maandag 1 november 2021

Kees ‘t Hart - Victorien, ik hou van je


In een grijs verleden heb ik wel iets gelezen van Kees ’t Hart, maar er staat mij niets meer bij van de inhoud van zijn werk. Victorien, ik hou van je is zijn meest recente boek. Het is een bonte verzameling stukken: korte verhalen, beschouwingen over schrijvers, grappige stukjes en poëzie. Ik luister graag naar de podcast De Nieuwe Contrabas. Volgens Chrétien Breukers - een van de twee presentatoren, de ander is Hans van Willigenburg - komen in dit boek alle kanten van zijn werk en persoon aan bod. Hij besprak het lovend en ik spoedde mij naar de bibliotheek om het te lenen.

 

Hij opent zijn boek met het titelverhaal, waar ik meteen door gegrepen werd. Tussen 1980 en 1992 stond onder de Waalbrug in Nijmegen de tekst ‘Victorien, ik hou van je’ geschreven. ’t Hart praat er in 1980 over met zijn broer. Hij wil weten wie deze tekst op zo’n onmogelijke plek heeft aangebracht en waarom. Het is tijdens de Vierdaagse. Zijn broer loopt mee, maar Kees vindt het een evenement waar je als Nijmegenaar verre van moet blijven. De tekst brengt hem terug naar zijn jeugd. In de klas van zijn broer zat een meisje dat Victorine heette. Hij was zelf verliefd op haar zus. Hij vraagt zich af of er een verband is met de tekst op de brug. Zo bouwt ’t Hart een verhaal op over zijn jeugd. Het is een zoektocht naar iets ongrijpbaars uit het verleden. Hij heeft oog voor detail en verliest zich in zijpaden. Toch blijf je ademloos doorlezen. Het verhaal draait niet om een mogelijke ontknoping, maar om het zoeken zelf. Het lijkt uit de losse pols geschreven, maar zit gewoon goed in elkaar. 

 

In dit soort verhalen vind ik hem op zijn best. Dezelfde manier van schrijven en onderzoeken gebruikt hij in een verhaal dat deels in Ieper speelt en waarin hij op zoek gaat naar een bepaald soort mitrailleur uit de Eerste Wereldoorlog. Hij vond namelijk een loden soldaatje terug uit zijn jeugd. Deze soldaatjes goten zij als kinderen zelf, uit een mal. Het verhaal zit vol nostalgie en lijkt zo nu en dan vast te lopen in gemijmer. Maar het verveelt nergens. In een vervolgverhaal is hij terug in Ieper en blijft hij verbaasd over de vele zinloze doden die hier vielen. Hij vraagt zich af wat er werkelijk gebeurde op het slagveld.

 

Van een andere orde zijn de beschouwingen over schrijvers als Bordewijk en Gorter. Hij is hier vrij serieus en heeft voor mij niet altijd iets boeiends te zeggen. Hij houdt ervan om een gedachtegang lang door te trekken, zoals in weer een ander soort verhaal waarin hij beschrijft hoe iemand een lezing uitdenkt. Je volgt de man in allerlei sprongen van het ene idee naar het volgende boek, van de ene schrijver naar de volgende filosoof, enzovoorts. Het is leuk, maar duurt wat lang. In het hele boek komen wel opvallend veel schrijvers en kunstenaars voorbij die ik zelf ook bewonder of waarvan ik het werk goed ken, zoals Wittgenstein, Vestdijk, Nietzsche en Frank Zappa. Even een citaat: “De wanhoop is in de geschriften van Wittgenstein veel groter dan bij Nietzsche, omdat hij die altijd weet te verbergen. Nietzsche niet, die verbergt niets, dat wantrouwt hij.”

 

Mooi is dat Kees ’t Hart in deze bundel geen onderscheid maakt tussen een verhaal, een essay of een persoonlijke mijmering. Herinnering speelt in bijna ieder stuk een rol. Hij wordt vaak gegrepen door een detail, dat misschien niets met het verhaal of met een zoektocht te maken heeft: “ik heb het gevoel dat ik me alles beter herinner wanneer ik begin met details. Dit is een oefening in uitstel, ik ben er goed in.”

 

Bijzonder grappig is tot slot het verhaal ‘Het Proefschrift’. Een jonge onderzoekster wil zijn werk onderzoeken en bestookt hem met allerlei banale theorieën over zijn vroege werk. Hij weerlegt haar ideeën, maar gaat wel in op haar verzoek samen een bordeel van binnen te bekijken. ’t Hart maakt in dit verhaal op meesterlijke wijze allerlei literatuurkritiek belachelijk en geeft een onverwachte, bizarre draai aan het verhaal.

Geen opmerkingen: