Hans Jaap Melissen is een Nederlandse oorlogscorrespondent en bekend van zijn verslagen via kranten, radio en televisie. Hij is de afgelopen decennia in alle belangrijke oorlogsgebieden geweest en won diverse prijzen, waaronder de Ereprijs voor de Journalist voor de Vrede van het Humanistisch Vredesberaad. In Van oorlog ga je houden uit 2023 doet hij in vogelvlucht verslag van de plekken waarvandaan hij verslag deed, maar het is ook een persoonlijk boek. Hij stelt de filosofische vraag waarom bepaalde mensen (terug)verlangen naar oorlog en zeggen dat zij tijdens een oorlog de beste tijd van hun leven hadden. Deze vraag slaat ook terug om hemzelf. Hij vraagt zich af waarom hij zijn leven waagt voor zijn werk, terwijl hij een gezin thuis heeft.
Het boek is chronologisch opgebouwd. Hij begint bij zijn jeugd en zijn vervangende dienstplicht die hij vervulde bij een regionale radiozender. Het dienstweigeren roept soms bij collega’s vragen op; gezien zijn latere liefde voor oorlogsverslaggeving kun je dit inderdaad curieus noemen. In 1998 is hij op een Amerikaans vliegdekschip in de Perzische Golf, zijn eerste reis naar een mogelijk oorlogsgebied. De bombardementen in Irak gaan uiteindelijk niet door en een Amerikaanse piloot vindt dit jammer: ‘Echt zonde. Ik was graag gaan bombarderen. Dat is toch waar je het voor doet.’ Melissen is verbaasd, vooral omdat de voorlichter die ernaast staat niet ingrijpt bij deze uitspraken. Kennelijk is het een mening die breder wordt gedragen en waar men zich niet voor schaamt. Later zal hij zulke dingen veel vaker horen en begint hij het steeds beter te begrijpen.
Hij komt terecht in Kosovo, Afghanistan, de Palestijnse gebieden, Oekraïne en op meer plekken. Per hoofdstuk beschrijft hij zijn ervaringen, vertelt over de gevaren waaraan hij blootstond en de spanning die hij ervoer. Deze stukken wisselt hij af met interviews met onder anderen veteranen en wetenschappers die zich met oorlogstrauma’s en dodelijk geweld bezighouden. Hij zet vraagtekens bij aannames over oorlog; zo is het aantal veteranen dat een trauma oploopt veel lager dan wij vaak denken: 80% heeft nergens last van, de mensen die wel last krijgen missen vooral de gedeelde ervaring en de onvoorwaardelijke band met medestrijders. Daarbij geeft hiërarchie geborgenheid en geeft het leger je een zekere status. Eenzaamheid bij terugkeer kan een probleem zijn. Opmerkelijk is dat Israël lage cijfers heeft voor wat betreft veteranen met PTSS. Het omgekeerde van een trauma komt vaker voor. Melissen spreekt in de diverse landen veel soldaten die vooral de broederschap en het gezamenlijke doel missen en het bijvoorbeeld jammer vinden als er een wapenstilstand wordt afgekondigd. Na de oorlog kunnen zij hun draai niet meer vinden in de burgermaatschappij.
Melissen heeft hier zelf ook last van als hij in Nederland is. In dit verwende land raakt hij weleens de aansluiting kwijt wanneer hij bijvoorbeeld op een verjaardag mensen hoort klagen over onbenulligheden. Hij mist dan het gevaar en de spanning van een oorlog. In de loop van de jaren wordt hij wel voorzichtiger, hoewel een oorlog altijd onvoorspelbaar blijft. Hij verblijft in dezelfde gebieden waar collega’s omkomen, zoals de fotograaf Jeroen Oerlemans. Daarbij blijft hij wel relativeren. Vanuit Nederland krijgt hij geregeld de opdracht zich uit een gevaarlijk gebied terug te trekken, maar lokaal is de situatie altijd zo anders, en per dag kunnen de oorlogsgevaren verschillen. Vooral nadat hij is getrouwd en vader is geworden, twijfelt hij steeds meer aan de zin van zijn werk. Maar de kick van een goed verhaal en ergens met je neus bovenop zitten wint het dan toch weer van de behoefte aan een veiliger dienstbetrekking. Zo was bij het begin van de Russische inval in Oekraïne in Kyiv de enige Nederlandse verslaggever; de rest zat in Lviv, ver af van het front.
Van oorlog ga je houden is een bijzonder boek. Melissen schrijft aanstekelijk en weet in korte tijd een oorlogssituatie goed te beschrijven. De combinatie van objectieve verslaglegging, een relativerende blik en het persoonlijke verhaal werkt hier goed. Hij praat met deskundigen om zijn vraag waarom mensen van oorlog houden beantwoord te krijgen en doet hier verslag van. Helaas blijven de antwoorden vaak oppervlakkig, zoals de behoefte aan broederschap en de band met medestrijders, terwijl er veel over het onderwerp is geschreven. Op een gegeven moment haalt hij werk aan van Christopher Browning en Steven Pinker en hoopte ik op wat meer verdieping. Maar na wat samenvattende woorden besluit hij het hoofdstuk met: ‘Kortom, dit blijft een onderwerp van (eindeloze) discussie in wetenschappelijke kring. En dus staat het iedereen vrij om te denken dat hij of zij nooit van oorlogsgeweld zou kunnen houden.’ Melissen maakt zich er hier wel heel makkelijk vanaf, dat is jammer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten