. Elsschot vond dat Ter Braak de plank mis sloeg door te sterk de nadruk
op de inhoud te leggen. ‘Tsjip’ was een schrijfexperiment. “Mijn bedoeling is
geweest een zeer alledaagsche, zo terre à terre mogelijke gebeurtenis door
intensiteit lezenswaard te maken. Met andere woorden, van niets iets te maken.
Zonder inhoud een boek te schrijven."
De stijl
van Elsschot is geweldig. Waar dat precies in zit is altijd moeilijk te
benoemen. Ik lees de pagina’s in een rustig tempo en heel vaak moet ik lachen.
Dat heeft alles te maken met zijn bijzondere taalgebruik, maar ook met persoonlijkheid
van Laarmans. Het huishouden marcheert dankzij de moeder. Hij moet belangrijke
beslissingen nemen inzake de Pool, maar twijfelt en stelt uit. “Voor de
zoveelste maal ondervind ik dat alles misloopt wanneer ik eigenmachtig handel.
En toch blijft mijn vrouw halsstarrig willen dat ik bij allerlei gelegenheden
zelfstandig optreed.”
In een latere
uitgave is een nawoord toegevoegd aan het boek: ‘Achter de schermen’. Hierin
beschrijft Elsschot wat hij allemaal heeft overwogen bij het schrijven van de
eerste pagina van ‘Tsjip’. Fascinerend om te lezen hoe hij ieder woord afweegt
en er meteen en nieuw verhaal omheen bouwt. Over een zin waar onder andere een
stoel en een paar pantoffels in voorkomen schrijft hij het volgende. “Een stoel
is zeker geschikt. Verder een tafel en een bed, klaar om mij te ontvangen, de
tafel voor de kauwpartij en ’t bed om een eind te maken aan die grap. Eindelijk
mijn pantoffels en nog wel bij ’t vuur om mij goed in te prenten dat dit de
plaats is voor een man op jaren met een gezin op zijn geweten. Wat heeft zo’n
asthmalijder van doen in gindsche land waar misschien wel bordelen zijn maar
zeker geen behoorlijk vuur noch dito pantoffels.”
Naast de
bijzondere stijl van Elsschot weet het verhaal ook te ontroeren. Vooral de
passage waarin Laarmans zijn kleinzoon voor het eerst ziet is prachtig. Hiermee
eindigt het verhaal ook. Een paar jaar jaren schreef Elsschot een vervolg. ‘De
Leeuwentemmer’ is de naam van de kleinzoon. Hij woont beurtelings in Polen en
in Vlaanderen. Opa sluit een geheim verbond met hem. Dan scheiden de ouders en
de Leeuwentemmer blijft in Danzig. Op slimme wijze weet de moeder het kind
terug te krijgen. Het boek is in briefvorm opgesteld, maar sluit uitstekend aan
op Tsjip; geen wonder dat de boeken zijn samengevoegd.
Tot besluit
een mooi citaat uit De Leeuwentemmer. De kleine jongen kan een Pools gebed
niet meer tot het einde opzeggen. Er was beloofd aan de Poolse oma dat er
geoefend zou worden. Later verklaart de jongen: ‘Ik zal het niet willen
opzeggen’. Laarmans schrijft hierover “Hij vindt dus beter koppigheid voor te
wenden dan in deze godsdienstige proef te kort te schieten. Beter een standje
dan een verwijt dat, over zijn nietig persoontje heen, de heele bemanning van
ons karveel treffen zou. Als die jongen geen minister wordt dan begrijp ik er
niets van.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten