vrijdag 27 september 2024

Maartje Wortel – Camping


 

Om het eens clichématig uit te drukken, Maartje Wortel wordt al jaren gezien als ‘een vaste waarde in de Nederlandse literatuur’. Haar werk wordt over het algemeen hoog gewaardeerd. De verkoop bleef hierbij achter, maar met Camping staat zij nu voor het eerst in de Bestseller 60. Ik heb niet alles van haar gelezen, maar van wat ik las vind ik Camping veruit het beste boek. Het verhaal, althans de setting waarbinnen een groot aantal verhalen spelen, is eenvoudig te vertellen. Victorien neemt, nadat haar vriendin het heeft uitgemaakt, een camping over van de zussen Dagmar en Dorus. Vervolgens vertelt Wortel de verhalen van de mensen die op de camping terecht zijn gekomen, en de verhalen van de twee zussen en van Victorien. Er zijn kleine verwijzingen tussen de verhalen en sommige verhalen raken elkaar even. Aan het eind van de roman komen de verhalen samen in een dramatisch hoogtepunt.

 

De afzonderlijke verhalen zijn stuk voor stuk goed geschreven, ze sluiten aan bij de actualiteit, hebben verrassende wendingen en zijn soms geestig. Er is een jongen die snel geld hoopt te verdienen met een hondenuitlaatservice. Wanneer dit stukloopt besluit hij telefoons uit te gaan laten voor mensen die aan de verzekering willen laten zien hoeveel zij wandelen, zo goed voor de gezondheid. Een verhaal gaat over een vrouwelijk cocaïnehandelaar, die een huisje op de camping gebruikt als dekmantel. In een ander huisje zit een jonge vader met een huilbaby. En er is een psycholoog, die bekendheid verwierf met zijn trekzaktheorie (mensen zijn niet slechts open of gesloten, maar zouden moeten afwisselen). Hij is een televisiepersoonlijkheid geworden, die nu vanwege een schandaal onderduikt op de camping. Hij is door zijn buren gefilmd toen hij met zijn jonge vriendin in de tuin lag te vrijen. De buren willen hem hiervoor aanklagen. Zijn vrouw kent haar man en is nauwelijks onder de indruk, hijzelf ziet het probleem ook niet. Het is een mediading, waarmee Wortel een actueel maatschappelijk probleem schetst. 

 

Zo zijn er veel verwijzingen naar de actualiteit. Op het terrein komt een vluchtelingengezin te wonen, hoogopgeleide mensen die de neerbuigende toon van de hulpverleners en ambtenaren zat zijn. De camping ligt naast een militair oefenterrein. Wortel strooit hier en daar opmerkingen door haar verhalen over oorlog en geweld. Bij een stuk over Dorus, die net als haar zuster op het terrein is blijven wonen, gaat het over haar opgezette dieren. Terloops wordt iets gezegd over het uitsterven van diersoorten. In het verhaal over de drugshandelaar blijkt de aanvoer van cocaïne te stokken vanwege de vele bosbranden. Het mooie is dat deze verwijzingen naadloos in de verhalen passen en door de vaart die erin zit nergens hinderen. Bij één verhaal vond ik het niet goed werken. Dagmar verdiept zich in theater en wordt zelfs theaterrecensent. Ze begint het wereldje zat te worden, maar ontdekt dan een nieuwe theatergroep van zwarte makers, waar zij enthousiast over wordt; vele pagina’s gaat Wortel hier te lang over door. Als het als parodie is bedoeld vind ik het ook niet erg geslaagd. Maar dit is een van de weinige mindere passages in een verder uitstekende roman.

 

De meeste personages worden net als de meeste echte mensen ergens door gedreven: liefde, geld, roem of wraak. Maar wat opvalt is hun fanatisme, of het nu is als theaterrecensent, schrijvende psycholoog, militair of minnaar, ze lijken tot het uiterste te willen gaan. Tot het moment waarop het niet meer gaat en het tijd is uit de drukte en de chaos te stappen. De camping fungeert dan als een plek om tot rust te komen, maar in een soort stille dreiging merk je al dat er iets niet klopt. De tweedeling buitenwereld = onrust, binnenwereld (camping) = rust, is schijn. De huilbaby waarmee de jonge vader op de camping aankomt wordt ineens helemaal stil door de blik van Victorien. Dat lijkt een goed teken, maar de manier waarop Wortel het beschrijft stelt je niet op je gemak. Het enige echte rustpunt op de camping en in de roman is een zwemster, die in Coronatijd het bad op de camping gebruikt om haar conditie op peil te houden. De eindeloze routine van haar trainingen straalt vredigheid uit.

 

Wat Wortels manier van vertellen bijzonder maakt is de omgang met de tijd. Verhalen bestrijken soms jaren. Je valt er als lezer in en wordt meegesleurd. Zij geeft nergens aan hoelang een gebeurtenis duurt en noemt ook geen jaartallen. De verhalen zijn soms uitgerekt, zoomen dan weer in op specifieke momenten in de levens van deze personages, een verhaal als een trekzak. Sommige verhalen lopen zelfs naar de toekomst door. De personages vinden allemaal een moment in het nu, met hun verblijf op de camping. Dit geeft de verhalen vreemd genoeg iets van tijdloosheid. Hoe luchtig sommige passages ook lezen in deze prachtige roman, met lichte ironie, afgewisseld met serieuze menselijke conflicten, er hangt een constante dreiging in de lucht. De rust op de camping kan toch niet werkelijk de oplossing zijn voor de problemen waar de personages mee worstelen. En dat is het ook niet zo.

Geen opmerkingen: