Als
verzamelaar van het werk van Armando had ik de herdruk van ‘De Boksers’ uit
1994 al in mijn bezit: een kleine pocket, uitgegeven in de zgn.
Sportbibliotheek. Het origineel is van een jaar ervoor. Het is een prachtig
uitgegeven boek op ongeveer A-4 formaat. Deze bibliofiele uitgave heeft een oplage
van 200. 178 exemplaren zijn genummerd en gesigneerd. 22 exemplaren - niet
bestemd voor de handel – zijn ongenummerd en ongesigneerd. Zo’n exemplaar is
dit.
De aanschaf
was een goede gelegenheid het boek te herlezen. De foto’s van boksers zijn van
Guus de Jong en zijn mooi zwart-wit. De foto’s laten actie zien, maar vooral
menselijk drama. De beelden zijn zelden heroïsch. Opmerkelijk is dat de foto’s
in een andere volgorde staan dan in de tweede druk.
De teksten
zijn ready-mades, opgetekend door Armando in kleedkamers, op sportscholen en
tijdens wedstrijden. Hij was zelf bokser en liefhebber van bokswedstrijden. Hij
verkeerde veel in deze kringen. De sterke verhalen zijn prachtig. Ik zal er twee citeren.
-
Moet
je luisteren, die goser tegen wie je vanavond staat, dat is een waardeloze
drol, maar pas op, het is een vechtjas.
-
O
ja? Is het een knokker?
-
Het
is een knokker. Boksen kan ie niet. Dus gebruik je benen. Blijf in beweging.
Laat je linkse lopen.
-
Die
ga ik gek tikken.
-
Denk
erom: links links links. En op je benen blijven.
-
Ik
heb honger.
-
Luister
nou, eikel. Wat heb ik nou gezegd.
-
J,
ik heb het wel gehoord: tik tik tik van links. En op m’n benen.
-
Juist.
En niet meevechten, hoor je me.
-
Wat?
-
Niet
gaan knokken, dat kan ie beter dan jij, maar boksen kan ie niet en dat kan jij
wel.
-
Laten
we nog even wat eten.
-
En
denk erom, links links links.
Ik moest es
een wedstrijdje boksen in het buitenland, ik zeg tegen m’n helper, wat is dat
voor een snuiter tegen wie ik moet boksen. O, zegt ie, da’s niks, da’s een
koekie, je hoeft je geen zorgen te maken. Nou, we beginnen, hij slaat meteen m’n
neus in m’n hersens, daar heb ik die platte giechel aan overgehouden. Ik zal je
vertellen, ik heb de wedstrijd uitgebokst, maar vraag me niet hoe. Ik wist
helemaal niet meer waar ik was en wie ik was wist ik ook al niet meer. Die goser
heeft me zo de vliegende pleures geslagen dat m’n kop na de wedstrijd twee
centimeter dikker was, ik zal blind worden als het niet waar was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten