Ik had
nooit van Len Howard gehoord. Zij leefde van 1894 tot 1973 en onderzocht
vogelgedrag op een manier die toen niet gebruikelijk was. Eva Meijer beschrijft
in deze roman haar levensgeschiedenis en probeert haar motieven te verbeelden.
Over het leven van Len Howard is weinig bekend. Meijer vermengt in ’Het
vogelhuis’ bekende feiten over haar leven en haar werk met fictie. Het
resultaat is een ontroerende roman over iemand die zich terugtrekt uit de
wereld om te onderzoeken wat haar het liefst is. Zij loopt hierbij tegen vooroordelen
uit de biologische wetenschap op.
De roman is
opgezet in fragmenten, gekoppeld aan een jaar. Bijna geheel chronologisch
volgen we het leven van Len Howard. In 1900 is zij een jong meisje. De familie
is rijk en woont op het Engelse platteland. Haar vader is een succesvol
dichter, haar moeder is vooral moeder. Gwendolen (of Lennie) heeft een paar
zussen en broers, die allen getalenteerd zijn. Er wordt gemusiceerd en haar
vader heeft veel belangstelling voor vogels. Van jongs af aan leert Lennie
omgaan met mezen en andere vogels. Muziek is haar passie. Later zal zij naar
het conservatorium in Londen gaan en een carrière als violiste krijgen.
De
chronologie in het boek wordt afgewisseld met observaties van met name mezen.
Ster is een belangrijke vrouwtjesmees waar de passages naar vernoemd zijn. Deze
passages vormen achter elkaar een beschrijving van een mezenonderzoek. Een van
de nieuwe dingen die Len doet in haar onderzoek is dat zij de vogels ziet
als individuen. Zij geeft ze namen en ziet per individu soms heel ander gedrag.
Ster is in staat om het aantal tikken dat zij geeft exact te herhalen. De
meeste soortgenoten kunnen dit niet. Sommige mezen zijn nieuwsgierig, anderen
zijn bang. De ene mees beschermt haar territorium fel, de andere is meer
gelaten.
De gangbare
opvatting in de wetenschap in haar tijd was dat instinct volledig het gedrag
van dieren bepaalt. Hoe bijvoorbeeld een mees reageert op de omgeving kun je
waarnemen en beschrijven, maar je mocht nooit iets zeggen over de
beweegredenen, het innerlijk van een mees. Dat was van geen waarde, als het al
bestond.
Deze
opvatting is nu grotendeels losgelaten. Het onderzoek van Frans de Waal, naar
o.a. apengedrag, heeft hier veel aan bijgedragen. Maar ook biologen uit de tijd
van Howard, zoals Niko Tinbergen en Konrad Lorenz dachten en werkten in die
richting. Het ‘nadeel’ van Howard was dat zij geen academische opleiding had.
Bovendien was zij een vrouw: toen, en soms nog steeds, een reden om in de
wetenschap niet helemaal serieus genomen te worden.
Met de
fragmenten waarin Meijer het leven van Howard beschrijft komt de hele
twintigste-eeuwse geschiedenis voorbij. In de Eerste Wereldoorlog wordt een
broer vermist in Frankrijk. Later wordt de familie getroffen door de
economische crisis en in de Tweede Wereldoorlog wordt Londen gebombardeerd en
is het eten schaars en op de bon. Len is dan al verhuist naar een huis op het
platteland. Zij heeft haar muzikale carrière afgebroken ten gunste van haar
vogelonderzoek.
Dit terwijl
zij veel plezier had in musiceren. “Het spelen verveelt mij niet, het zijn de
mensen.” Soms overviel de twijfel haar: ”ik blijf een vrouw in een kamer met
een stuk hout in haar handen.”
Het
vogelhuis ligt afgelegen en Len ontvangt zo min mogelijk bezoek. Zij wint het
vertrouwen van de vogels die ongestoord haar huis binnenvliegen, heel anders
dan de vogels in een laboratorium die met elektrische schokken een kunstje
wordt geleerd. “Ze gedragen zich dan anders. De vogels die bij ons thuis kwamen
waren veel slimmer dan uit dit soort onderzoek blijkt.”
Len
experimenteert alleen binnen de omgeving van haar huis. De proeven met Ster
behandelt Meijer in korte intermezzo’s. Ster was intelligent en had inzicht,
maar tikte niet alleen als er een beloning tegenover stond. Zij vond het gewoon
leuk om te doen.
In het
vogelhuis leeft Len jaar in jaar uit. Haar wereld is kleiner als je kijkt naar
de mensen waarmee zij omgaat. Haar moeder en andere familieleden ziet zij
zelden. Zij schrijft een aantal boeken en krijgt media-aandacht wanneer zij
actie voert tegen een vakantiepark dat gepland staat naast haar tuin. Soms komt
er een redacteur, journalist of student langs. Meestal maken zij te veel
beweging en jagen zij de vogels weg.
Een student vraagt naar het spreken met en begrijpen van vogels. “Zij spreken net zo goed. Met hun stem, hun lichaam, hun bewegingen. Bovendien is mensentaal geen garantie voor begrip. Woorden kunnen verdoezelen, bedekken, lang nadat je ze hebt uitgesproken ineens een eigen leven gaan leiden.”
Met ‘Het
vogelhuis’ heeft Eva Meijer een buitengewoon originele roman geschreven. De
vermenging van levensgeschiedenis en vogelonderzoek heeft zij prachtig gedaan.
Ik ben zeker van plan de boeken van Len Howard te gaan lezen. In de eerste
hoofdstukken moest ik even wennen aan haar taalgebruik. Vooral de dialogen zijn
kortaf en zonder veel opsmuk. Maar snel zat ik helemaal in het verhaal. Juist
de observaties van vogels in vergelijking met mensen leveren de mooiste citaten
op. Tot slot hier een voorbeeld van: “Mensen zien de andere dieren niet goed
omdat ze zichzelf zo belangrijk vinden – hun gedrag heel nauwkeurig beschrijven
zou ze al in een ander licht stellen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten