woensdag 22 mei 2024

Bohumil Hrabal – Een driebenig paard


 

Bohumil Hrabal (1914 - 1997) is een van de grootste Tsjechische schrijvers. Veel van zijn werk is vertaald in het Nederlands en ook decennia na zijn dood verschijnen er geregeld nieuwe vertalingen van zijn werk. Een driebenig paard is een serie verhalen/herinneringen in briefvorm. Hij schreef ze in 1989. Ze gaan vooral over zijn tournee door wat hij de Veredelde Staten noemt. Het is een tijd waarin de politieke situatie in zijn land radicaal verandert. De Fluwelen Revolutie juicht hij van harte toe, maar hij denkt ook terug aan eerdere opstanden en zijn rol onder het communistische regime, die niet door iedereen werd gewaardeerd.

 

De brieven zijn gericht aan Dubenka. Zij heet eigenlijk April Gifford. Hrabal ontmoette Dubenka in 1987 in Praag waar zij was om Tsjechisch te leren. Later werd zij docente Russisch aan Stanford University. Zij beloofde voor Hrabal een tournee door Amerika te organiseren, wat dus gebeurde in 1989. In de brieven schrijft Hrabal in bijna iedere brief dat Dubenka hem aan een draad langzaam door het land heen naar Californië trekt. Zijn tocht van de ene naar de andere universiteitsstad gaat niet gehele vlekkeloos. Hij bereidt weinig voor en krijgt telkens dezelfde vragen voorgeschoteld, vragen die steeds minder gaan over zijn werk en steeds meer over de politieke omwenteling in zijn land. En altijd wil men weten hoe het met Václav Havel gaat. 

 

Op Václav Havel kan hij geen kritiek hebben, maar hij bekijkt zijn optreden wel met een aoms wat cynische blik. Het laat denk ik vooral zijn persoonlijke worsteling zien. Toen Havel om politieke redenen in de gevangenis zat, kon Hrabal gewoon publiceren. Meerdere keren laat hij weten dat hij het belangrijker vond dat zijn boek Al te luide eenzaamheid gepubliceerd kon worden, dan dat hij zich aansloot bij de protestbeweging. In 1975 tekende hij zelfs een verklaring om zijn publicatieverbod op te kunnen heffen. Dit viel niet goed bij veel van zijn Tsjechische fans. In deze brieven lijkt hij zich geregeld te moeten verantwoorden voor deze keuze.

 

Meestal verlopen de bijeenkomsten in de Veredelde Staten gemoedelijk, maar bij zijn eerste optreden, waarbij Cutting it short, de film over zijn jeugd, wordt vertoond, is er rumoer. Een vrouw gewapend met een paraplu begint na de vertoning tegen hem te fulmineren, dat de film van een walgelijke bruutheid is. Ze is de voorzitster van de feministische beweging en vindt het een schande dat er in de film een vrouw wordt afgeranseld. Hrabal antwoordt rustig. “Maar mevrouw, ik kom uit Midden-Europa, waar het ook tijdens de Oostenrijkse overheersing het de gewoonte was dat een echtgenoot minstens één keer per jaar zijn echtgenote aan de haren door de keuken sleept.” Zij gaat ondertussen door met schreeuwen. De tolk vertaalt het al niet meer. En Hrabal kan nog slechts zeggen: “Dame, u hebt het recht te zeggen wat u wilt, maar goddorie, we zijn hier in een projectiezaal, het gaat om een film, u hebt zich in het adres vergist, vlak hiernaast is een kerk, daar had u zich bij de pastoor kunnen beklagen.”

 

Hrabal laat zich ook niet altijd leiden door het programma dat er voor hem is uitgestippeld. Hij hoeft in New York geen bezienswaardigheden te zien, liever zit hij iedere dag in de White Horse Tavern Nederlands bier te drinken aan de tafel waar ooit ook Dylan Thomas geregeld zat te drinken. Hij ontmoet er wel Susan Sontag. Ze zitten even zwijgend tegenover elkaar in haar bescheiden kamer. Hij noemt haar de beste schrijfster. Zij zegt door haar laatste roman geïnspireerde te zijn door Praag.

 

In het uitstekende nawoord geeft vertaler Kees Mercks meer context bij deze uitgave en de tijd waarin Hrabal de nooit verstuurde brieven schreef. Mercks had op 18 oktober 1989 een afspraak met de schrijver in het Praagse Hotel Parijs, maar ik begrijp dat Hrabal niet is komen opdagen, al staat dat er niet expliciet. Tot slot nog leuk om te melden dat Hrabal op pagina 184 drie van zijn favoriete Tsjechische schrijvers noemt: de Heilige Drie-eenheid Franz Kafka, Jaroslav Hašek en Ladislav Klíma. De laatste is dus niet de bekende Ivan Klíma, maar zijn naamgenoot die de fantastische roman Het lijden van vorst Sternenhoch schreef.

Geen opmerkingen: