Laat ik
ervan uitgaan dat de schrijver Joubert Pignon echt bestaat. In dat geval heeft
zijn stijl zich vanaf het onheilsjaar 2012, waarin zijn debuut ‘Er gebeurde
o.a. niets’ verscheen, positief ontwikkeld. ‘Mooie lieve schat’ is uit 2017 en
kent dezelfde thematiek rond een drankzuchtige hoofdpersoon met een gammele
relatie en oog voor vunzigheden, maar Pignon gooit er nu een schep bovenop:
meer drank, meer relatieproblemen en meer vunzigheden.
Een
constante in zijn werk is de absurditeit. Op de veel gestelde vraag wat in zijn
verhalen echt gebeurd is en wat er verzonnen is, heeft Pignon iets bedacht.
“Afgelopen week heb ik met drie vrienden alle verhalen uit mijn boeken
nagespeeld… Zo waren alle verhalen alsnog echt gebeurd en konden we weer
overgaan tot de orde van de dag.”
Wanneer een
man zijn bezoek een leuke anekdote voor de tweede keer verteld, lacht het
bezoek wederom. “Ik, de alwetende verteller, ben ook blij…ook een alwetende
verteller laat weleens een steekje vallen. Die eerste keer was ik vergeten het
verhaal op te schrijven, maar nu niet. Genoeg over mijzelf, ik laat de man aan
het woord.” Pignon weet dit soort absurde inmengingen in zijn verhalen
bijzonder goed te kiezen.
Even mooi
zijn de bizarre wendingen. Een verhaal – getiteld ‘Seksberen’ - begint met een
lange mijmering over verschillende soorten appels in de supermarkt die je niet
bij elkaar in één zak mag doen. Pignon vraagt of wij dat kennen. Dan vervolgt
hij. “Ken je dat ook dat iedere keer wanneer je met je Ku-Klux-Klankostuum bij
vrienden op de bank zit je vrienden aan je vragen wat er nu eigenlijk vermeend
is aan dat racisme van je?” Ik moet daar erg om lachen.
In het
verhaal ‘star wars’ overdenkt Pignon het als kind inleven in zijn helden.
Spelend met vriendjes was hij altijd Chewbacca, maar hij droomde ervan dat op
een goede dag een grijsaard voor de deur zou staan die hem een zwaard zou
overhandigen en hem zou vragen het
universum te redden van het kwaad. “Inmiddels weet ik dat ik het beste tot mijn
recht kom wanneer ik nietsdoe, en wanneer dit niet lukt, dan toch zo weinig
mogelijk.” Een belangrijk levensinzicht.
Veel
aandacht krijgt zijn drankgebruik en de pogingen ervan af te komen. Hij meldt
zich bij een kliniek. Hij krijgt refusal en er volgt een reeks gesprekken met
een psychologe. De toon van deze stukken is serieuzer dan de andere verhalen.
Ik raak er zelfs van overtuigt dan de schrijver echt bestaat. Maar tijdens de
sessies brengt hij de lezer en zichzelf toch weer in verwarring. De psychologe
zegt dat zij stopt met werken. De volgende keer is zij er weer. Pignon vraagt
ernaar. De vrouw weet van niks. Wie is hier in de war? De therapie heeft geen
blijvend effect.
De relatie
met zijn vriendin lijdt sterk onder zijn wijndrinkerij. Wanneer zij samen zijn
zwijgen zij steeds meer. “Mijn vriendin stelt voor een wandeling te maken. Ik
zeg dat ik nog wil lezen. Eigenlijk wil ik nadenken over vroeger, toen we in
elkaars bijzijn nog de leukste versie van onszelf waren en we nooit zwijgend
aan tafel zaten.”
In bed
liggend zegt hij een andere keer zomaar tegen haar “zullen we elkaars poep een
keer opeten?” Hij vraagt zichzelf af waarom hij dit zei en weet zelf het
antwoord niet. Een bladzijde verder is het te laat. “Doordat ik zo diep nadenk
merk ik niet dat ze zonder broek aan boven mijn hoofd hurkt.”
‘Mooi lieve
schat’ las ik met erg veel plezier. Het is het derde boek in Pignons
korte-verhalen-trilogie Deel twee is ‘Huil maar, ik wens je uitstel toe’. In de
bibliotheek was het niet beschikbaar, zodat ik er elders aan moet geraken.
In het
nawoord geeft de uitgever toe dat hij samen met Anton Dautzenberg de schrijver
Joubert Pignon in 2011 heeft verzonnen. Ik geloof hem direct en negeer de foto
op de achterflap.
2 opmerkingen:
Prachtig uw boeken- en literatuurkennis. Zelf kom ik ook uit het bibliotheekwezen in Vlaanderen. Maar... wat er vandaag zoal aan nieuwe boeken verschijnt, het is niet te verhapstukken. Vooral in Nederland ligt de produktie hoog, naar mijn mening. Ik heb echter al mijn handen vol met het bijhouden van de Vlaamse literatuur. Van huis uit ben ik opgegroeid met de 'klassiekers', Reve, Hermans, Wolkers, Mulisch, Jeroen Brouwers...
"Zij die lezen / mogen eenzaam wezen" dixit Ida Gerhardt.
Excuses dat ik zo laat pas reageer. Dank voor uw compliment. Er is inderdaad heel veel, niet alleen aan nieuw verschenen titels, ook de klassiekers blijven lonken.
Een reactie posten