woensdag 2 januari 2019

Bohumil Hrabal – Het stadje waar de tijd stil is blijven staan


‘Het stadje waar de tijd stil is blijven staan’ is een korte roman uit 1973. In deze tijd worstelde Hrabal met zijn gezondheid. In het nawoord schrijft hij: "Dit Stadje heb ik in het vroege voorjaar van 1973 geschreven toen zich een ziekte bij me aangemeld had en ik dwaas genoeg veronderstelde dat enkel en alleen ik de sleutel tot de verhalen van de twee broers bezat',


Het verhaal gaat over zijn vader, de bierbrouwer, en diens broer Pepin. Deze oom duikt in meer boeken van Hrabal op. Hij kwam ooit een paar weken logeren en is nooit meer opgestapt. ‘Het stadje’ lijkt een vertelling uit de losse pols, maar het verhaal zit ingenieus in elkaar. Het begint als een persoonlijke herinnering van de verteller. In het eerste hoofdstuk vertelt hij hoe hij als kind arbeiders zag werken met ontbloot bovenlijf. Hij had ontzag voor hen. Hij zag hun tatoeages en wilde zelf ook een klein bootje op zijn borst hebben. Een arbeider verwees hem naar meneer Lojza, die gewoonlijk in ‘Herberg onder de brug’ zat te drinken.

De jongen is misdienaar. Hij leent een vijf-kronenstuk van de kerk en gaat op zoek naar meneer Lojza. Hij wordt vreugdevol onthaald, wordt op tafel gelegd en de dronken tatoeëerder gaat aan het werk. Zijn vader is niet zo blij met het plaatje, vooral omdat het geen bootje voorstelt. Papa houdt van fatsoen. Hij wil dat zijn vrouw een fatsoenlijke vrouw is en dat de jongen zich goed wast. De jongen voelt zich prettiger en heeft het warmer als hij vuil is.

Vanaf hier gaat het verhaal bijna ongemerkt minder over hemzelf maar meer over de brouwerij, over de vader en over oom Pepin. Deze hoofdstukken zijn grappig, nostalgisch en zitten vol vreemde verhalen. Pa sleutelt het liefst hele dagen aan De Orion, zijn motor. Hij vraagt ieder weekend iemand om hem even te helpen. Het slachtoffer komt daarna twee dagen niet meer van hem af. De dorpsbewoners slaan op zaterdagochtend op de vlucht wanneer zij vader over straat zien lopen.

Pepin is een losbol. Hij bezoekt regelmatig de cafés met damesbediening, waar het er soms ruig aan toe gaat. Iedereen is dol op Pepin, met zijn witte zeemanspet. Hij brengt de juffers aan het dansen. De Sint Bernard Dedek springt dan tegen hem op en wil meedansen. Hrabals beschrijvingen van deze caféscenes zijn hallucinerend, zoals we dat van hem gewend zijn. Prachtig zijn ook de verhalen over de ijswinning. Een winters karwei waar het hele dorp samenwerkte om voldoende ijs uit het water te krijgen. Koelkasten waren zeldzaam in Tsjechisch dorp in de jaren dertig.

Met de Duitse bezetting van het dorp verandert er veel. Na de moord op Heydrich in 1942 worden de dorpsbewoners geacht eerbied te betonen. Pepin gaat gewoon door met zijn wilde dans in het café. Hij daagt de bezetter uit en verdient respect van de dorpsbewoners en de juffers, Na de oorlog komen de Russen. Het communisme dringt ook door in het stadje waar de tijd stil is blijven staan. Nu verandert het dagelijks leven pas ingrijpend.

De brouwerij wordt onteigend. Vader heeft geen werk meer. Hij snapt het maar half. Hij was toch altijd goed voor zijn mensen geweest. Dat is juist het probleem. “U was te aardig voor ons en dat nemen we u kwalijk, want daarmee hebt u de scherpe kantjes van de klassenstrijd afgevijld, begrijpt u?”

De sfeer in het boek is hier volledig omgeslagen. De nostalgie wordt pijnlijk. Pa vindt nieuw werk als chauffeur. Pepin wordt steeds stiller. Hij gaat mee als bijrijder, tot het moment waarop hij niet meer kan lopen. Het laatste hoofdstuk speelt in het bejaardenhuis waar Pepins leven eindigt. Overal komt een eind aan. Het stadje waar niets verandert is niet meer de stad van de broers. Zij staan buiten de tijd. Hrabal somt alles op wat er verdwenen is: de jaarmarkten, de maskerades, de bioscoopvoorstellingen, enzovoorts.


‘Het stadje waar de tijd stil is blijven staan’ is een bijzonder boek uit het toch al bijzondere oeuvre van Hrabal. Naast zijn buitengewone vertelkunst zit dit vooral in zijn vermogen om in een kort boek zoveel  verschillende en zelfs tegenoverstelde sferen op te roepen. Het boek is zowel grappig als persoonlijk, kritisch, nostalgisch en uiterst tragisch.

Geen opmerkingen: