vrijdag 20 september 2024

Thomas Heerma van Voss – Het archief


 

Ik had bijzonder veel zin in de nieuwe roman van Thomas Heerma van Voss. Zijn manier van schrijven spreekt mij erg aan. Hij mijdt overbodige woorden en vergezochte vergelijkingen. Zijn toon is luchtig, maar hij weet je toch te raken. Bovendien gaat Het archief over iemand die, net als ik, werkt voor een literair tijdschrift. Het is allemaal fictie natuurlijk, maar Thomas heeft een paar jaar voor De Revisor gewerkt en wat hij schrijft is nogal herkenbaar. Ik las het boek, dat uit twee delen is opgebouwd, achter elkaar uit. Het eerste deel gaat over het werken voor Arabesk, in het tweede deel verschuift het verhaal naar de vader van Pierre die niet lang meer te leven heeft. Thomas weet de twee onderwerpen feilloos met elkaar te verbinden.

 

Pierre Rosenau zei snel ja toen hij door Koen Koole werd gevraagd om zitting te nemen in de redactie van Arabesk. Binnen de kortste tijd is hij hoofd ongevraagde kopij. Hij ordent binnengekomen bijdragen, redigeert stukken en voelt een zekere trots dat hij bij dit tijdschrift mag werken. Arabesk heeft een goede naam. Het tijdschrift bestaat al decennia en was een springplank voor nieuw talent. Er zaten roemruchte figuren in de redactie en er werd veel gedronken en gediscussieerd. Arabesk was een baken en zorgde voor debat in de literaire wereld. Nu bestaat de redactie uit vier leden; de maandelijkse vergaderingen die eerst nog in de kroeg plaatsvonden worden al snel verplaatst naar een vergaderruimte op de uitgeverij die het blad uitbrengt. 

 

De redactieleden zijn gedreven en nemen de literatuur heel serieus. Voor financiën, administratie en beleid hebben zij minder interesse. Koen toont bij iedere vergadering zijn optimisme over bijvoorbeeld een geslaagde subsidieaanvraag. De medewerkster van de uitgeverij is minder tevreden. Zij hamert er keer op keer op dat het ledenaantal omhoog moet. Pierre komt er pas na enige tijd achter dat het hiermee dramatisch is gesteld. Groei zit er niet in, integendeel; op een gegeven moment zakt het ledenaantal zelfs onder de honderd. Voor de redactie is het geen reden de moed te laten zakken. Pierre is dagelijks bezig met mailtjes beantwoorden en stukken redigeren. Zijn vriendin, die bij de Belastingdienst werkt, vindt het best, maar toont weinig belangstelling voor hem drijft. Zijn vader daarentegen staat volledig achter hem. Hij was vroeger ook redacteur bij een gerenommeerd tijdschrift en vertelt vol vuur en nostalgie over die tijd.

 

De vader is prachtig neergezet. Hij komt zelden zijn studeerkamer uit, is omgeven door boeken, kranten en paperassen. Zijn vrouw en kinderen mogen de ruimte nauwelijks betreden en niets veranderen in het systeem dat er kennelijk in schuilgaat. Ongetwijfeld heeft Thomas Heerma van Voss inspiratie opgedaan bij zijn eigen vader. Maar de man staat ook voor een bepaald type dat tot in de jaren tachtig bepalend was voor het beeld van redacteuren bij kranten en tijdschriften: politiek links, hardwerkend, veel roken, doorzakken tot diep in de nacht en met collega’s eindeloos discussiëren. Internet bestond niet, parate kennis stond hoog in aanzien. Maar het was ook een wereld die geregeerd werd door witte mannen; vrouwen hadden niets te zeggen en mensen die een afwijkend standpunt innamen of iets niet wisten werden snel weggezet als dom. 

 

De schrijver laat realistisch zien hoe het eraan toegaat op een redactie van een literair tijdschrift. Bij iedere vergadering komen er grootse plannen op tafel, die uiteindelijk stranden. Namens de uitgever schuift er iemand aan die hamert op meer aandacht voor sociale media, het aanspreken van de jeugd en het debat aanzwengelen. Omdat de redactie kennelijk niet met de tijd meegaat en nogal eenzijdig ruimte geeft aan een bepaalde soort auteurs wordt Josephine ingehuurd. Zij wordt betaald uit een subsidiepotje diversiteit en geeft adviezen hoe je meer auteurs van kleur ruimte kunt geven. Langzaam verandert er wel iets, maar goede bedoelingen en geestdrift botsen met de realiteit van een uitgever die er geen geld meer in kan stoppen. Meer verwikkelingen volgen, totdat Pierre besluit te stoppen.

 

Het is heel makkelijk om cynisch te doen over de beperkte reikwijdte van een tijdschrift als Arabesk of over de bubbel waar literaire tijdschriften zich in bevinden. Thomas Heerma van Voss doet dit gelukkig niet. Zijn personage begrijpt ook wel dat Arabesk nooit meer de rol zal kunnen vervullen die het dertig jaar geleden had. Die tijd is voorbij. Maar de aandacht voor literatuur, het werken met teksten en het maken van een blad waar je trots op kunt zijn is voor hem van groot belang. Pierre is er soms verbaast over dat hij het blad zo vanzelfsprekend trouw blijft. Ik denk dat dit ook geldt voor de auteur. Het is eigenlijk juist bijzonder dat een dergelijk tijdschrift kan en mag bestaan, als plek voor experiment en talentontwikkeling. Het bereiken van een groot publiek om je bestaansrecht te verdedigen is een mantra dat door de hele culturele sector gaat. Een tegengeluid is wel eens verfrissend. 

 

Met deze verhaallijn zou Het archief een aardige roman zijn geworden, maar nadat Pierre als redactielid is gestopt gaat het verhaal verder met de verzorging van zijn vader, waarmee het steeds slechter gaat. Hij doorloopt allerlei stadia, van boosheid, ontkenning, berusting, hoop en nostalgie. Samen met zijn vader die op een bed in de kamer ligt, kijkt Pierre oude films op dvd. Zijn moeder probeert belangrijke gesprekken met haar man te voeren, wat meestal niet lukt. Er komen vrienden langs met eten, maar hij eet steeds minder. Thomas Heerma van Voss is hier op zijn best. Pierre probeert zijn vader te vangen in beelden en taal, maar zoals de vader langzaam wegzinkt, lukt het hem ook niet om hem helemaal te vatten. “Welke woorden bleven als laatste over? Zijn zinnen werden korter, de taal slonk. Wat was het laatste wat hij ooit schreef? … Wat was onze laatste rit in zijn Opel Vectra, gingen we naar een voetbalpotje, waar hadden we het over? Met die momenten ben ik veel te slordig omgegaan. Ik heb ze laten glippen. … We zijn nog eens samen naar de kapper gegaan, hoelang was dat na die zonnebril? Hoeveel weken later verscheen die specialist ten tonele?”

 

Zijn beschrijvingen van de achteruitgang van zijn vader, vermengd met zijn herinneringen, gekoppeld aan gedachten over de tijd bij Arabesk zitten heel goed in elkaar. Thomas Heerma van Voss schrijft niet overdreven sentimenteel, maar het steeds verder wegzakken van de vader is heel goed navoelbaar. Dat maakt de roman evenwichtig. Zoals hij zich inhoudt niet cynisch te worden als hij schrijft over Pierres tijd bij Arabesk, wordt hij niet overdreven week bij de beschrijving van de naderde dood van de vader. De twee verhalen komen ook steeds dichter bij elkaar: de liefde voor het tijdschrift valt min of meer samen met de liefde voor zijn vader. Het archief is daarmee en van de betere Nederlandstalige roman van de laatste tijd. En voor de liefhebber, er is zojuist ook een eenmalig nummer uit van Arabesk, met onder meer een bijdrage van Pierre Rosenau.

Geen opmerkingen: