woensdag 13 mei 2015

David Crowley - Warsaw


Wanneer ik een paar dagen een stad bezoek, wil ik altijd een boek lezen over die stad. In het geval van Warschau nam ik deze historische bespiegeling van David Crowley uit 2003 mee. Het boek gaat over de geschiedenis van Warschau vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog, meer bijzonder over de stedenbouw en de publieke ruimte.

In 1945 lag Warschau in puin. Aan de Westerse oever stond er nauwelijks een gebouw meer overeind. Honderdduizenden inwoners waren gedood of weggevoerd, de infrastructuur was verdwenen en het naziregime was vervangen door de Sovjet-dictatuur.

Het wonderbaarlijke is dat de stad zo snel is opgebouwd en dat er nu (2003) in de stad nauwelijks meer sporen zijn terug  te vinden van ruïnes. Het regime stelde alles in het werk om de bouw vlot te laten verlopen. De binnenstad werd zo exact mogelijk herbouwd. Dat wil zeggen, zoals het er in de achttiende eeuw had uitgezien, dus zonder de rotzooi en de negentiende-eeuwse elementen. De communisten lieten ook sommige panden niet terugkeren, zoals bepaalde kerken. Bewoners voelden zich in de herbouwde binnenstad “home and not at home”. Het was een vreemde ervaring.

Het stad moest wel weer een levendig centrum krijgen: alle functies geïntegreerd, dus ook wonen in het centrum. Dit in tegenstelling tot Rotterdam, waar de functies juist strikt gescheiden werden. Een groteske markering van de wederopbouw was het cultuurpaleis, ‘Paleis van cultuur en wetenschap’, zoals het officieel heet. Het was een cadeautje van Stalin en de bouw verliep in een ongekend hoog tempo. Bij de bouw moesten er zelfs zojuist opgeleverde panden worden afgebroken om plaats te maken voor het monster. Het was zo groot dat zelfs de Poolse communisten het eigenlijk niet wilden.

Het cultuurpaleis markeert sinds de oplevering in 1955 de stad, zelfs nu door recente hoogbouw het paleis niet meer het hoogste gebouw is. Het imago is wel veranderd. Crowley noemt het de overgang van Sovjet kitsch naar neo-commerciële kitsch in de jaren 90. Ik heb zelf de indruk dat we nu een fase verder zijn en dat de inwoners het gebouw accepteren als een gegeven, niet mooi of lelijk, het hoort gewoon bij Warschau.

De jaren negentig brachten grote veranderingen in de stad en in heel Polen. Internationale bedrijven en ketens vestigden zich luidruchtig in de stad. Architecten werkten hier gretig aan mee. “The capital duplicating the foolish mistakes of global urban development.”

Na het eerste deel van ‘Warsaw’ waar Crowley de stedenbouwkundige kant uitgebreid behandelt, gaat hij in deel twee in op de ‘Shops and Markets’. Crowley geeft aan dat Warschau voor 1989, voor de val van de muur, al gewend was aan massaconsumptie. Tijdschriften en kranten adverteerden voor producten, er was neonreclame in de straten van Warschau en in etalages lagen goederen.

Helaas waren die producten niet voor iedereen te koop of bestonden zij slechts op papier. Het in de rij staan was voor veel bewoners een dagelijkse praktijk. Soms zonder te weten voor welk artikel. Het alternatief was te vinden op de (zwarte) markten. Deze bestonden al ten tijde van het communisme. In de jaren negentig groeiden deze markten uit tot massale handelsplaatsen. Heel Europa kwam er handel drijven.

In het derde en laatste deel van ‘Warsaw’ analyseert Crowley de publieke ruimte in Warschau. Bij de bouw van eenvormige wijken met dezelfde flats speelde de socialistische ethiek een grote rol. Collega’s werden bijvoorbeeld in dezelfde flat geplaatst. Het interieur van woonhuizen was zelfs onderdeel van het collectivistische denken.

Pas in jaren 60 kreeg de privésfeer tijdelijk wat meer ruimte. In de jaren 70, onder Gierek werd het bewind weer strenger. Maar paradoxaal genoeg kwam in deze tijd ook meer ruimte voor ‘private housing’. Onzichtbaar en ontoegankelijk voor passanten. Er woonden dan ook vooral partijleden. Anderen maakten van de nood een deugd en stelden hun huizen bewust open als een publieke plek, zoals Miron Bialoszewski, schrijver en acteur. Zijn huis werd een verzamelpunt van de Poolse avant-garde; er vonden voorstellingen bij hem thuis plaats.

Leuk zij dit soort omkeringen. Crowley noemt in zijn boek ook de ‘Orange Alternative’, een beweging van eind jaren tachtig. Als vorm van protest kozen zij ervoor om juist uitbundig het regime te prijzen! Zij veroorzaakten chaos. En ondanks hun ‘steun’ werden er leden gearresteerd. Het boek van Crowley behandelt veel meer dan ik hier kort kan weergeven. Zijn analyses zijn grondig en zijn schrijfstijl is helder. Mocht je binnenkort Warschau bezoeken dan kan ik je dit boek van harte aanbevelen.

Geen opmerkingen: