zaterdag 21 september 2024

Simon Vestdijk – Op afbetaling


De eigentijdse roman Op afbetaling verscheen in november 1952, aan het einde van Vestdijks meest vruchtbare schrijfperiode. Tussen 1946 en 1953 schreef hij, naast veel ander werk, maar liefst vijftien romans, waaronder klassiekers als De koperen tuinPastorale 1943 en De kellner en de levenden. Na 1953 verviel hij in een depressie; de manische fase daaraan voorafgaand kun je misschien teruglezen in zijn roman De schandalen uit 1953, maar ook in Op afbetaling. Hugo Brandt Corstius verwijst in zijn bespreking naar Dostojevski en noemt Vestdijk hier nog Dostojevskiër dan Dostojevski. De hoofdpersoon advocaat Grond is manisch, al is demonisch misschien een betere term om zijn soms onbegrijpelijke gedrag te verklaren.

Het verhaal begint wanneer de advocaat zijn eigen huis binnensluipt en zijn vrouw Olga op de divan ziet liggen met Grewestein, de patroon van Grond. Hij bespiedt het stel op afstand, laat zich niet zien en gaat zachtjes weer weg. In stilte bedankt hij Olga voor dit overspel, omdat zij hem hiermee innerlijke vrijheid heeft geschonken. Hij gaat een straatje om en koopt even later een hele bloemenkraam leeg om aan zijn vrouw te schenken. Hij heeft wel wat gedachten over wraak en jaloezie, maar relativeert dit ook. “Waarschijnlijk bestond er geen jaloezie, anders dan als conventie…” De achterflap verraadt al dat Grond na vijf jaar zijn collega Grewestein vermoordt. In de tussenliggende bladzijden is eigenlijk geen aannemelijke reden te vinden voor deze moord. Grond omschrijft hem na zijn misdaad als: “een man die niet eens zoveel misdreven had.”

 

Het overspel heeft wel iets in zijn brein aangezet, waardoor hij steeds gekker gedrag gaat vertonen. Hij heeft last van nachtmerries en ook overdag duikt er soms een duistere, ongrijpbare figuur achter hem op. Hij houdt Olga voor dat zij geen seks meer kunnen hebben vanwege ernstige pijnen aan zijn geslacht tijdens de daad. Hij bezoekt een uroloog en gaat te rade bij een psychiater. Om zijn vrouw te straffen - of puur uit sadisme - schopt hij een keer een trapje onder haar vandaan. Zij komt ernstig ten val en houdt er een mankheid aan over. Hij voelt geen enkele schuld en ziet wel verandering om haar heen. “Mannen namen haar wel verrast op, en Grond vroeg zich af, - en wist ook het antwoord wel, - of er, bijvoorbeeld in Parijs, geen erotomanen leefden, die voor een manke een fortuin overhadden.”

 

Grond stort zich ondertussen op zijn werk. Hij wil meer grote zaken van Grewestein overnemen, die al wat op leeftijd is en het regelmatig heeft over stoppen of over de kans dat hij komt te overlijden. Via een vriend komt Grond in contact met ene Van Relte, een onderwereldfiguur en pooier, die juridische hulp kan gebruiken. De vriend is een losbol die vanwege zijn vermeende homofilie wordt afgeperst. Hij valt echter voor een van de licht gestoorde meisjes van Van Relte; hij wil haar bevrijden, maar dat loopt niet goed af. De scènes in dit criminele milieu worden kleurrijk door Vestdijk neergezet met veel straattaal en boeven met namen als Nokouter, Pees, en De Gladiator: “een zwaarlijvige man met biefstukachtige wangen.” Er volgen veel verwikkelingen, die niet allemaal echt bijdragen aan het verhaal. Grond wordt verliefd op de nogal ordinaire vrouw van Van Relte. Hij blijft nachtenlang van huis weg, zonder dat Olga daar iets over opmerkt.

 

Grond is een door en door slecht persoon. Wanneer hij een keer met een buurmeisje wandelt door een park waar prostituees zich ophouden, slaat hij uit het niets een onschuldige man in elkaar. Vestdijk laat hem niet tot inkeer komen – hij toont geen enkel berouw - en straft hem ook niet voor zijn daden. Hooguit is het een straf dat hij verder moet leven, een leven waarvan hij zegt dat het volkomen leeg is. Maar hij is niet de enige slechterik in het boek. Zelfs het zoontje is een etter, hoewel hij later wat kalmeert en boeken begint te lezen. Je vraagt je af waarom Grond niet gewoon verdwijnt of zelfmoord pleegt. Wanneer hij de avond na de moord thuis zijn vrouw aftuigt gaat hij boos de deur uit om even later terug te keren; hij denkt na over zijn gezin. “Daar zaten ze. Bleek, roerloos, twee uilen. Hield hij van die twee uilen, de grote en de kleine? Natuurlijk, zij waren zo van hem afhankelijk…”

 

Er komen veel immorele figuren voor in de romans van Vestdijk, maar met advocaat Grond heeft hij een van zijn meest perverse personages geschapen. Dat maakt Op afbetaling – mede door de prachtige, duistere scènes, de sterke persoonsbeschrijvingen en de geheimzinnige sfeer – een geslaagde roman. De stukken die in het bordeel spelen vond ik iets te lang en ook het gebruik van straattaal ging mij op den duur tegenstaan. Dat verhaallijnen bij Vestdijk nogal slingeren vind ik mooi – je weet nooit waar het precies heengaat – maar in deze roman raakte ik, net als in De schandalen af en toe de draad kwijt. Al met al natuurlijk een prachtige roman, maar hij zou niet in mijn Vestdijk-romans-top-tien komen.

Geen opmerkingen: