dinsdag 12 januari 2021

Elsbeth Etty – Minnebrieven aan Maarten


Ik ben een groot liefhebber van het werk van Maarten ’t Hart. Ieder nieuw boek schaf ik meteen aan. Er is ook veel over hem geschreven. Dat probeer ik te lezen, maar zelden kom ik dan iets nieuws tegen. Grofweg kun je schrijven over iemands leven of over iemands werk. In een goeie schrijversbiografie zijn deze twee met elkaar verbonden. Graag zou ik een dikke biografie (waarom zijn biografieën altijd zulke onhandelbare dikke boeken? Een dundruk paperback leest toch veel fijner?) over Maarten ’t Hart willen lezen, maar daarvoor moet de schrijver eerst overlijden. Gezien zijn goede gezondheid zal dat gelukkig nog even op zich laten wachten.

 

Elsbeth Etty maakt in Minnebrieven aan Maarten ook de koppeling tussen werk en leven. Het boek verscheen ter gelegenheid van de vijfenzeventigste verjaardag van de schrijver. Uiteraard vierde ’t Hart op 25 november 2019 zijn verjaardag niet. Hij heeft een gruwelijke hekel aan verjaardagen en vieringen. Etty benaderde hem eerder dat jaar met haar plan voor dit boek. ‘t Hart vond het prima, maar eindeloze gespreken voeren dat zag hij niet zitten. Een paar maal zagen zij elkaar – ook in Maassluis waar Etty nog nooit was geweest – en zij correspondeerden uitvoerig met elkaar. Het resultaat is nadrukkelijk geen biografie. Etty probeert vooral zijn verhalen en romans te duiden op het werkelijkheidsgehalte. Wat is autobiografisch en wat zegt dit over zijn persoonlijkheid? Zij beperkt zich tot een aantal thema’s uit zijn werk/leven, met name zijn gereformeerde jeugd, gekoppeld aan mogelijke (seksuele) mishandeling, zijn verliefdheden en zijn travestie.

 

Etty geeft aan dat zij hem wil doorgronden en zij vraagt zich af: ”Wat verzwijgt hij toch en om welke reden?” Deze opzet werkt verkokerend. Misschien verzwijgt hij helemaal niet zoveel. Uit de opgenomen teksten van ’t Hart, antwoorden op haar vragen, maak ik op dat de schrijver er iets minder serieus in staat dan Etty. Laat ik eerst een kleine ergernis benoemen. Etty geeft wel vier of vijf keer aan dat zij alle boeken van Maarten ’t Hart heeft herlezen. Ja, dat lijkt mij niet meer dan logisch als je van plan bent een boek over Maarten ‘t Hart te schrijven. Zij dacht toch niet dat de schrijver daarvan onder de indruk zou zijn? Ik vind het vreemd. De terminologie die Etty gebruikt is verder wat academisch. Het zijn in ieder geval niet de woorden die haar onderzoeksobject zelf zou gebruiken. Zij ziet zijn oeuvre als de weerslag van een innerlijk bewustwordingsproces en noemt zijn schrijverij een herkenbare zoektocht naar de eigen persoonlijkheid en identiteit. Deze manier van schrijven staat ver af van wat ik interessant vind aan juist de aardse manier waarop Maarten ’t Hart naar de wereld en zichzelf kijkt.

 

Veel ruimte besteedt Etty aan de mogelijke homoseksualiteit van ’t Hart. Een van de romanfiguren uit zijn vroege boeken ontdekt zijn homoseksuele geaardheid en wordt door een vriend verstoten. De schrijver ontkent het autobiografische karakter ervan wat volgens Etty “nauwelijks te geloven viel gezien zijn overtuigende beschrijving ervan.”  Na enige gepuzzel concludeert Etty dat dit een metafoor moet zijn voor Maartens afscheid van de kerk. Om zijn vader te sparen wilde hij de geloofsafval niet expliciet benoemen. “Geloofsafval is zonder enige twijfel het allerergste wat er bestaat in het gereformeerde milieu waar ik uit voortkom. Homoseksualiteit is ook vreselijk, maar toch minder erg.” Hij voegt er als grappig extraatje nog aan toe: “Travestie mag niet volgens de Bijbel, maar ja, dat ligt nogal ver buiten het gezichtsveld van de gereformeerden, dus daar hoorde je nooit over in de prediking of thuis.”

 

Etty gaat in op zijn travestie en zijn verlangen om al als kind een meisje te willen zijn. Al in zijn eerste boeken speelde het verkleden en travestie een rol. Lang hield hij het verborgen. ’t Hart voelde zich euforisch wanneer hij vroeger als vrouw rondfietste. Zijn vrouw was er niet blij mee. Tijdens het Boekenbal in 1991 verscheen hij als Maartje en stond hij enige tijd volop in de publieke belangstelling. Interessant is hier dus dat dit onderwerp, waarvan eerst iedereen dacht dat het slechtst fantasie was, wel degelijk een autobiografisch en persoonlijk gegeven was. Je kunt daar vervolgens uit afleiden dat er meer persoonlijke zaken verborgen zitten in zijn proza. Zo schrijft ’t Hart veel over huwelijkse problemen, de strijd tussen man en vrouw, waaruit de lezer opmaakt dat het huwelijk een verschrikking moet zijn. Ook is kindermisbruik en kindermishandeling een onderwerp in zijn boeken. Hij doet het zelf een beetje af alsof dat erbij hoorde. In ieder geval lijkt hij er geen trauma aan te hebben overgehouden. 

 

Etty vraagt ’t Hart naar het verband tussen zijn sadomasochistische liefde voor meester Mollema en die voor de meppende vader. Een vraag vol met veronderstellingen. De schrijver antwoordt: “ Meester Mollema leek niet op mijn vader. En of er sprake is van een sadomasochistische liefde staat te bezien. Dat vind ik een erg groot woord.” 


Ik heb Minnebrieven aan Maarten ondanks de soms wat doorgeslagen analyses met plezier gelezen. Het is leuk om te zien wat het resultaat is als iemand een auteur als Maarten ’t Hart op de psychologische pijnbank legt. Gelukkig trekt Elsbeth Etty uiteindelijk geen vérstrekkende conclusies. En de manier waarop ’t Hart reageert relativeert ook weer veel van haar veronderstellingen.

 

Een aantal grote onderwerpen als muziek en biologie roert Etty niet aan, zoals zij zelf ook aangeeft aan het eind van haar boek. Maar een aantal kleinere onderwerpen komen helaas ook niet voorbij, zoals voeding, tuinieren, zijn favoriete schrijvers en zijn vriendschap met Maarten Biesheuvel. Dat is geen groot bezwaar. Wel is het jammer dat zij nauwelijks in gaat op één belangrijk thema, namelijk standsverschillen. De manier van schrijven van Maarten ’t Hart en zijn late literaire erkenning hebben hier zeker iets mee te maken. Voor hemzelf was het ook een persoonlijke worsteling. Het thema zou goed passen bij de andere onderwerpen waar Etty veel aandacht aan geeft. Tot slot is het leuk dat zij wel in gaat op zijn angsten, gekoppeld aan zijn enorme Bijbelkennis. Zij ziet hier een interessant verband. Maarten had zoveel Bijbelkennis en nam alles letterlijk, zoals hem was aangeleerd, dat het daarom zo lang duurde voordat hij het geloof kon loslaten. Hij kende de vreselijke gevolgen te goed.

Geen opmerkingen: