zaterdag 20 februari 2021

Jan Siebelink – Nachtschade


Ik heb veel boeken gelezen van Jan Siebelink. Deze verhalenbundel, zijn debuut uit 1975, was aan mij voorbij gegaan. Het zijn wonderlijke verhalen, waarin een aantal onderwerpen uit de latere romans van Siebelink is terug te vinden, maar waar ook een geheel eigen sfeer van uitgaat. De vijf verhalen spelen rond de plekken waar Siebelink opgroeide, de Veluwezoom. De hoofdpersoon is in een aantal verhalen een jongeman. Ziekte, verval en de dood zijn overheersende thema’s. 

Het eerste verhaal heet ‘Over de liesbreuk’ en begint heel sterk. “Oom Antoine vertelde het mij kort nadat hij uit het ziekenhuis ontslagen was. Breukoperatie. Niet ernstig. Tijdens het temmen van een zwarte panter – in circuskringen beschouwd als ongemeen gevaarlijk – had hij een schielijke beweging gemaakt.” Meteen is de nieuwsgierigheid gewekt: het temmen van een zwarte panter? Mooi is dat Siebelink niet meteen dieper in gaat op dit opmerkelijke gegeven. Hij vertelt over de oom, meer een vriend van de familie, waar zijn vader vroeger mee schaakte en met wie hij whisky dronk. Totdat de ‘oom’ er met zijn moeder vandoor ging. Nadat later zijn ouders plotseling snel achter elkaar overleden bouwde hij een goede band op met deze oom.

 

Antoine is een man met sterke verhalen, die soms toch een kern van waarheid bevatten. Vervolgens vertelt hij zijn verhaal, waar in het begin naar verwezen wordt. Dit is een aanpak die vaker voorkomt in deze bundel: een verhaal in een verhaal. Antoine ontvangt in het ziekenhuis zijn broers met aanhang. Hij heeft weinig contact met zijn familie en koestert ook geen warme gevoelens voor zijn broers. Wel hint hij op avonturen die hij met zowel de ene als de andere schoonzus zou hebben beleefd. Maar ja, hij is een man van sterke verhalen. Hij vertelt de bezoekers dat zijn toestand zeer slecht is. De breuk is een kleinigheid. Hij zal niet meer genezen. Dit lijkt allemaal verzonnen om de familie flink op stang te jagen, maar aan het slot komt Siebelink met een mooie wending.

 

In meer verhalen zit een bijzondere draai die je niet ziet aankomen. Maar de verhalen zijn meer dan alleen spannend. Siebelink weet vaak een broeierige sfeer op te roepen. In ‘Witte chrysanten’ is de verteller een jongen die zijn streng christelijke  vader helpt in de bloemkwekerij. De vader is niet erg commercieel ingesteld. Klanten moeten maar naar hem toekomen. Een bloemist die bij hem koopt is een echte ploert. Tegenover klanten hangt hij de grapjas uit. De jongen is bang voor hem. Ook de vader krijgt van de man de volle laag als hij eens een kar vol witte chrysanten bestelt. Snel regelen zij de bestelling, maar aangekomen in de winkel bevalt de bloemist het niet en vernedert hij de vader. De jongen ziet zijn vader later in de regen terug naar huis fietsen. Hij gaat met hem mee. Een hartverscheurende scène. De meeste planten in de bakfiets zij geknakt. Mooi is het contrast met de eerdere beschrijving van de prachtige bloemen. Sterk in dit verhaal zijn ook zijdelingse opmerkingen die nog een hele wereld achter dit kleine drama doen vermoeden. De vrouw van de ploertige bloemenboer is een grijze muis, maar zij lijkt wel een intiemere band met de jongen te onderhouden. Uiteindelijk wacht je als lezer op de wraak die komen gaat, maar ook levert het verhaal aan het einde een verrassing op.

 

Nog één verhaal wil ik noemen uit deze uitzonderlijke bundel. ‘Pieter was epilepticus’ wordt op de achterflap van mijn uitgave (vierde druk, Salamander 1988) geroemd door Simon Carmiggelt. Hij schreef aan Siebelink dat de bizarre man geheel tot leven komt. “U formuleert trefzeker.” Het verhaal speelt in een café, waar geen muziek mag klinken. Pieter is een vaste gast. Hij is een musicogene epilepticus. Dat wil zeggen dat hij een toeval krijgt als hij muziek hoort. De kroegbaas houdt bijzonder veel rekening met deze vaste klant, die overigens weinig te besteden heeft. Andere gasten trakteren hem regelmatig. Geen alcoholische dranken, want daar kan hij niet tegen. 

 

Ook in dit verhaal, net als bij het eerste verhaal in deze bundel, blijf je onzeker of wat het personage vertelt wel allemaal klopt. De verteller betrapt hem op leugens, maar valt hem er niet mee lastig. En net als in andere verhalen uit Nachtschade wordt ook hier een aankondiging die behoorlijk obscuur klinkt bewaarheid. Dit spel speelt Siebelink bijzonder goed. Vanwege eerdere onwaarheden blijf je wantrouwig tegenover het personage, maar dan blijkt hij opeens niet te liegen over het meest onwaarschijnlijke. Nachtschade is een debuut, maar deze verhalen laten een schrijver zien die alle facetten van het schrijven van korte verhalen beheerst. Het boek is een aanrader.

Geen opmerkingen: