Siloam is een absurdistische novelle. Twee titanen, Engel
en Virus, zijn zojuist ontsnapt uit de gevangenis. Al scheten latend en
vloekend op alles en iedereen zijn zij op de vlucht. Een rijke man in een dure
auto proberen zij te overmeesteren. Hij blijkt sterker, maar struikelt en valt
dood. Lachend ruimen zij het lijk op en schuren weg.
Virus is bloedgeil en valt met zijn neus in de boter als
daar het jonge prinsesje Olenka
passeert. Deze prinses y de Fiberglass is rijk, welgemanierd en golfkampioene.
De titanen ontvoeren haar. Op de achterbank betast Virus haar op allerlei
plekken, wurgt haar bijna en slaat daarbij voortdurend smerige taal uit.
Tijdens een verkrachtingspoging buiten de auto slaat Olenka
hem neer met een steen. Hij kalmeert. Engel komt er intussen achter wie zij is
en is vooral uiterst verbaast dat, zoals de bladen schrijven, zij nog maagd is.
Die bestaan toch niet in Polen, zelfs niet op de lagere school.
De avonturen van de drie gaan zo nog even door. Er wordt
wraak genomen op een zus en/of liefje van de twee, maar zij weet zichzelf net
op tijd te vergiftigen met bepaalde paddenstoelen. Olenka is later bereid tot
een liefdesspel. Dit alles wordt verteld in een luchtige stijl, vol
scheldwoorden.
Tijdens de vertelling wordt er soms gehint dat dit alles
slechts een film is en dat Engel, Virus en Olenka acteurs zijn. De ondertitel
luit: Kinomysterie. Ook komt God zelf voorbij en zien we Olenka in een andere
setting als zwangere vrouw in een bioscoop. De titel verwijst naar een passage
uit de bijbel: Jezus laat een blinde man weer zien. Siloam, overigens vertaal door Karol Lesman, is kortom een nogal
idiote novelle.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten