woensdag 22 juni 2016

Maarten ’t Hart – De moeder van Ikabod


Plotseling was daar de nieuwe Maarten ’t Hart. Het is een verhalenbundel met de merkwaardige titel ‘De moeder van Ikabod’. Ik had nog nooit van de Bijbelse naam Ikabod gehoord. De vrouwelijke dominee uit het titelverhaal evenmin.

Zo zit je meteen in de wereld van Maarten ’t Hart. Hij is gevraagd orgel te spelen in de protestantse kerk te Warmond. Normaal speelt hij alleen bij rouw- en trouwdiensten, maar dit betreft een noodgeval. Het is hartje zomer en de andere organisten zijn op vakantie.

Hij zegt toe en krijgt te horen dat er een invalster preekt, een vrouw met de bijzondere naam Ilonka de Priester. Hij bereidt zich voor en fietst op zondag naar de kerk. Het wonderlijke gebeurt. Op deze warme dag blijven alle kerkgangers weg. Na overleg met de kosteres, de ouderlinge en de dominee volgt stemming. De dienst gaat door.

Na afloop ziet Maarten ’t Hart de dominee haar toga uittrekken. Hij is meteen stapel. “Geen striptease in een nachtclub, of waar dan ook, zou opwindender hebben uitgepakt.” Het is een bijzonder grappig verhaal, waar Maarten ’t Hart zich van een milde kant laat zien voor wat betreft het geloof. Deze kerk heeft niets te maken met calvinistische hardvochtigheid. Het is een Carel ter Linden-geloof: “Een en al lieflijkheid en vriendelijkheid, God nog slechts een term om medemenselijkheid mee aan te duiden.”  Even verderop schrijft hij: “Het is allemaal illusie, maar geloof je erin, dan heb je er baat bij.”

De kerk, het orgelspel, muziek en wereldliteratuur zijn onderwerpen die in veel van deze autobiografische verhalen voorkomen. ’t Hart is daarmee niet verrassend, maar dat hoeft ook niet. Ik lees graag over zijn muziekluistergroepje, waar een nieuw lid zijn intrede doet, of over het in de verkoop zetten van zijn oude huis aan een Leidse gracht: één mogelijke koper is er snel bij, maar is om gek van te worden kritisch.

’t Hart slaagt er telkens in de meest curieuze figuren te ontmoeten: een man die hanen loslaat of een woonbootambassadeur. Hij schrijft veel in dialoog en zijn stijl is wat ouderwets, maar je krijgt het gevoel alsof je er vlak naast staat wanneer hij in gesprek is met een zeventachtigjarig rijke en goklustige vrouw. Zij heet Elionoor. Zij zit dagelijks in het casino en Maarten brengt haar geluk. Dan stelt zij voor samen met hem het bed te delen. Zij wil zo graag nog eenmaal... ’t Hart zet alles op alles om hier onderuit te komen. Een zeer mooi verhaal.

Het enige wat jammer is aan deze bundel, naast het feit dat hij al zo snel is uitgelezen, is dat er een verhaal in staat dat ik al kende. ‘De stiefdochters van Stoof’ (ruim 40 pagina’s) is eerder als aparte uitgave verschenen. Het is een verhaal uit zijn jeugd, over een bakkersfamilie met vele dochters. Heerlijk is de eigenwijze Maarten en de ouderwetse sfeer.

Op een gegeven levert de bakker aan huis ook gesneden brood. De moeder van Maarten vindt het vreselijk, want dan bederft het brood toch. En wanneer de bakker zelfs niet meer aan huis komt is zij ten einde raad. “Nou ja, wat zullen we nou beleven? Dat is toch godgeklaagd, zelf je brood gaan halen, waar moet dat heen?”


‘De moeder van Ikabod’ is kortom een fijne bundel waar elke Maarten ’t Hart liefhebber veel plezier aan zal beleven. Ben je nog geen liefhebber, dan is dit een uitstekend boek om mee te beginnen. Een ding zat mij wel dwars. Hij klaagt over gepraat op Radio 4 en schrijft dan: “ ’s Nachts is Radio 4 groots. Geen geleuter, geen dwazen die zkv’s voorlezen, maar uitsluitend muziek.” Maarten ’t Hart zal toch niks tegen A.L. Snijders hebben?

Geen opmerkingen: