zondag 25 oktober 2015

Peter Buwalda – Van mij valt niks te leren


Ik lees niet fanatiek de Volkskrant. Had ik dat wel gedaan, dan had ik de columns van Buwalda gekend. Buwalda is vooral de schrijver van dat ene boek, ‘Bonita Avenue’. Om het wachten op de opvolger te verzachten worden zijn Volkskrantcolumns in boekvorm uitgegeven. Maar ik doe hem hiermee tekort. De columns zijn zeker het (her)lezen waard.

Vaste gesprekspartner is zijn vriendin Suzy. Buwalda is niet helemaal voor deze wereld geschapen. Het is goed dat hij wat steun aan zijn vriendin heeft. Op tijd komen, het huis schoonmaken, financiële zaken regelen, het zijn niet zijn hobby’s.

“Suzy denkt dat ik denk dat de kabouters bij ons thuis alles opknappen.” En dat denkt hij zeker. Hij vindt het zelfs bijzonder onsportief jegens de kaboutertjes wanneer hij alles meteen zou opvegen en afwassen. Kabouters houden namelijk van kutklussen!

Buwalda gaat hier helemaal los: naakte kabouters met leren puntmutsjes, grote islamitische mieren, Freek Vonk, het kapotype kabouter van Rien Poortvliet. Hij besluit met de beschrijving van de grootste kabouters - ons formaat maar dan wat dikker – zoals Derksen en Dijkshoorn. Inderdaad erg hilarisch.

In deze stijl slaat hij af en toe helemaal door. Het stuk ‘Landmijnen’ is schitterend. Ik vroeg mij wel af wat hij tijdens het schrijven had geslikt. De eerste zin: “Je kunt je afvragen in hoeverre een indiaan die met getrokken tomahawk door de Albert Heijn van Etten-Leur loopt, nog kan radicaliseren.” Een mooie zin!

Het stuk gaat verder met: “Maar Witte Veder was het gelukt.” Vervolgens beschrijft Buwalda hoe Arendsoog, die een VHS-band met oude shows van de Mounties bij zich heeft, met zijn maat hem een bezoek brengt op oudejaarsavond. Er volgen vechtpartijen, Witte Veder is tenslotte net terug uit Syrië. De krankzinnige vertelling eindigt met het afsteken van vuurwerk, waaronder vele islamitisch strijkers.

Buwalda is wat onhandig en wint zich snel op. Nachtelijk muggengezoem brengt hem tot gekte. Wanneer bij nette vrienden thuis en wc-rol in de plee valt is de paniek groot. Vrolijk behandelt hij in gedachte de mogelijkheden. Uiteindelijk vist hij hem uit de pot en smijt de natte rol het raam uit.

Af en toe reageert hij op iets uit de actualiteit. Maar meestal zit er een persoonlijk verhaal achter, zoals de irritaties met medewerksters van de Rabobank. Met de handige jongens van van Blendle heeft hij ook niet veel. Alexander Klöpping is een van de Lepi: “konijnachtige aliens, groot, sterk, agressief. Met enorme oren en voortanden, en vachten in allerlei kleuren.”

Goed is zijn fanatisme. Buwalda koopt niet één enkele cd van Miles Davis, maar meteen het complete werk. Wanneer hij Mahler draait, Suzy is gelukkig buiten de deur, beperkt hij zich niet tot één symfonie. Nee, het hele oeuvre wordt gedraaid. Zo is hij maanden verdiept in de dikke vierdelige biografie over president Johnson. Met de kans dat het slotdeel vijf nooit zal verschijnen omdat de auteur al aardig op leeftijd is.

Aan het slot van deze bundel staan wat langere stukken onder de titel ‘Gewapende conflicten’. Hij beschrijft hierin zijn moeizame afstuderen, het volgen van de postdoctorale opleiding journalistiek en zijn stage bij de sportafdeling van het AD. Het was geen onverdeeld succes. De stukken zijn grappig, maar je leest de frustratie van Buwalda over deze periode in zijn leven erdoorheen. Toen ik voor het eerst de naam Smulders las, dacht ik natuurlijk meteen aan Eric, maar het ging om Wilbert Smulders.

Als je ‘Van mij valt niks te leren’ achter elkaar uitleest krijgt je niet het idee dat Buwalda aan dat tweede grote boek werkt. Dat maakt mij niet zoveel uit. Deze columns maken een hoop goed.

1 opmerking:

Leo zei

Kabouters! Je hebt de Rien Poortvliet-kabouter-dat is niks natuurlijk, maar de kabouters in de strip Dirk-Jan doen mij wel sterk aan de Buwalda-kabo's denken.