Voor Tijdschrift voor Slavische Literatuur (mei 2023) schreef ik de volgende recensie.
Bianca Bellová debuteerde in 2009 met Sentimentální román en verwierf in 2016 brede bekendheid met Jezero. De korte roman werd een bestseller in Tsjechië en ontving de European Union Prize for Literature. Het boek werd in meer dan twintig talen vertaald en verscheen in 2018 als Het Meer in een Nederlandse vertaling van Kees Mercks. Het verhaal speelt in een land dat sterk doet denken aan een voormalige Sovjetrepubliek. Het meer, waar de arme bevolking afhankelijk van is, droogt op. Een jongen gaat in deze wereld in verval op zoek naar zijn ouders. Naast een maatschappijkritisch verhaal is het boek ook in een fantastische stijl geschreven.
De verhalenbundel Tyhle fragmenty verscheen in Tsjechië in 2021, maar de acht verhalen publiceerde Bellová eerder, tussen 2012 en 2020. Als titel bij deze vertaling koos Kees Mercks voor Flarden. Qua stijl en sfeer doen de verhalen denken aan Het Meer. Ze concentreren zich op de interactie tussen twee, hooguit drie personages en kennen verrassende wendingen. Het overkoepelende thema lijkt de disharmonie tussen mensen te zijn. In de communicatie moet het wel verkeerd gaan als mensen vooraf een vastomlijnd beeld van de ander in hun hoofd hebben. Deze beelden ontstaan uit arrogantie, behoefte aan erkenning of gewoon uit domheid.
Zowel in het verhaal ‘De professor’ als in ‘Het interview’ is de hoofdpersoon een respectabele oudere. De professor komt met de trein aan in een Duitse stad om een eredoctoraat in ontvangst te nemen. Het hoofd van de oude man zit vol ergernis: een vrouw tegenover hem in de trein tikt te hard op haar toetsenbord, hij moet nodig naar het toilet en iemand stoot een koffer tegen hem aan. Er moet wel iets misgaan. Bij voorbaat heeft hij een hekel aan de jonge assistente van de faculteit die hem komt ophalen. Zij is uiterst beleefd, maar hij blijft volharden in zijn norsheid. Alleen haar ogen doen hem ergens aan denken. Wanneer hij begrijpt wat het is, wordt hij teruggeworpen in het verleden. Eenzelfde irritatie kent de schrijfster op leeftijd die geïnterviewd wordt. De jonge knul die worstelt met zijn opnameapparatuur kan in haar ogen geen goed meer doen. Zij noemt hem in gedachten een idioot. Maar de interviewer weet meer dan zij denkt. Door haar ergernis dringt dit niet tot haar door. Bellová combineert in deze verhalen de verstokte gedachten van een personage met een ongemakkelijke situatie waarin het personage zich bevindt, zonder dat deze ten volle beseft wat er gebeurt. Met een paar rake zinnen maakt Bellová de pijnlijkheid van dit onbegrip voelbaar.
Buitengewoon sterk doet Bellová dit in het titelverhaal ‘Flarden’. “Het maakt niet uit wat je in je leven doet, maar je probeert altijd het allermeest het je ouders naar de zin te maken.” Dat geldt zeker voor de hoofdpersoon die weinig goede herinneringen heeft aan zijn vader, een schilder van aquarellen. De zoon snakte als kind naar erkenning. ”Mijn vader is maar eenmaal echt trots op mij geweest. Dat dacht ik tenminste, want hij kneep me een keer terloops in mijn schouder. Dat was toen ik voor school met Laco uit de huizenblokken achter ons had geknokt.” De vader was drankzuchtig en agressief. De zoon was zijn hele jeugd bang voor hem. Zijn moeder vergoelijkte het gedrag van haar man en noemde hem liefkozend een brombeer. Deze omschrijving is pijnlijk voor de jongen en als lezer voel je medelijden met hem. Bellová geeft het verhaal echter een extra draai. Wanneer de man bij zijn oude moeder op bezoek gaat, de vader is inmiddels overleden, merkt hij dat zij zijn aquarellen van de muren heeft gehaald. Het waren er zoveel en zij hield er niet van dat zij zijn werk altijd de lucht in moest prijzen. Nu kiest de zoon partij voor zijn vader. “Ik dacht bij mijzelf wat jammer het toch was dat zij hem nooit begrepen heeft.” Dit verhaal laat goed zien hoe Bellová in afgemeten proza drie karakters en het onbegrip tussen hen schetst. Het verhaal is beeldend geschreven, bevat anekdotes en heeft iets heel tragisch. De vader is dood. Alles lijkt tevergeefs te zijn geweest. Ook in dit verhaal komt Bellová met een paar fraaie onverwachte wendingen. Je hebt geen idee waar het verhaal heengaat, maar achteraf blijkt alles eraan te kloppen.
Dat pijnlijkheid en wrede humor samengaan laat zij zien in een verhaal waarin een vrouw die via een datingsite met een keurige man afspreekt. Je verwacht een tragische ontknoping, maar waar zij mee komt is toch anders dan je had voorzien. Bellová hanteert vele vormen van onaangenaamheid. Een verhaal over een grootvader en zijn stille, depressieve puber is heel gevoelig en heeft iets nostalgisch. Het verhaal over het afscheid van een dode jeugdvriend en het gesol met zijn as is vooral humoristisch. Maar in ieder verhaal zit wel een rare draai. Dit gegeven, samen met haar compacte stijl, de kunst om in enkele zinnen je het leven van een personage in te trekken, is de kracht van haar proza. De titel van de bundel Flarden (of fragmenten) is wat misleidend: alsof de verhalen niet af zijn, terwijl zij juist heel mooi geconstrueerd en afgerond zijn.
Het is opvallend hoe weinig werk van vrouwelijke Tsjechische auteurs is vertaald in het Nederlands. Het is prettig dat deze verhalenbundel in de Moldaviet-reeks is uitgebracht. Voetnoot lijkt de laatste jaren extra aandacht te willen geven aan vrouwelijke auteurs. Het werk van Bianca Bellová verdient ook meer vertalingen. Ik hoop dat haar nieuwste roman Ostrov (Het eiland) binnenkort beschikbaar komt in het Nederlands.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten