Dit boek kreeg ik van broer Lutek voor mijn verjaardag.
Het speelt zich af in de wereld van de Jehovah’s Getuigen. Hoofdpersoon is
Mario. Het eerste van de twee delen speelt zich af in 1975. Op 31 december zal
de wereld vergaan. Mario is 15 jaar en gelovig. Hij komt veel in aanraking met
de ‘wereld’. Op school ziet hij zijn domme klasgenoten plezier hebben en feest
vieren. Zij pesten Mario en hebben geen weet van het aankomende einde.
Thuis drinkt de vader er lustig op los en zwaait af en toe
met een bijl. De zus van Mario is mager en zit onder de pukkels. De moeder is
een lieve vrouw, trouw aan haar geloof. Onverminderd zet zij zich hiervoor in,
terwijl zij keer op keer aan de deur wordt uitgescholden en uitgelachen. Bij het langs de deuren gaan is vader minder enthousiast. En
ook de voorgangers doen niet altijd hun uiterste best. Een groepje wordt
afgezet bij een flat en de begeleider
ligt gewoon te slapen in zijn auto.
Wekelijks zijn er bijeenkomsten in de koninkrijkszaal, waar
over het einde der tijden wordt gesproken. De wereld zal snel vergaan en de
broeders en zuster moeten voorbereid zijn. Na 31 december begint het eeuwige
geluk. Iedereen zal 30 jaar zijn en de hele dag in een weide kunnen rondhuppelen.
Het klinkt behoorlijk kinderachtig.
Absurd en naïef is de scene waarin de geloofsgenoten brieven
schrijven om te protesteren tegen het vervolgen van broeders en zuster in
Malawi. Op de vraag in welke taal de brieven opgesteld moeten worden, besluit
men tot Nederlands. In Malawi zullen er toch wel tolken zijn die onze brieven kunnen
vertalen.
Ondanks zijn geloof is Mario diep onder de indruk van de
wereldse billen van klasgenote Silvia. Hij achtervolgt haar en belt zelfs bij
haar aan. Zij denkt dat hij wiet komt kopen. Samen drinken en blowen ze. Later
pikt hij een laars en onderbroek van haar, waar hij zich thuis aan verlustigd. Deze uitspattingen leiden tot uitsluiting.
Mario wordt veroordeeld, wat betekent dat de ouders en zus
geen contact meer met hem mogen hebben. Zij negeren hem totaal. De moeder
communiceert nog wel met briefjes waarop staat hoe hij zijn eten moet
klaarmaken.
Hij ondergaat het zonder veel verzet. Marc Poorter laat niet
veel zien van het gedachteleven van de jonge Mario, maar het is duidelijk dat
hij Jehovah’s Getuige wil blijven. Zelfstandig gaat Mario naar een grote driedaagse
manifestatie, waar zijn ouders ook zijn. Hij heeft zijn geloof niet verloren en
mag uiteindelijk terugkeren in de Waarheid.
Hij doet een paar dagen voor het einde een ultieme poging om
Silvia te bekeren. Het zou toch vreselijk zijn als zij straks verdoemd is.
Mario wordt natuurlijk vierkant uitgelachen en hij keert huiswaarts.
Armageddon is dan eindelijk nabij. Het gezin zit in de
huiskamer. Overbodige spullen zijn weggegooid. De krat bier moet op voor 12 uur.
Bizar is dat de poten van de tafels en stoelen zijn vastgebonden want het huis
wordt straks opgetild en weggeblazen. De boel zou eens kunnen gaan schuiven.
In deel twee is Mario volwassen. Hij is getrouwd, heeft
kinderen en gelooft nog steeds. Later gaat het mis met zijn zaak, hij is stevig
aan de drank en raakt zijn vrouw kwijt. Dan verliest hij eindelijk het geloof.
De familie wil niets meer met hem te maken hebben en Mario staat alleen in het
leven. Hij is behoorlijk de weg kwijt, heeft geen huis en bivakkeert bij een
coke-verslaafde vrouw.
‘De waarheid en het koninkrijk’ is sterk autobiografisch
maar het blijft een roman. Het verhaal is objectief geschreven. De hoofdpersoon
heeft bijna geen gedachten. Hoe hij iets ervaart lees je alleen maar indirect,
vanuit zijn handelingen. De uiteindelijke breuk wordt niet aangekondigd met
gepieker van Mario. Maar je voelt natuurlijk wel aankomen dat hij eruit stapt.
Dit had hij veel eerder moeten doen, denk je als lezer. Maar ondanks alle
vernederingen en waanzin blijft het ook zijn wereld. Alle contacten, zijn werk,
zijn familie en zijn geestelijke leven zit in De Waarheid. Ermee breken,
betekent breken met je hele leven. Dit is even lastig als loskomen van een
coke-verslaving. Hoewel je leest over de meest krankzinnige dingen blijft Marc
Poorter mild. Het boek is niet geschreven als een kritiek op de Jehova’s.
Mario bezoekt als aan lager wal geraakte volwassene de
diepgelovige broeder Tenzer. Hij ziet tot zijn verbazing dat de broeder
wereldse boeken in huis heeft. Als zij het hebben over het afbeelden van
Bijbelse taferelen zie je toch enige twijfel bij de broeder: “Als er een foto
van God zou zijn, hoefden we niet meer te geloven, want dan was er zekerheid.”
Het werkt ook andersom. Het niet vergaan van de wereld op 31
december 1975 was juist een beproeving. Diegenen die toen zijn afgevallen hadden
ongelijk. Het is niet zo moeilijk te ‘geloven‘ in iets wat vanzelfsprekend en
zichtbaar is. Juist in het onwaarschijnlijkste geloven is de grootste opgave en
getuigt van een diep geloof.
De waarheid en het koninkrijk is een bijzonder boek. Het is
een strak geschreven debuut. Marc Poorter heeft niet gekozen voor de makkelijk
weg om zijn verleden af te branden en te bespuwen. Maar juist door de
afstandelijke stijl wordt het groteske van deze sekte mij meer dan duidelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten