woensdag 20 november 2013

Bob den Uyl - Hoe en waarom Edgar Allan Poe The Raven schreef


Als liefhebber van het werk van Bob den Uyl moest ik dit boekje natuurlijk hebben. Meestal wordt het voor een absurd hoog bedrag aangeboden, maar deze week had ik geluk. De twee eerdere vertalingen van het gedicht van Poe staan samen met het origineel en de vertaling van Den Uyl uit 1983 naast elkaar. Vergelijken is dus makkelijk.


De vertalers wisten niet van elkaars werk. De enorme verschillen vallen als eerste op. Bob den Uyl was al heel lang bekend met The Raven en hij heeft lang gewerkt aan een vertaling. Toch vind ik de zijne vaak haperen. Hij blijft wel het meest bij de oorspronkelijk tekst. Gerard den Brabanders vertaling is veel losser en leest ook soepeler. De eerste vertaling uit 1887, van John F. Malta – wie had ooit van hem gehoord – zit hier tussenin. Maar het eigenlijke gedicht van Poe staat ver boven al dit gepruts. De herhalingen en klankrijmen werken hypnotisch. Geen wonder dat de tekst vaak in muziek gebruikt en ook wel verminkt is.

Zelf schreef Poe een essay over het scheppingsproces van The Raven. Dit stuk is door Den Uyl vertaald en opgenomen in deze bundel. Poe zet heel beredeneerd uiteen hoe het gedicht ontstaan is. Nergens lees je over de al dan niet goddelijke inspiratie die hem toeviel. Het deed mij vreemd genoeg zelfs denken aan hoe Hegel het bestaan uitlegt: vanuit een abstract denkproces ontstaat als vanzelf de hele wereld. Poe stelt vast wat de beste lengte van een gedicht is: 100 regels. Dan bepaald hij het thema: een man staart uit het raam en denkt aan zijn overleden geliefde. De omgeving moet hierop afgestemd worden. Dan brengt hij wat noodzakelijke klanken in, enzovoorts. Al deze ingrediënten leiden als vanzelf tot The Raven, wonderlijk. Edgar Allan Poe houdt ons hier voor de gek denk ik.

Ook Bob den Uyl denkt er zo over. Hij raakt er zelfs helemaal van slag van en weet niet meer wat in het gedicht zelf gemeend is en wat parodie is. In de korte inleiding wordt deze verwarring breed uitgemeten. Je verwacht dat hij er in nabeschouwing op terugkomt. Helaas heeft Den Uyl er weinig meer aan toe te voegen dan dat het een raadsel is.

Tot besluit het eerste deel uit The Raven:

Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary,
Over many a quaint and curious volume of forgotten lore —
While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping,
As of some one gently rapping, rapping at my chamber door.
"'Tis some visiter," I muttered, "tapping at my chamber door —
         Only this and nothing more."

Geen opmerkingen: