Met slechts
250 pagina’s was ‘De helleveeg’ een tussendoortje in de cyclus ‘De Tandeloze
Tijd’. ‘Kwaadschiks’ is een serieuze aanvulling. Dit zevende deel beslaat 1280 pagina’s.
Bekenden uit de cyclus duiken op in het verhaal: Albert Egberts en de advocaat
Ernst Quispel. Hoofdpersoon in dit drama is de psychopaat Nico Dorlas. We
volgen hem gedurende één dag, waarin hij ten onder gaat en probeert de mensen
om hem heen daarin mee te nemen.
De eerste
zin van ‘Kwaadschiks’ luidt: “Er is geen geluid bij.” Dorlas en Quispel kijken
in een verhoorkamer naar de beelden van een begrafenis. Geluid en stilte spelen
een prominente rol in het levensverhaal van Dorlas. Hij zoekt de stilte maar
brult er zelf voortdurend overheen. Hij beroept zich op zijn zwijgrecht – of
zwijgplicht – maar kan zichzelf er nauwelijks toe brengen zijn mond te houden.
De vrouwen die
zich aan hem bonden schreeuwde hij toe. Wanneer ze van hem weggingen bleef hij
hen uitschelden, stalken en belagen. ’s Nachts valt Dorlas na een grote snurk
vaak stil. Zijn adem stokt. Overdag is hij doodmoe. Met een apneumasker lukt
het hem zijn slaap te reguleren en krijg hij voldoende adem om overdag weer te
kunnen schreeuwen.
Dorlas
werkt op een reclamebureau. Hij is een oudgediende, maar presteert niet zo
best meer. Zijn baas heeft genoeg van hem. Met name zijn drankgebruik dat alle
perken te buiten gaat baart hem zorgen. Door zijn alcoholisme is hij meerdere
keren met de politie in aanraking gekomen. Hij beledigt agenten, verzet zich en
slaapt zijn roes uit. Topadvocaat Quispel, een tv-persoonlijkheid inmiddels,
lukt het keer op keer om hem met een lichte straf vrij te krijgen. Het zijn
geen vrienden, maar Quispel voelt zich wel tot hem aangetrokken. Hij ziet het
misschien als een uitdaging. Eens verkrachtte Dorlas een prostitué en kwam
terecht in het Pieter Baancentrum. De diagnose: een theatrale persoonlijkheid
met narcistische trekken.
Zijn
huidige vriendin heet Desy. Zij heeft een slimme, maar licht autistische zoon
van veertien jaar: Hemmo. De ruzies die Dorlas uitvecht met Desy zijn
verschrikkelijk. Zij besluit bij hem weg te gaan. Vandaag is die dag
aangebroken. Uiteraard verzet Dorlas zich. Op deze dag volgen wij de psychopaat
met verlatingsangst. A.F,Th. Van der Heijden beschrijft hem van binnenuit. Je
zit in zijn hoofd.
Het mooie
hiervan is dat je als lezer de ene keer meer weet of denkt te weten dan Dorlas
zelf weet. Hij twijfelt vaak aan wat hij ziet of meemaakt of is door zijn
alcoholroes dingen vergeten. Als lezer weet je op zo’n moment meer dan hij weet.
Een andere keer ontbreekt er juist informatie die de schrijver niet direct met
de lezer deelt. Het verhaal is grotendeels chronologisch, met wat uitstapjes
naar de jeugd van Dorlas, maar het maakt soms een klein sprongetje. Je leest
bijvoorbeeld dat hij Desy een dreigbericht stuurt. Later wordt duidelijk dat hij
er een hele reeks gestuurd heeft.
Aanvankelijk
denk je dan nog dat zijn gedrag meevalt. Maar al verder lezend blijken
handelingen eerder in het verhaal erger dan Dorlas ze heeft voorgesteld. Desy belt met de politie. We
komen los uit het hoofd van Dorlas. De telefonist herkent de stem en weet al
hoe laat het is. “Een gevalletje verhaal kwijt moeten.” Of is er deze keer
molest in het spel. Drank is dat zeker.
Dorlas is
een onbetrouwbare verteller, maar ook een egocentrische optimist. Zijn
rijbewijs is in beslag genomen. “Zo meteen
op het politiebureau zou het een misverstand blijken. Een paar slokken
wodka, de moeite niet.” Daarna hoopt hij met zijn auto naar huis te kunnen.
Desy zal hem weer liefdevol opwachten.
Ik zal hier
verder niet te veel over de inhoud van ‘Kwaadschiks’ vertellen. Het verhaal
wordt steeds beklemmender. Je weet dat er van alles mis moet gaan, maar het
verloop is niet te voorzien. Er zitten in het hele boek steeds nieuwe onbekende
factoren, ontbrekende puzzelstukjes. Toch is het thriller-element niet de
grootste kracht van het verhaal. Dit is het onafwendbare noodlot en alle gekte
die zich hierbij in het hoofd van Dorlas afspeelt. Het ene ongeluk lokt de
volgende ramp uit, enzovoorts, enzovoorts. Het houdt niet op.
“Omdat het
ongeluk een wanhopig gezelschapsdier is, dat altijd andere ongelukken om zich
heen moet hebben. Om zich samen nog ongelukkiger mee te feesten” Meteen na deze gedachte denkt Dorlas dat hij
Desy moet ophalen en dat zij met hem mee zal gaan. Hij leeft tot het laatst in
de veronderstelling dat alles goed komt, alsof het gezin nog bestaat en alsof
hij geen misdaden heeft gepleegd. “Je reinste overmacht”, noemt hij een door
hem gepleegde gewelddaad.
De oorzaken
van het gedrag van Dorlas zijn deels te vinden in zijn jeugd. Zijn
verlatingsangst is extreem. Deze angst geldt niet alleen voor mensen, maar ook
voor kleding of voor huizen, en natuurlijk voor de roes. Zo is ook zijn
zwijgplicht, waar hij zich zelden aan kan houden, terug te voeren op zijn jeugd
en de verhouding tussen zijn altijd ruziënde ouders.
Van der
Heijden verwoordt op vele manieren de destructieve gedachten in het hoofd van
Dorlas: “buiten de veilige beslotenheid van zijn huis wachtte het ongeluk, en
daar zou hij alles kapotmaken wat er maar kapot te maken viel.”
Goed zijn
ook de vele passages over zijn drankgebruik en de ideeën die Dorlas hierover
heeft. “Het verraderlijke van wodka was dat het de drinker de indruk gaf
helderder te kunnen denken dan in nuchtere staat. Alle andere dranken
vertroebelden de geest, alleen wodka werkte als kruipolie op het vastgeroeste
brein, en maakte de weg vrij voor de wederopstanding van een messcherpe logica.”
Met
‘Kwaadschiks’ heeft A.F.Th. van der Heijden een fenomenale roman toegevoegd aan
‘De tandeloze tijd’. En er staan weer een paar nieuwe delen aangekondigd. Mijn
enige kritiekpunt is dat hij het politieapparaat parodieert en hier soms wat in
doorslaat. Daarbij zijn de gesprekken tussen agenten onderling, hun taalgrapjes
en dergelijke, soms wat te flauw. Maar
deze slapstick vormt misschien juist een mooi contrast met de mateloze gekte
van Nico Dorlas.
Het verhaal
van Dorlas is gebaseerd op een werkelijke misdaad. Dit is een methode die Van
der Heijden vaker toepast: dramatische gebeurtenissen uit de actualiteit
omvormen tot een grootse roman. In het boek zelf worden de gebeurtenissen ook
bewerkt tot een theaterstuk. Quispel zegt hierop: “Alle grote verhalen vinden
vroeg of laat hun weg naar de kunst.” Lees ‘Kwaadschiks’!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten