maandag 30 september 2024

Dick Wittenberg – Wat doen we met de spullen?


 

Journalist Dick Wittenberg had jaren geleden het plan om een boek te schrijven over de afwikkeling van een nalatenschap. Hij moest vijf jaar wachten totdat hij via een uitvaartbegeleider een telefoontje kreeg dat er een familie was die hem toestond het proces van de nalatenschap bij te wonen en vast te leggen. Het was een familie uit het Brabantse Oirschot. Jo van Overdijk was op negentigjarige leeftijd overleden en woonde tot haar dood in het huis waar zij tientallen jaren had gewoond en waar de kinderen deels zijn opgegroeid. Het boek gaat over hoe de zeven kinderen omgaan met de nalatenschap, en over spullen en herinneringen. Daarnaast maakt Wittenberg er een breder verhaal van over hoe Nederland is veranderd in die paar decennia. De ondertitel luidt dan ook: Een portret van Nederland in één nalatenschap.

 

Uit zijn verslag wordt duidelijk dat Wittenberg voor zijn boek overal bij aanwezig mocht en kon meelezen met mails en whatsapp-berichten. Maar hij was geen vlieg op de muur. In het huis van de overledene brengt hij veel tijd door, met bijvoorbeeld Antoinette, die de leiding nam in het inventariseren van de spullen van haar moeder. Zonder zijn aanwezigheid was zij wellicht minder bewust van wat er allemaal door haar handen ging. Zij had nu een klankbord in de vorm van een onbekende geïnteresseerde. Ook bij het hoogtepunt in zijn verslag, de dag dat zij de spullen gaan verdelen, mag hij aanwezig zijn. Achteraf zegt een van de kinderen dat dat ervoor gezorgd heeft dat het niet is uitgelopen op ruzie.

 

Het huis van Jo van Overdijk is vol. Zij behoorde tot een generatie die niets weggooide. Toen zij achttien was, bezat zij waarschijnlijk vijftig spullen. Bij haar dood waren dit er tienduizenden. Hoe zorgvuldig en lang de kinderen doen over het uitzoeken en verdelen, uiteindelijk gaat het grootste deel van de spullen weg, zoals: dozen vol bankafschriften en rekeningen, zelfgemaakte onverwoestbare meubels, stapels handdoeken en doekjes, servies, enzovoorts. Maar het is verbluffend in hoeveel spullen de kinderen geïnteresseerd zijn. Antoinette is maanden bezig alles te inventariseren. Zij komt tot een lijst van meer dan duizend dingen, waaronder cd-verzamelingen, dozen met boeken, pakketten kaarten en brieven, die zij als één telde. Een rekening van de aanschaf van eerste auto duikt op, rapporten van de kinderen, heiligenbeelden, klompen, de portemonnee en de broekriem van vader, die dertig geleden is gestorven. Andere spullen hingen duidelijk zichtbaar in de kamer, zoals haar zelfgemaakte schilderijen.

 

Ik kan mij voorstellen dat je zulke persoonlijke dingen wilt behouden, maar een van de dochters neemt kleren over van haar moeder, net als haar zeep. Een zoon was dol op de vim, en neemt de bussen mee. De kleinste huishoudelijke dingen, potjes en kaartjes, alles wordt bekeken. Een van de kinderen geeft aan dat zij zoveel heeft gezien waar zij geen weet van had. Een ander leest in de dagboeken van moeder dat zij altijd uitkeek naar haar komst. Het rouwproces dat voor elk van de kinderen anders is, legt ook dingen bloot waar niet over gesproken werd, zowel liefdevolle zaken als ruzies; moeder had soms losse handen.

 

Het is wel opvallend dat de zonen minder betrokken lijken dan de twee dochters, met uitzondering van de oudste zoon Toon. Dit heeft zeker te maken met hoe moeder was, met name tijdens de opvoeding van de kinderen. Zij hadden een schildersbedrijf aan huis, waar moeder dag en nacht bij betrokken was. De zeven kinderen kwamen snel achter elkaar, tussendoor twee miskramen, er waren altijd zorgen om geld, het motto was ‘werken, werken, werken’ en vader was meestal buitenshuis. Over moeder zegt een van de kinderen dat zij altijd boos ging slapen en boos wakker werd. Volgens José was zij de gehele jeugd van de kinderen overspannen. Een van de zoons is zelfs een tijdje in een internaat geplaatst omdat de ouders het niet meer aankonden. Deze ervaring werkt nog steeds door bij hem.

 

Dit soms pijnlijke verleden is deel van de nalatenschap. Het wordt steeds duidelijke dat de kinderen heel verschillend zijn en heel verschillend omgaan met de verwerking en met deze erfenis. De dochters verwijten de broers dat zij er de laatste maanden te weinig waren voor hun moeder. Ook bij de verdeling zijn de twee zussen het meest actief. Met name Antoinette wil graag heel veel spullen bewaren. De verdeeldag verloopt goed, maar onderhuids spelen er toch dingen. Na de afwikkeling en de verkoop van het huis blijken twee broers met elkaar te hebben gebroken. En als Wittenberg de kinderen een tijdje later opzoekt is van de verbondenheid die bij het uitruimen van het huis bestond weinig over. Ze zien elkaar nooit meer allemaal tegelijk, terwijl ze vlak bij elkaar wonen.

 

Het verhaal van Jo van Overdijk is door Wittenberg met veel liefde en zorgvuldigheid opgetekend. Over het plaatsen in de tijd had ik meer achtergronden verwacht. Deze geeft hij vooral aan de hand van feiten: hoeveel auto’s waren er in Nederland toen het gezin hun eerste auto kreeg, wat was de waarde van hun huis, hoe zit het precies met de erfbelasting, enzovoorts. Hierin is hij soms wat opsommerig. Maar hij haalt ook boeiend onderzoek aan over gezinspsychologie. Zo schrijft hij dat na het overlijden de rollen binnen het gezin kunnen wijzigen: de zoon die in de ogen van vader niet wilde deugen haalt alsnog verhaal en de dochter die het lievelingetje van moeder was moet dit nu bezuren. Over deze mechanismen had ik graag meer gelezen, maar dat gaat de reikwijdte van het boek te buiten. Maar vooral had ik willen weten hoe representatief dit gezin was. Was het een voorbeeld van een arm gezin in de jaren zeventig in een Brabants dorp?  Over leefde iedereen in het dorp op deze manier? En bijvoorbeeld een kind naar een internaat sturen, gebeurede dat vaker? Dit gemis doet echter niets af aan de kracht van het boek, dat je voortdurend ook doet nadenken over je eigen nalatenschap en doet terugdenken aan de verdeling van spullen toen je zelf wees werd. Als ik rondkijk in mijn huis, heb ik - naast foto’s - eigenlijk bar weinig echt persoonlijke spullen van mijn ouders in huis.

Geen opmerkingen: