Paul Léautaud is altijd erg open in zijn dagboeken. In de
particuliere dagboeken nog meer dan in zijn literaire dagboeken. In dit dagboek
uit 1933 schrijft hij vrijmoedig over zijn nieuwe vriendin Marie Dormoy,
consequent aangeduid als M.D.
Léautaud had al jaren een verhouding met Anne Cayssac. Zij
werd door hem de ‘Gesel’ genoemd. In januari 1933 drong de 15 jaar jongere
M.D. zich aan hem op. Eerst had hij een afkeer van haar: “niet mooi, niet
opwindend, zwijgzaam.”
Later verandert dat. Op 10 mei 1933 schrijft hij: “De
intimiteit begint te komen, de ongegeneerdheid neemt toe, het genot wordt er
enkel beter door.” Maar het hele dagboek door weet hij haar tussen de complimenten door, ook te
beledigen. ”Haar lichaam is hard en solide als marmer. Maar ik heb het vanavond
opnieuw opgemerkt: zij is slecht gebouwd, het hoofd op de schouders, een
lichaam als een ton. Geen enkele bevalligheid van vorm. Zij komt bijna klaar
als een man.” Er
blijft lange tijd een afstand bestaan. Pas in oktober 1933 noemt hij haar voor
het eerst bij haar voornaam.
Anders dan in de literaire dagboeken lees
je hier geen overpeinzingen over kunst en literatuur, geen
gedachten over zijn schrijverschap. Het blijft een vraag of dit dagboek
geschreven is voor publicatie. In de literaire dagboeken staan op elke pagina
de prachtigste zinnen; je kunt er uit blijven citeren. Dat is in dit dagboek
minder.
Mooi
is dat grofheid en intimiteit bij Léautaud hand in hand gaan. Hij schrijft
uitgebreid over hun vrijpartijen en haar vele hoogtepunten. Tussendoor plaats
hij opmerkingen over haar lompe bouw en over andere lichamelijke gebreken. Maar
dan is hij weer verrast en ziet haar charmes. “Waar heb ik mijn ogen gehad. Een
bevallig lichaam, een bekoorlijke teint, de huid zelf heel zacht, prachtige
borsten, en groot, waar ik zo van houdt…”
De
ranzigheid is nooit ver weg. Léautaud schrijft dat hij een paar rotte kiezen in
zijn mond heeft en er verder ook niet uitziet. Aan lichamelijke verzorging doet
hij nauwelijks. De katten en honden in huis hebben vrij spel, lakens worden
niet verschoond. Gelukkig komt hij een keer zijn geliefde tegemoet.
“Naar
de bibliotheek Jacques-Doucet geweest om M.D. te vragen op mijn kosten een lap
stof te kopen om over mijn bed te leggen als we gaan vrijen. Dit vooral omdat
ik op dit moment geen schone lakens heb en bemerk dat zij enige weerzin heeft
om in bed te gaan waarin ik met al mijn beesten slaap. Ik heb haar de keuze van
de stof en de kleur gelaten. Het is voor jou, om er je achterwerk op te
vertonen. Neem maar wat je het beste vindt.”
De
liefhebbers van Paul Léautaud mogen dit ‘Particulier dagboek 1933’ niet missen.
Het is wel niet zijn beste werk, maar bij Léautaud is dat nog altijd goed
genoeg.
2 opmerkingen:
Precies: niet zijn beste,werk, te ranzig vaak, maar wel fascinerend. Op advies van Buddigh'las ik Leautaud in de jaren 70. Had ik maar beter Frans kunnen lezen-of meer moeite voor gedaan- want er zijn geloof wel 25 delen literair dagboek beschikbaar.In het Nederlands alleen maar die Prive-Domeinen.En Le Petit Ami-schitterend.
Er is ook een ingekorte versie van zijn dagboeken uitgegeven bij Folio, "Paul Léautaud. Journal littéraire. Choix de pages."
Een reactie posten