zondag 12 augustus 2018

Armando – De Boksers


Als verzamelaar van het werk van Armando had ik de herdruk van ‘De Boksers’ uit 1994 al in mijn bezit: een kleine pocket, uitgegeven in de zgn. Sportbibliotheek. Het origineel is van een jaar ervoor. Het is een prachtig uitgegeven boek op ongeveer A-4 formaat. Deze bibliofiele uitgave heeft een oplage van 200. 178 exemplaren zijn genummerd en gesigneerd. 22 exemplaren - niet bestemd voor de handel – zijn ongenummerd en ongesigneerd. Zo’n exemplaar is dit.


De aanschaf was een goede gelegenheid het boek te herlezen. De foto’s van boksers zijn van Guus de Jong en zijn mooi zwart-wit. De foto’s laten actie zien, maar vooral menselijk drama. De beelden zijn zelden heroïsch. Opmerkelijk is dat de foto’s in een andere volgorde staan dan in de tweede druk.

De teksten zijn ready-mades, opgetekend door Armando in kleedkamers, op sportscholen en tijdens wedstrijden. Hij was zelf bokser en liefhebber van bokswedstrijden. Hij verkeerde veel in deze kringen. De sterke verhalen zijn prachtig. Ik zal er twee citeren.

-       Moet je luisteren, die goser tegen wie je vanavond staat, dat is een waardeloze drol, maar pas op, het is een vechtjas.
-       O ja? Is het een knokker?
-       Het is een knokker. Boksen kan ie niet. Dus gebruik je benen. Blijf in beweging. Laat je linkse lopen.
-       Die ga ik gek tikken.
-       Denk erom: links links links. En op je benen blijven.
-       Ik heb honger.
-       Luister nou, eikel. Wat heb ik nou gezegd.
-       J, ik heb het wel gehoord: tik tik tik van links. En op m’n benen.
-       Juist. En niet meevechten, hoor je me.
-       Wat?
-       Niet gaan knokken, dat kan ie beter dan jij, maar boksen kan ie niet en dat kan jij wel.
-       Laten we nog even wat eten.
-       En denk erom, links links links.


Ik moest es een wedstrijdje boksen in het buitenland, ik zeg tegen m’n helper, wat is dat voor een snuiter tegen wie ik moet boksen. O, zegt ie, da’s niks, da’s een koekie, je hoeft je geen zorgen te maken. Nou, we beginnen, hij slaat meteen m’n neus in m’n hersens, daar heb ik die platte giechel aan overgehouden. Ik zal je vertellen, ik heb de wedstrijd uitgebokst, maar vraag me niet hoe. Ik wist helemaal niet meer waar ik was en wie ik was wist ik ook al niet meer. Die goser heeft me zo de vliegende pleures geslagen dat m’n kop na de wedstrijd twee centimeter dikker was, ik zal blind worden als het niet waar was.

Geen opmerkingen: