vrijdag 7 september 2018

Joubert Pignon – Huil maar, ik wens je uitstel toe

‘Huil maar, ik wens je uitstel toe’ Is het derde boek van Joubert Pignon dat ik in korte tijd lees. Het is het tweede deel van wat door de auteur een trilogie wordt genoemd. Verwacht geen lange verhaallijnen, familiegeschiedenissen of maatschappelijk relevante bespiegelingen. Pignon houdt van kort. Zijn stukjes zijn humoristisch, bizar of soms ronduit flauw, maar zeker origineel.


In het verhaal ‘De Bukowski’s’ wordt hij opgebeld door de Nederlandse Bukowski. De man vertelt een internationaal Bukowski congres te willen organiseren. Aldus geschied. Hij bezoekt het congres en ontvangt consumptiebonnen. De Bukowski van het jaar wordt gekozen: de twee Zweedse Bukowski’s eindigde op een gedeelde eerste plaats. Er is geen bier te verkrijgen. “Naast me staat een vrouwelijke Bukowski van een jaar of veertig. Ze mompelt een vloek in haar eigen taal en slaat teleurgesteld haar bekertje thee in één teug achterover.”

Na het lezen van een dergelijk verhaal vraag je je af wat je gelezen hebt. Waar slaat dit op? Grappig is het zeker. De bundel staat vol met dergelijke verhalen, bijvoorbeeld een verhaal  over vier mensen die naar het strand fietsen, daar hun dwergenpakken aantrekken en gaan zwemmen; of een verhaal over een man die ongewild meerdere keren per dag een erectie krijgt van een ander. Het is niet zijn erectie, maar iemand anders ligt dan met zijn erectie ergens de liefde te bedrijven.

Maar Pignon blijft ook dichter bij huis. Hij schrijft over zijn vriendin, het atelier waar hij vertoeft en de dierenwinkel waar hij werkt. Alles fictief natuurlijk, maar wel uit zijn leven gegrepen. Na zelfgekozen ontslag uit de dierenwinkel wordt hij enige tijd later gebeld door zijn ex-baas die hem uitnodigt voor een personeelsuitje. Wanneer zijn baas zegt dat er gratis drank is besluit hij te gaan. De personeelsleden verzamelen zich bij een survivalpark. De anderen hebben trainingspakken aan en bestormen het park. De vrouw van de voormalige baas zit op de koelbox met drank. Er blijkt weinig bier in te zitten. De baas zegt dat het slecht gaat met de dierenwinkel. Iedereen wordt ontslagen en krijgt een nulurencontract, ook de verteller van het verhaal.

Mooi is het verhaal ‘Interview met een kinderlokker’. Vroeger had je overal kinderlokkers. “Ik mis de gezelligheid van de kinderlokker, die kindervriend die altijd wel iets lekkers in zijn diepe zakken had.” Hij vraagt zich af waarom ze uit het straatbeeld zijn verdwenen. Hij is schrijver en in die rol komt hij in contact met een kinderlokker om hem te interviewen. Hij krijgt een glaasje limonade, gaat zitten in een stoel, maar schrikt op van het geluid van een scheetkussen. De kinderlokker moet lachen. Maar de tijden zijn veranderd. Vroeger was een snoepje genoeg om een kind mee te lokken. “Maar toen de kinderen ontdekten dat ze ver onder hun marktwaarde mee naar huis gingen, was het hek van de dam.”  Het werd hem te duur. Hij ontvangt nog graag bezoek, maar geen bezoek dat zijn ramen ingooit. De schrijver mag wel even met zijn trein spelen.

‘Huil maar, ik wens je uitstel toe’ is afwisselend in zijn gektes. In veel verhalen word je verrast. Ik las het boek in één dag uit. Dat is niet verstandig. Je wordt er dan een beetje slap van en het verrassingseffect slijt. Beter is het om deze bundel gedoseerd tot je te nemen. Elke dag een paar verhalen om de dag goed te beginnen.

Geen opmerkingen: