woensdag 27 juli 2016

Gerbrand Bakker – Jasper en zijn knecht


Ik lees graag schrijvers die een overzichtelijke wereld beschrijven, zoals Maarten ’t Hart, Koos van Zomeren, A.L. Snijders en J.J. Voskuil. Zij trekken niet de wereld over, storten zich niet in allerlei avonturen en houden afstand tot het literaire milieu. Ik kan niet zeggen waarom, maar hun levens blijven mij boeien. Ik wil alles van hen lezen. Herhaling is geen enkel bezwaar. Na het lezen van ‘Jasper en zijn knecht’ voeg ik Gerbrand Bakker toe aan dit mooie genre.

Waar komt mijn liefde voor deze schrijvers vandaan? En waarin komen zij met elkaar overeen? Hun taalgebruik is rustig. Zij laten zich niet afleiden door de actualiteit. En de onderwerpen waarover zij schrijven liggen in hun achtertuin, zoals de zoektocht naar hazelworm bij Koos van Zomeren of de gesprekken met buren uit het gehucht in de Eifel waar Gerbrand Bakker woont.

Maar het belangrijkste is wel hun openhartigheid. Schijnbaar zonder gêne praten de schrijvers over zichzelf. Dit betekent niet dat hun seksleven geëxpliciteerd hoeft te worden, wel dat zij in hun boeken hun drijfveren, wat hen echt bezighoudt, zo eerlijk mogelijk delen met hun lezers en zich hierbij niet op de borst kloppen.

Leuk is ook dat het – op Voskuil na – hondenliefhebbers zijn. Jasper heet de hond van Gerbrand Bakker. Hij is door iemand meegenomen uit Griekenland waar deze jachthond zijn eten zelf bij elkaar scharrelde. Dit verklaart wellicht zijn tomeloze vrijheidsdrang. Zodra Jasper de kans krijgt rent hij er als een haas vandoor. Eerst maakt Bakker zich zorgen hierover, later wacht hij thuis tot Jasper terugkeert.

Soms zit hij onder de smurrie of poept hij de volgende dag iets uit wat duidt op een avontuurlijke tocht. Wat Jasper heeft meegemaakt, daar kom je niet achter. Soms wil hij ’s avonds geen stap meer verzetten en pist hij ’s nachts in huis. Het is een rare hond met een eigen wil. Gerbrand Bakker is zijn knecht.

Dit dagboek over het jaar 2015 draait niet alleen om Jasper. Bakker vertelt over zijn dagelijkse leven in de Eifel. Het huis dat hij er enige jaren terug kocht ligt in een dal. Tuin en huis vergen onderhoud. Met zijn buren voert hij hier gesprekken over. Regelmatig verblijft hij in Amsterdam. Aangezien hij zelf geen auto heeft is hij afhankelijk van anderen, zoals tuinmaat Han of een van zijn broers, die hem hadden aangeraden het huis pas te kopen na het halen van een rijbewijs.

“Ho even, ik heb al dat vliegen, dat huis en die hond en ik ben depressief, nu even kalm aan. Er is een grens aan wat een mens kan hebben.” De vliegangst belette hem aanwezig te zijn bij boekpromoties en dergelijke. Eenmaal zou Bakker naar China gaan, met de trein. Alles was geregeld. Hoe dichter de dag van vertrek naderde, hoe meer hij in paniek raakte. Hij zag ervan af, tot ongenoegen van zijn uitgeefster en zijn broer, die met hem terug zou reizen. Hij kon niet anders. Later leert hij deze angst te overwinnen.

Zo loopt in dit dagboek het ene onderwerp over in het andere. Bakker heeft interesse in de vogels rond zijn huis. Hij geeft een uiteenzetting van vogelnamen in diverse talen. De Duitse namen lijken vaak helemaal niet op de Nederlandse. De kerkuil is in het Duits een ‘Schleiereule’, in het Engels een ‘barn owl‘. Hier is een boek over te schrijven.

Bakker mijmert over zijn schrijverschap. Wanneer een boek geschreven is staat hij er los van. Hij is wel gevoelig voor kritiek, maar het boek heeft een eigen leven. Hij heeft geen lust een roman te schrijven, maar soms denkt hij erover om de lege uren te vullen met het schrijven van een roman, maar dan overvalt hem meteen een lichte weerzin. Ondertussen doen zijn vertalingen het erg goed, vooral in het Engelse taalgebied krijgt hij lovende recensies en wint hij prijzen.

De persoonlijk verhalen over zijn jeugd en volwassenwording zijn aangrijpend en mooi. De worsteling met depressies beschrijft hij eerlijk en open. Hij zoekt naar oorzaken en verklaringen, analyseert zijn eigen gedrag.

Bakker groeide op in Wieringenwaard, in de kop van Noord-Holland. Hij leefde op het platteland. Met zijn vriendjes deed hij seksuele spelletjes. “Ik ging ervan uit dat alle jongens homo waren. We deden aan seks en nooit waren daar meisjes bij.” Zijn moeder betrapte hem eens en noemde hem een onwijzeling. Zijn ouders zeiden over het algemeen niet veel. Toen hij wat ouder werd en het grotemensenleven begon, werden relaties moeizaam. Er doken meisjes op. In Schagen, de grote stad, was het vanzelfsprekende verdwenen.

Met tussenpozen, waarin hij tuiniert en met Jasper wandelt, vertelt Bakker over belangrijke episodes uit zijn leven. Hij was student, schaatser, tuinman en speelde toneel. Terugkijkend ziet hij dat binnen de groepen mensen waar hij mee omging hij sowieso veel toneel speelde. Hij wilde zich belangrijker voordoen dan hij was, fantaseerde er soms op los en vroeg zich niet af of hij het leuk vond wat er gebeurde. Hij liet zich door anderen leiden. Veel namen en personen uit zijn jongere jaren zeggen hem nu niets meer.

Langzaamaan begrijpt hij dat hij zich steeds vastbeet in iets om de depressies op afstand te houden. Dit lukte hem niet altijd. Maar het schrijven van een boek is een van de dingen om je in vast te bijten, net als een klushuis in de Eifel of een overenthousiaste hond.

“Als ik er zo eens bij stilsta, lijkt mijn hele leven wel een aaneenschakeling van doorheensleepperiodes. Van het een naar het ander, van de hak op de tak, met de hakken over de sloot – een sloot met ijsschotsen, niet een sloot met dik zwart ijs. Of is dat misschien de normale gang van zaken? Geldt dat voor iedereen?”

In de loop van het jaar loopt Jasper minder vaak keihard weg. Hij lijkt zich te hechten aan zijn knecht. En hij legt nog steeds weleens een drol in huis, op het dure kleed bijvoorbeeld. Is het verlatingsangst? Mankeert hij wat? Het gaat soms echt niet goed met hem. Dan zwalkt hij door het huis en loopt met zijn kop ergens keihard tegenaan. De dokter kan vooralsnog niets vinden.

‘Jasper en zijn knecht’ is een prachtig en ontroerend boek voor mensen die van het genre houden. Dat moeten er velen zijn. Zelf ga ik al het andere werk van Gerbrand Bakker ook lezen.

Tot slot, ik weet nu wat een schetser is. Het is een boerenberoep dat echt niet meer bestaat. De schetser kwam langs als er een kalf geboren was. Hij schetste op voorbedrukte tekeningen de kleuren van het kalf. Tegenwoordig krijgt een kalf een stuk plastic in het oor.

2 opmerkingen:

Wim zei

In de paardenwereld bestaan schetsers nog wel. Als er een veulen geboren is, komt er iemand van het stamboek om de aftekeningen op papier te zetten. Tegenwoordig heet zo iemand een paspoortconsulent.

Walter zei

Ja, kan me daar volledig in vinden. Heb zelf een dertigtal boeken uit Privé domein die ik soms herlees.