dinsdag 16 november 2021

Thomas Verbogt – Schrijven is ritme


 

Ik ben altijd nieuwsgierig naar schrijvers die workshops geven om anderen het vak van schrijven te leren. Is schrijven wel te leren of moet je al een hoeveelheid talent hebben? En wat vertel je iemand zonder talent? Welke regels moet zo iemand volgen? De weerslag van dit lesgeven is door een aantal schrijfdocenten verwerkt tot een boek, hoe kan het ook anders. Het beste boek dat ik ken in dit genre is Onder de motorkap van het schrijverschap van Renate Dorrestein, wat eigenlijk veel meer is dan een boek over (leren) schrijven. Een belangrijk punt dat Dorrestein maakt na het behandelen van technieken en regels is dat er uiteindelijk geen regels blijken te bestaan.

 

Een van de fijnste schrijfdocenten, dat hoor ik althans van veel mensen die hem kennen, is Thomas Verbogt. In Schrijven is ritme uit 2007 legt hij uit dat een tekst ritme moet hebben. “Zonder vorm geen inhoud. En zonder stijl geen verhaal.” Verbogt hanteert gelukkig geen theoretisch definitie van ritme, maar schrijft bijvoorbeeld dat ritme gaat “over dosering, over de verhouding tussen details en hoofdzaken, over een manier van vertellen, over in- en uitzoomen.” 

 

Verbogt noemt zijn boek ook geen leerboek en zegt van zichzelf dat hij geen leraar is. Wat hij doet is aan de hand van vele citaten laten zien wat ritme is: in een dialoog, bij personages, bij de opbouw van een verhaal, bij het slot ervan en meer. De citaten vormen een bloemlezing van zijn eigen leeservaringen. Hij begint bij zijn jeugd. Als kind kon hij heel snel liedjes uit zijn hoofd meezingen. En iedereen zal herkennen hoe snel je als puber popliedjes oppikte. Dit komt door de melodie, maar even belangrijk is het ritme van de tekst.

 

De algemene tips die hij geeft sluiten aan op het centrale thema van het begrijpen van ritme. Wat je schrijft moet je eerst zelf beleven. Je moet opgaan in het verhaal, de geuren ervan opsnuiven en het ritme vinden. Hetzelfde geldt voor het uitwerken van je personages. Verbogt leeft altijd enige tijd met een personage in zijn hoofd voordat hij begint met schrijven. Hij vraagt zich af waar zijn personage van houdt, wat hij eet en drink, hoe hij loopt, enzovoorts.

 

Het ritme van een tekst kan heel snel en afgemeten zijn of juist heel traag met tal van uitweidingen, dat hangt allemaal af van het soort verhaal, de inhoud en de soort personages die je opvoert. Een techniek is uitstellen. Je kan een verhaal heel langzaam starten en de suggestie wekken dat er iets fataals in de lucht hangt. De kunst is om de spanning te rekken en bijvoorbeeld zijpaden of achtergrondinformatie toe te voegen, zodat het tempo even stilvalt. De lezer blijft nieuwsgierig naar de paukenslag die zal volgen.

 

Verbogt citeert enorm veel en toevallig vaak uit werk van favoriete schrijvers van mij: Tsjechov, Nabokov, Malcolm Lowry, A.F. Th. Van der Heijden, Thomas Roosenboom en A.L. Snijders. De laatste geeft als eenvoudig advies: wees laconiek! Schrijf gewoon alles op en denk niet aan lezers. Net als veel andere tips in dit boek bruikbaar, maar toch alleen voor diegenen die al wat schrijftalent hebben.

 

Verbogt staat stil bij het slot van een verhaal en citeert uiteraard de laatste zin uit Onder de vulkaan van Lowry: “Iemand gooide hem een dode hond na in het ravijn.” Van hier is het maar een kleine stap naar Kafka. Verbogt citeert in dit ritmisch aanstekelijke boek een kortverhaal van Kafka volledig: ‘Geef het op!’. Alles is goed aan het verhaal. Ik citeer het hier ook in zijn geheel.

 

Het was heel vroeg in de morgen, de straten schoon en leeg, ik ging naar het station. Toen ik een torenklok met mijn horloge vergeleek, zag ik dat het al veel later was dan ik gedacht had. Ik moest mij erg haasten, door de schrik over deze ontdekking was ik niet zeker meer van de weg, ik was in deze stad niet zo goed thuis, gelukkig was er een agent in de buurt, ik liep naar hem toe, en vroeg hem ademloos naar de weg. Hij glimlachte en zei: ‘Van mij wilt u de weg weten?’ ‘Ja,’ zei ik, ‘omdat ik hem zelf niet vinden kan.’ ‘Geef het op, geef het op,’ zei hij en keerde zich met een grote zwaai om, zoals mensen die met hun lachen alleen willen zijn.

Geen opmerkingen: