zondag 29 juni 2025

Simon Vestdijk – Ivoren wachters



Ivoren wachters is een van de eerste boeken die ik las van Vestdijk. Ik kon mij de sfeer nog goed herinneren, vooral het nachtelijk dwalen langs grachten van Philip Corvage, en verder natuurlijk het rotte gebit van deze hoofdpersoon. De fatale afloop was ik geheel vergeten en ook de figuur van de leraar Nederlands, Schotel de Bie, stond mij niet meer bij. Bij herlezing heeft de roman uit 1951 niets aan frisheid en leesplezier verloren. Je stapt gewoon in de bus die Vestdijk heet en je laat je onmiddellijk meevoeren door het verhaal. Philip heeft naast een extreem slecht gebit ook een hoge dunk van zichzelf. Hij is intelligent, schrijft gedichten en strooit voortdurend met Latijnse citaten. Maar heeft ook iets innemends, je krijgt in de loop van het verhaal steeds meer met hem te doen. Ook had ik tijdens het lezen de neiging hem tegen te houden en ‘doe dit nu niet’ toe te roepen. Helaas, het gaat hopeloos mis met hem.


Het hele verhaal van Ivoren wachters speelt zich af in twee dagen. Philip en de leraar Nederlands, die je kunt zien als twee tegenspelers, ontmoeten elkaar slechts eenmaal, tijdens de eerste les die Schotel de Bie geeft op het Lyceum waar Philip in de zesde klas zit. Vooraf kijkt Philip uit naar de ontmoeting met de nieuwe leraar, hij maakt met zijn vrienden cynische grapjes over hem en heeft al een bijnaam voor hem verzonnen. Sowieso is hij iemand die oppervlakkig gezien het leven niet serieus lijkt te nemen. Hij heeft een slecht gebit, maar drijft er ook de spot mee. Hij koopt okkernoten die hij met zijn tanden openbreekt, al in het eerste hoofdstuk levert dit een gebroken kies op. Een van de redenen van zijn verwaarloosde gebit noemt hij de onwil van zijn oom om de tandarts te betalen. Philip woont als wees bij deze oom, die vroeger heel aardig voor hem was; sinds een paar jaar ergert hij zich kapot aan alles wat de jongen doet en verwijst tijdens woede-uitbarstingen naar zijn vader die ook al niet wilde deugen. De oom heeft inmiddels een beroerte gehad en zijn geheugen laat hem nogal eens in de steek.

 

Een sleutelmoment is de les waarin Philip die wat wazig voor zich uitstaart en hierbij zijn mond openhoudt. Hij krijgt de wind van voren van zijn nieuwe leraar die vraagt hem zijn mond te sluiten en zijn afgebrande kerkhof voor zich te houden. Philip is verrast over de opmerking en Schotel de Bie voelt zich er achteraf enigszins schuldig over. Later wil Philip een streek uithalen door zijn beklag te gaan doen bij de leraar, terwijl de opmerking hem feitelijk niet deerde. Hij wordt niet binnengelaten, maar ontmoet wel de verloofde van de leraar. Zij ontfermt zich over hem, doorziet aan de ene kant zijn grapjes, aan de andere kant gelooft zij dat hij inderdaad geen makkelijk leven heeft bij zijn oom. Zij raadt hem aan zich niet op zijn kop te laten zitten en van zich af te bijten wanneer zijn oom hem beledigd door zijn vader een oplichter te noemen. Philip volgt haar raad op en geeft haar achteraf de schuld ervan dat het lelijk uit de hand is gelopen. De oom kreeg namelijk een beroerte toen Philip hem aanvloog. De huishoudster Nel zegt hem de straat op te gaan en terug te keren als hij gekalmeerd is. Ondertussen maakt zij het werk af, want zo geliefd was deze oom ook weer niet.

 

Na deze tragedie begint het beste deel van de roman. Philip zwerft over straat en gaat langs bij de verloofde van de leraar en de huishoudster, waarvan de man niet zit te wachten op wat hij ziet als een concurrent; niet ten onrechte want hij heeft die avond met Nel gezoend. Het mooie is dat Philip en anderen uit de gebeurtenissen telkens andere conclusies trekken. Philip denkt erg zwart-wit, iemand die eens onbetrouwbaar was, zal altijd onbetrouwbaar zijn. Dus wanneer hij denkt dat Nel gelogen heeft, dan zal zij hem misschien aangeven bij de politie. Hij overweegt om te vluchten. Vervolgens denkt hij weer dat hij niets te vrezen heeft. Het mooie is dat niet de werkelijke gebeurtenissen het verhaal sturen, maar de interpretaties die er gegeven worden. Philip ziet ze als een keten van noodlottige schakels: het afgebrande kerkhof leidde tot de ontmoeting met de verloofde, door haar advies ging het mis met zijn oom en daardoor moet hij nu vluchten. Maar iedere schakel kun je ook op een ander manier interpreteren, en dat doen de verschillende personages. Philip wordt hier uiteindelijk het slachtoffer van.

 

Dit verhaal is wat clichématig – iets wat je vaker ziet bij Vestdijk – maar hij weet het zo goed te vertellen dat je er helemaal in mee gaat. De relatie met huishoudster, een terugkerend thema bij Vestdijk, is weer uitstekend getroffen. En de sfeertekening op de middelbare school is ook grandioos, met hier en daar prachtige taalvondsten. ‘Toen hij de gesloten deur naderde, was de gang bijna leeg; alleen aan het uiteinde ervan joeg een leraar met pluimveehoudersgebaren een paar late meisjes naar binnen.’

 

Tot slot, in de roman speelt het gebit van Philip Corvage een hoofdrol. De scène bij de tandarts aan het begin van het boek is legendarisch, hieruit een lang citaat:

‘Het was een verbaasde blik. Zelfs hem, hoezeer gehard tegen de aanblik van ieder verval, schokte de tegenstelling tussen dat jonge gezicht met het mooie, glanzende voorhoofd en deze schandelijk verwaarloosde mondholte. Dit was geen verval meer, het was een ravage; maar dan in alle denkbare stadia vastgehouden, zorgvuldig naast elkaar in beeld gebracht, als een demonstratieobject met het doel tandheelkundige beginnelingen het griezelen af te leren. Mondverzorging, schoolhygiëne, allereerste beginselen, zij werden hier met voeten getreden. Men kon ook denken aan een leerzame verzameling ruïnes, waarbij de Romaanse stijl vertegenwoordigd zou zijn door een eenvoudige bruine stomp, het vroeg Gothisch door een afgebrokkelde steenmassa met carieuze spitsbogen, zwartgeblakerd ter gelegenheid van een beroemde belegering, het laat Gothisch door een doormidden gespleten stifttand, ascetisch oprijzend, puntig en gecontorsioneerd, de Barok door een allergrilligst spel van hobbelige kronen, en het Rococo door een rijtje tonronde holle kiezen met vullingen in alle mogelijke kleuren: een blauwe zaal, een grijze zaal, een zilveren zaal... Het was een gruwelkabinet van tandresten. En de volledigheid dezer stadia van bederf was nog het verbazingwekkendst. Want geheel ontbreken deed er niet één: van iedere kies of tand was althans iets over: een heel klein beetje, een stipje, een steentje, of een hele helft: zelfs van de verre verstandskiezen schemerden nog de wortels vuilbleek in het vlak van het tandvlees. In de bovenkaak staken twee bruin aangeslagen platina stiften uit, zonder iets anders dan wat tandsteen er omheen, maar ook zij stevig gegrondvest in de aangeboorde wortel. De stem van de tandarts scheen iets van ontzag uit te drukken, toen hij, met het spiegeltje vluchtig langs de bovenkiezen strijkend, opmerkte: ‘Je bent er vroeg bij. 'n Nieuw gebit: dat is 't enige wat erop zit.’

3 opmerkingen:

Erik Scheffers zei

Hoi Alek, een mooie bespreking, maar (ik heb het geloof ik al eerder geschreven) ik voel nog steeds geen enkele aandrang om iets van Vestdijk te lezen. Het lange citaat over het slechte gebit vind ik een hopeloze woordenbrij. Wil je alle romans van Vestdijk bespreken op je blog? Dat is monnikenwerk. Groetjes, Erik

Alek Dabrowski zei

Dag Erik, ja, ik ben inderdaad van plan ze allemaal te (her)lezen en er iets over te schrijven: 21 gedaan, 33 te gaan. :)

Erik Scheffers zei

Hoi Alek, petje af! Ik blog zelf vooral over boeken en films en ik vind het heel mooi dat er bloggers zijn die alles bespreken van een schrijver of filmregisseur. Er zijn maar een klein aantal schrijvers waarvan ik dat gedaan heb (Maarten Biesheuvel, F.B. Hotz, Lieve Joris, Carolijn Visser) of waarvan ik van plan ben om dat nog te doen. Bij grote filmregisseurs doe ik dat vaker. Ik heb inmiddels alles besproken (voor zover ik er de hand op kon leggen) van Ingmar Bergman, Jean-Pierre en Luc Dardenne, Abbas Kiarostami, Akira Kurosawa, Kenji Mizoguchi, Mikio Naruse, Yasujiro Ozu, Satyajit Ray, Bela Tarr, Francois Truffaut en Zhang Yimou en wat mindere goden. Ik ken geen andere filmbloggers die deze geweldige filmregisseurs zo uitgebreid hebben besproken, er is toch vooral aandacht voor Amerikaanse films. Groetjes, Erik