woensdag 20 mei 2015

Annie M.G. Schmidt – Wat ik nog weet



Vandaag is het 104 jaar geleden dat Annie M.G. Schmidt werd geboren, morgen is het 20 jaar geleden dan zij overleed. Natuurlijk is zij bekend om haar kinderboeken, kinderversjes, teksten voor t.v.-series en dergelijke, en natuurlijk om haar eigenwijze gedrag. Zij schreef ook persoonlijke stukjes voor het Parool, waarvan een aantal is gebundeld in ’Wat ik nog weet’


In 1951 verscheen ‘Impressies van een simpele ziel, later volgde een tweede en derde deel, allemaal gevuld met de krantenstukjes. ‘Wat ik nog weet’ is een verzameling autobiografische verhalen, o.a. uit deze bundels. Ze staan  in chronologische volgorde, waardoor je een mooi beeld krijgt van haar leven tot aan de volwassenheid.

Annie M.G. Schmidt werd geboren in het Zeeuwse Kapelle en groeide op in een domineesgezin. Haar ouders waren niet bijzonder streng. Haar vader bekommerde zich om de kerkgangers, maar vooral om diegenen waar hij een zwak voor had. Bij anderen kwam hij niet eens langs als zij doodziek op bed lagen. Liever las hij dikke filosofische werken.

Annie had al jong het vermogen ontwikkeld zich af te sluiten voor Gods woord. Jezus vond zij als kind een gluiperd. In de kerk richtte zij haar blik op het licht dat door de hoge Gotische ramen naar binnen viel en droomde weg. Toen zij op de zondagsschool niet oplette, werd gedreigd met eeuwige verdoemenis. Huilerig kwam zij thuis. Vader sprong op de fiets om zijn beklag te doen. Annie ging niet meer naar zondagsschool…zij was oud genoeg voor catechisatie.

Haar moeder was lief, maar ook bezorgd om Annie. Twee oudere zusjes waren gestorven. Met haar 8 jaar oudere broer had zij weinig contact. Zij was een binnenkind en net als haar vader verslond zij dan het liefst boeken. Er was niet altijd wat te lezen voor haar, dus was zij erg blij toen er een jongetje kwam logeren dat twee boeken meebracht. Zij droomde volledig weg bij ‘Kleine Heidi’, de geiten, Alpen en de gesmolten kaas. Groot was het drama toen het jongetje, inclusief boeken plots wegging en zij ‘Kleine Heidi’ nog niet uit had. Jarenlang bleef de heimwee naar de gesmolten kaas.

Het taalgebruik van Annie M.G. Schmidt is sterk. Haar stijl in deze persoonlijke stukjes is niet direct humoristisch, maar overal lees je de licht ironische ondertoon en het plezier om te schrijven over de vroegste periode van haar leven in dat rare dorp met die rare mensen.

Zij schrijft over bizarre familietaferelen. Een zus van haar moeder was diep gezonken en woonde in een huis in Amsterdam. Annie wist eerst niet wat dat betekende. Net als haar godsdienstwaanzinnige grootmoeder kon zij soms plotseling opduiken in het dorp. Zij mochten beslist niet in de kerk komen tijdens de preek.

Vooral de grootmoeder zorgde voor paniek. In de kerk riep zij uit dat wij toch allen verdoemd waren. Na een week of wat werd zij op de trein gezet naar een ander familielid die zich weer over haar mocht ontfermen. Een geluk was dat de kinderen na een bezoek wekenlang stroopvet op brood kregen. Oma kreeg wegens schuldgevoel namelijk geld mee als zij door een tante naar hen werd gestuurd.

Los van alle persoonlijke verhalen – haar verliefdheden, de prachtige scenes uit het onder water gelopen Vlissingen tijdens de oorlog, de pogingen van haar ouders haar een vak te laten leren, etc. – geeft de bundel ook een mooi tijdsbeeld. 

Met haar ouders bezocht zij een tentoonstelling over elektriciteit in Amsterdam. Zij was verbluft. In het dorp kende men dat nog niet in de jaren twintig. Haar jeugd was een wereld zonder radio, zonder stromend water in huis, zonder auto’s, amper speelgoed en met heel veel stilte.

Leuk is het onderscheid tussen boers en burgers. Vrouwen liepen er in klederdracht bij. Het dienstmeisje vroeg zich af of zij knapper was op haar burgers. Zij was verliefd op een heer.

Toen door de tijdschriften en door het contact met de grote stad de wereld in Kapelle openging, gingen steeds meer meisjes op hun burgers er bij lopen. De zwarte rokken reikten niet meer tot aan de grond en de wrong werd afgeknipt.

Een absurd verhaal is de bekentenis van de moeder van Annie. Na haar mans dood bekende zij trots dat hij nooit haar benen had gezien. Zij had immers als kind de Engelse ziekte gehad. Maar preutsheid speelde natuurlijk ook een rol. Toch verwekte het stel een aantal kinderen: in het donker, onder de dekens, met een nachtpon en lange onderbroek.

Tot slot is het leuk om allerlei oude Zeeuwse uitdrukkingen te lezen, bijvoorbeeld  ‘zo gek als een toereloer. Het mooiste vind ik het woord ‘schreuf’. Dat is een bijzonder afgetobde sloof, prachtig!

Na deze bundel weet je weer dan Annie M.G. Schmidt kan schrijven en vertellen. Haar werk is niet alleen geschikt voor kinderen.

Geen opmerkingen: