Dit jaar staan er twee debuten op de shortlist van de Libris literatuurprijs, dat is bijzonder. De eerste is Oroppa van Safae el Khannoussi, een boek dat de hemel in is geprezen en de Vlaamse Boon literatuurprijs al won. Rouwdouwers van Falun Ellie Koos is het tweede genomineerde debuut. In de roman vertelt Koos in een krachtige stijl het verhaal van Ada, die met haar vader en broertje in een stacaravan woont en geleerd wordt om hard te zijn, een rouwdouwer. Ada probeert hieraan te voldoen maar kiest ook haar eigen weg. Het is buigen of barsten. Als ik lid van de Librisjury zou zijn, zou ik Rouwdouwers verkiezen boven Oroppa.
In de roman schakelt Koos in korte hoofdstukken tussen drie verhaallijnen: de jeugd van Ada, haar ontmoeting met Frederiek en de verhuizing naar Amsterdam en tenslotte haar leven op een afgelegen plek in Spanje. Als kind woonden Ada en haar twee jaar jongere broer Broos nog bij hun moeder en logeerden ze in de weekenden in hun vaders stacaravan, later werd dat permanent. Koos beschrijft de armoedige omstandigheden op het park, het alcoholisme en de agressie bij de vader, die ook worstelde met het leven. Hij is wantrouwig en opvliegend en wordt daardoor nogal eens ontslagen. Hij uit zelden zijn gevoelens, maar houdt op zijn manier van zijn kinderen mits zij solidair zijn. Hij heeft hun namen op zijn arm getatoeëerd, maar dreigt geregeld deze met een kaasschaaf te verwijderen. Het is wij tegen de wereld.
De tweede verhaallijn begint met Frederiek, die Ada als collega in de vleesfabriek tegenkomt. Ada is begin twintig en werkt er al enige tijd, waarschijnlijk omdat zij voor zichzelf iets bewijzen wil. Frederiek is student op de kunstacademie en ziet dit werk als experiment; na een dag geeft ze het al op. Door haar komt Ada in een totaal ander milieu terecht, ze gaat ook studeren, maar blijft zich een buitenstaander voelen. De derde lijn speelt in Galicië waar Ada bij houthakker Molina en de twee honden Bella en Lutien woont. Zij spreken elkaars taal niet en communiceren via gebaren of zij zwijgen. Zij ging erheen om zo alleen mogelijk te zijn; Frederik beschouwde dit ook als een experiment, maar vind de plek wel erg afgelegen, voor Ada is het geen experiment, maar een manier van leven. Zij bouwt een bijzondere band op met de honden. De manier waarop Molina de twee honden behandelt is een verwijzing naar Ada’s opvoeding.
Koos combineert de drie verhalen op een vloeiende manier; hen schrijft in heldere zinnen, waar geen woord te veel in staat. Feitelijke observaties lopen als vanzelf over in reflecties over de manier van leven van Ada, zonder dat het hoogdravend wordt. De toon is soms licht cynisch, bijvoorbeeld over de absurde kunstprojecten op de academie - en over het harde optreden van de vader kun je van alles denken - maar nergens is de toon veroordelend. In de hele roman is Ada aan het woord, die zich richt tot haar jongere broer, waar zij het contact mee verloren heeft. De vader vindt Broos een watje en laat dat ook merken. Hij waardeert juist de rauwheid van zijn dochter, maar ook met haar wordt het verbond verbroken. De drie lijnen groeien naar elkaar toe en langzaam ontvouwt zich het hele verhaal, waarin Koos prachtig het tragische en het alledaagse met elkaar verbindt. Er zit veel psychologie in het boek, het gaat over manieren van kijken naar de wereld, maar Falun Ellie Koos schrijft hierover op een niet nadrukkelijke, een terloopse wijze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten