dinsdag 10 september 2019

Jaroslav Hasek - De mensenhandelaar van Amsterdam

Jaroslav Hašek (1883-1923) is vooral bekend om zijn boek De lotgevallen van de brave soldaat Švejk. Dit is het verhaal van een vriendelijke soldaat die alle bevelen tot in het absurde letterlijk neemt. Het is een satire op het gezag en de bureaucratie uit zijn tijd, maar het verhaal is tijdloos. Van de zes delen die Hašek van plan was te schrijven, zijn er vier verschenen. Hij overleed voortijdig aan tuberculose. De mensenhandelaar van Amsterdam is een selectie korte verhalen van Hašek. De thematiek en de toon ervan komen overeen met die uit de roman.


In het eerste verhaal Een psychiatrisch raadsel keert de brave heer Humrych terug van een vergadering van geheelonthouders. Lopend over een brug hoort hij een schreeuw uit het water. Hij buigt zich over de brugleuning en een voorbijganger denkt dat hij in het water wil springen. Mooi is dat Hašek oog heeft voor allerlei details. De voorbijganger is coiffeur Bilek die op weg was naar de Mala Strana. Hašek geeft, zelfs in een verhaal van enkele pagina’s, een bijfiguur kleur door wat eigenschappen te vermelden die verder niets met de ontwikkeling van het verhaal te maken hebben.

Coiffeur Bilek weet heer Humrych te ‘redden’, er komen agenten aangesneld en hij wordt gerustgesteld. Hij probeert uit te leggen dat er niets aan de hand is, maar men ziet hem als een dronkenlap die, wanneer hij zijn roes heeft uitgeslapen, spijt zal hebben van zijn zelfmoordpoging. De heer Humrych verzet zich, maar werkt zich hierdoor verder in de nesten. Leuk is dat het slachtoffer met tal van argumenten komt, maar deze worden met ijzeren logica stuk voor stuk omgebogen in zijn nadeel. Hij eindigt in een gesticht.

Meer antihelden van Hašek  belanden hierin. Iemand komt per ongeluk in een situatie terecht, waarbij het gezag als vanzelf in werking treedt en de ongelukkige door het systeem vermorzeld wordt. Men zoekt een dief. De heer Vackar sluit ’s avonds zijn winkel af en loopt naar buiten. Hij wordt aangezien voor de bewuste dief en opgepakt. Wat hij ook inbrengt, het vonnis staat al vast. Later wordt hij zelfs beschuldigd van het vermoorden en laten verdwijnen van de heer Vackar. Hij wordt afgevoerd naar het gekkenhuis.

Absurdisme is het verbindende element tussen de verhalen. Een verhaal gaat over een ondernemer in doodskisten. Hij opent zijn zaak in een dorpje waar niemand dood gaat. Hij probeert de arts uit te schakelen en doet zelfs een poging de bevolking te vergiftigen. Uiteindelijk hangt hij zichzelf op. Een wat langer verhaal gaat over de baviaan Julca. Het beest draagt een Tiroler pakje en haalt allerlei streken uit. Grappig is dat over sommige dingen niemand verbaasd is. Dat Julca een pistool uit de slaapkamer heeft gestolen en er vandoor is gegaan is een schok. Gelukkig zitten er losse flodders in het wapen. Maar hij heeft ook echte kogels meegepikt. Dat kan moeilijkheden opleveren. Vanzelf wordt ervan uit gegaan dat de aap weet hoe je het pistool moet laden.

Een ander vreemd verhaal gaat over een chaotische oorlogssituatie. Hoofdpersoon heeft het commando over een troep Tsjoewaziërs. Zij komen een aantal heidense Tsjeremiezen tegen, met een kooi witte eekhoorns. Zij beschouwen deze diertjes als hun goden. De eekhoorns worden afgepakt en de mannen maken er heerlijke soep van. Een verhaal over een verkiezingsstrijd doet heel actueel aan. Men bestookt elkaar met nepnieuws en maakt tegenstanders zwart, tot aan een beschuldiging van het lokken van schoolmeisjes naar een duistere kelder. Tot slot, Hašek heeft een voorliefde voor verhalen waarin flink gezopen wordt. Hoogtepunt uit deze bundel is het verhaal over een geheelonthoudersavondje, een trend uit het drooggelegde Amerika. Uiteraard loopt het avondje volledig uit de hand. 

De verhalen van Jaroslav Hašek zijn vooral vrolijk. Door tijdgenoten werd hij als een soort clown gezien, niet helemaal serieus te nemen. Maar achter zijn vrolijkheid ging een zwart mensbeeld schuil. Na het achter elkaar lezen van deze verhalen blijft dat mensbeeld ook hangen. De volgende, aan hem toegeschreven uitspraak, sluit aan bij deze beleving. “De mensheid dient zich uit humanitaire overwegingen op te heffen.”

Geen opmerkingen: