Vandaag is het 104 jaar geleden dat Annie M.G. Schmidt werd geboren, morgen is het 20 jaar geleden dan zij overleed. Natuurlijk is zij bekend om haar kinderboeken, kinderversjes, teksten voor t.v.-series en dergelijke, en natuurlijk om haar eigenwijze gedrag. Zij schreef ook persoonlijke stukjes voor het Parool, waarvan een aantal is gebundeld in ’Wat ik nog weet’
In 1951 verscheen ‘Impressies van een simpele ziel, later
volgde een tweede en derde deel, allemaal gevuld met de krantenstukjes. ‘Wat ik
nog weet’ is een verzameling autobiografische verhalen, o.a. uit deze bundels.
Ze staan in chronologische volgorde,
waardoor je een mooi beeld krijgt van haar leven tot aan de volwassenheid.
Annie M.G. Schmidt werd geboren in het Zeeuwse Kapelle en
groeide op in een domineesgezin. Haar ouders waren niet bijzonder streng. Haar
vader bekommerde zich om de kerkgangers, maar vooral om diegenen waar hij een
zwak voor had. Bij anderen kwam hij niet eens langs als zij doodziek op bed
lagen. Liever las hij dikke filosofische werken.
Annie had al jong het vermogen ontwikkeld zich af te
sluiten voor Gods woord. Jezus vond zij als kind een gluiperd. In de kerk
richtte zij haar blik op het licht dat door de hoge Gotische ramen naar binnen
viel en droomde weg. Toen zij op de zondagsschool niet oplette, werd gedreigd
met eeuwige verdoemenis. Huilerig kwam zij thuis. Vader sprong op de fiets om
zijn beklag te doen. Annie ging niet meer naar zondagsschool…zij was oud genoeg
voor catechisatie.
Haar moeder was lief, maar ook bezorgd om Annie. Twee
oudere zusjes waren gestorven. Met haar 8 jaar oudere broer had zij weinig
contact. Zij was een binnenkind en net als haar vader verslond zij dan het
liefst boeken. Er was niet altijd wat te lezen voor haar, dus was zij erg blij
toen er een jongetje kwam logeren dat twee boeken meebracht. Zij droomde
volledig weg bij ‘Kleine Heidi’, de geiten, Alpen en de gesmolten kaas. Groot
was het drama toen het jongetje, inclusief boeken plots wegging en zij ‘Kleine
Heidi’ nog niet uit had. Jarenlang bleef de heimwee naar de gesmolten kaas.
Het taalgebruik van Annie M.G. Schmidt is sterk. Haar stijl
in deze persoonlijke stukjes is niet direct humoristisch, maar overal lees je
de licht ironische ondertoon en het plezier om te schrijven over de vroegste
periode van haar leven in dat rare dorp met die rare mensen.
Zij schrijft over bizarre familietaferelen. Een zus van
haar moeder was diep gezonken en woonde in een huis in Amsterdam. Annie wist
eerst niet wat dat betekende. Net als haar godsdienstwaanzinnige grootmoeder kon
zij soms plotseling opduiken in het dorp. Zij mochten beslist niet in de kerk
komen tijdens de preek.
Vooral de grootmoeder zorgde voor paniek. In de kerk riep
zij uit dat wij toch allen verdoemd waren. Na een week of wat werd zij op de
trein gezet naar een ander familielid die zich weer over haar mocht ontfermen.
Een geluk was dat de kinderen na een bezoek wekenlang stroopvet op brood
kregen. Oma kreeg wegens schuldgevoel namelijk geld mee als zij door een tante
naar hen werd gestuurd.
Los van alle persoonlijke verhalen – haar verliefdheden, de
prachtige scenes uit het onder water gelopen Vlissingen tijdens de oorlog, de pogingen van haar
ouders haar een vak te laten leren, etc. – geeft de bundel ook een mooi
tijdsbeeld.
Met haar ouders bezocht zij een tentoonstelling over elektriciteit in Amsterdam. Zij was
verbluft. In het dorp kende men dat nog niet in de jaren twintig. Haar jeugd
was een wereld zonder radio, zonder stromend water in huis, zonder auto’s,
amper speelgoed en met heel veel stilte.
Leuk is het onderscheid tussen boers en
burgers. Vrouwen liepen er in klederdracht bij. Het dienstmeisje vroeg zich af
of zij knapper was op haar burgers. Zij was verliefd op een heer.
Toen door de tijdschriften en door het
contact met de grote stad de wereld in Kapelle openging, gingen steeds meer meisjes
op hun burgers er bij lopen. De zwarte rokken reikten niet meer tot aan de
grond en de wrong werd afgeknipt.
Een absurd verhaal is de bekentenis
van de moeder van Annie. Na haar mans dood bekende zij trots dat hij nooit haar
benen had gezien. Zij had immers als kind de Engelse ziekte gehad. Maar preutsheid
speelde natuurlijk ook een rol. Toch verwekte het stel een aantal kinderen: in
het donker, onder de dekens, met een nachtpon en lange onderbroek.
Tot slot is het leuk om allerlei oude
Zeeuwse uitdrukkingen te lezen, bijvoorbeeld
‘zo gek als een toereloer. Het mooiste vind ik het woord ‘schreuf’. Dat
is een bijzonder afgetobde sloof, prachtig!
Na deze bundel weet je weer dan Annie M.G. Schmidt kan
schrijven en vertellen. Haar werk is niet alleen geschikt voor kinderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten