woensdag 20 november 2013

Jerzy Andrzejewski – As en diamant


'As en diamant' speelt zich af tijdens de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog in de provinciestad Ostrowiec. Het boek werd in 1947 in Polen uitgegeven en is in vele talen vertaald. As en diamant kent twee thema’s. De schrijver laat de chaos van de bevrijding van Polen zien, maar hij werkt vooral een hoop morele dilemma’s uit.


Andrzejewski sloot zich aan bij de communistische partij, keerde zich er later vanaf en vervulde zelfs een rol binnen de vakbond Solidarnosc. Hij was geheel tegen zijn aard in getrouwd en kreeg kinderen. In zijn latere leven publiceerde hij weinig meer. Hij was zwaar aan de drank en daardoor verzwakt en wat onvoorspelbaar. Andrzejewski wordt vaak gezien als een moralist.

In As en diamant krijgt Matsjek, actief in het ondergrondse leger, de opdracht districtssecretaris Szczuka te doden. Szczuka is communist en ziet net als zijn partijgenoten een bloeiende toekomst voor zich in Polen. Een andere hoofdpersoon is rechter Kossecki. Hij heeft jaren in een kamp gezeten. Hij is teruggekeerd, sluit zich op in huis en zegt zelfs praktisch niets tegen zijn vrouw. Al snel blijkt dat deze rechter, die door iedereen wordt hooggeacht, zich in het kamp heeft weten te handhaven door de kampleiding van dienst te zijn: hij sloeg er flink op los.

De verantwoording voor zijn gedrag zoekt Kossecki in de speciale omstandigheden van de oorlog. Je wilde overleven en in de oorlog is alles anders dan in vredestijd. Het is niet met elkaar te vergelijken en: “men kiest immers zijn eigen tijd niet.” In het kamp had hij een andere naam. Anderen  herkennen hem, maar hij is niet bang. De persoon in het kamp was een ander. De mensen die het nu voor het zeggen hebben denken er anders over. Aan het eind van het boek wordt hij gearresteerd.

Het mooie van 'As en diamant' is dat er allerlei stromingen met hun eigen ideologieën door elkaar lopen. De communisten willen afrekenen met landverraders. De verschillende ondergrondse bewegingen zien dat anders over en zien juist de communisten als het grote kwaad.

In de heersende chaos hebben velen behoefte aan duidelijkheid. “Maar de oorlogsjaren, die voor iedereen een beproeving waren, hebben ons geleerd dat men de dingen in hun elementaire  en principiële verhoudingen moet weten te schatten. Er is geen tijd voor een subtiele grensafbakening. Wanneer een grensafbakening noodzakelijk is, dan moet zij eenvoudig en helder zijn. Goed is goed en slecht is slecht.”

De twee zonen van Kossecki zitten allebei in een andere verzetsgroep. Zoon Alek heeft met een paar vrienden een cel opgericht. Er is geld nodig voor wapens. Hun leider is keihard. Een lid heeft veel geld, maar wil niet langer meedoen. Hij wordt gedood. De leider verklaard. “Hij kon van pas komen. Zijn geld had ik nodig, hem niet. Hij heeft zich vlug ontpopt, zoveel te beter. Hij heeft de toestand opgehelderd, meer niet.”

Een centrale plek in het boek neemt hotel Monopool in. Hier logeren zowel Matsjek als Szczuka. Er is een groot banket met veel toekomstige politiek leiders van het nieuwe Polen. Zij zijn vol vertrouwen. “ Voorlopig hebben wij niet de kwantiteit achter ons, maar we hebben de kwaliteit met ons.”

Dezelfde avond zijn allerlei mensen uit de diverse bewegingen aanwezig. Iedereen lijkt met elkaar verbonden. De zoon van de wc-juffrouw zit in de groep van Alek. Iemands zuster heeft in hetzelfde kamp gezeten van de overleden vrouw van Szczuka. Et cetera. De hele scene duurt meer dan 100 pagina’s en is schitterend.

De barmeid Christine heeft het druk. Een bezoeker wil tot haar verbazing geen wodka meer: “ik dacht dat mannen die hoge laarzen dragen, ervan houden veel wodka te drinken.”  Matsjek raakt verliefd op Christine. Diezelfde avond zoekt zij hem op in zijn hotelkamer. Matsjek ziet het nut niet meer in Szczuka te doden. Onder druk volbrengt hij toch zijn opdracht. Met Christine wil hij daarna een gewoon leven beginnen. Hij loopt plannen makend over straat, schrikt van drie soldaten met stenguns en keert om. Te laat. “Een soldaat buigt zich over hem heen: Kerel! riep hij bedroefd. Kerel, waarom liep je weg?”

Geen opmerkingen: