woensdag 8 februari 2023

Walter Dornstedt – Ontbranden


De tweede roman van Walter Dornstedt draait om de hoofdpersoon Guus Mahler, die na de dood van zijn moeder terugkeert uit Amerika en afscheid neemt van zijn huis en zijn jeugd. Maar de tweede hoofdpersoon in Ontbranden is de stad Spijkenisse. Beide personages hebben verschillende gezichten. Dornstedt weet ze uitstekend in elkaar te vlechten. 

Op de eerste pagina arriveert Guus in zijn geboorteplaats. Hij is een succesvolle ondernemer en woont al jaren in Los Angeles, waar hij computerspellen ontwerpt. Wanneer hij met een jetlag Spijkenisse binnenrijdt registreert hij een reeks herkenningspunten en zijn gedachten beginnen meteen te schakelen tussen heden en verleden. Dit blijft hij het hele verhaal door doen. Spijkenisse heeft twee verschijningsvormen: dat wat Guus om zich heen ziet en dat wat hij zich herinnert. Zij hangen samen met twee verschillende snelheden. Het verleden lijkt gestold en het leven bewoog in de tijd dat hij in Spijkenisse woonde tergend langzaam. Het heden kan voor hem niet snel genoeg voorbijgaan. Hij ontdekte dat belangrijke beslissingen in een flits worden genomen: “je hoefde niet alles eindeloos te overdenken, elke onnozele kleinigheid te wikken en te wegen. Het leven kon sneller, zo had ik ervaren, en dat leverde doorgaans ook meer op.” 

 

Hij is van plan zijn zaken hier vlug af te handelen. Het huis waar zijn moeder heeft gewoond moet hij ontruimen en leeg opleveren. Hij heeft er drie dagen de tijd voor genomen. Zijn vader was al eerder overleden en met zijn zus is het contact sinds een jaar verbroken. Hij staat er alleen voor. Mooi is dat je op de eerste pagina al ziet dat de hoofdpersoon wankelt. Hij noemt zijn komst noodgedwongen; hij wil er niet zijn, maar de misselijkmakende geur van de industrie onder de rook van Spijkenisse voelt ook als thuiskomen. Door de jetlag of door de schok der herkenning is hij ook heel even weggedommeld achter het stuur. Deze spanning tussen snel wegwillen en terugkeren naar zijn leven in Amerika en het verleden dat aan hem trekt is een constante in het hele verhaal. Net als zijn ogenschijnlijke kordate optreden en zijn innerlijke twijfel en zijn afwezigheid.

 

In de dagen die hij doorbrengt in Spijkenisse is hij veel op straat. Hij gaat op zoek naar een bedrijf dat het huis voor hem wil leeghalen en bezoekt de kringloopwinkel. Verder wandelt en fietst hij rond. Iedere plek roept herinneringen op: de flat waar hij opgroeide, de avonturen met leeftijdgenoten op een bouwplaats en zijn kantoorwerk bij een bedrijf in de industriële sector die hier ruim aanwezig is. Ondertussen beschrijft hij de stad en het verleden. Het bedrijf bouwde aan een nieuw complex. Veel werknemers kwamen van ver en woonden tijdelijk in Spijkenisse. De stad breidde enorm uit en kreeg als beloning een metrolijn. Dornstedt beschrijft de stad vaak plastisch. “Zoals Rotterdam en Amsterdam zijn opgebloeid rond een ophoging in belangrijke Nederlandse rivieren, zo is Spijkenisse ontstaan als een vluchtheuvel in de moerassige uiterwaarden van de Oude Maas.” 

 

Guus beziet de stad ook met het oog van de spelontwerper. Mogelijk heeft hij al inspiratie opgedaan tijdens een uitstapje op zijn vroegere school. De leerlingen bezochten een maquette van de stad en kregen uitleg over het ontwerp. De Groene Kruisweg was en is een belangrijke verbinding maar deelt de plaats ook in tweeën. Als ontwerper van spellen, eigenlijk scenarioschrijver, gebruikte hij later het concept van zo’n snelweg. “De stedenbouwkundigen zijn de scenarioschrijvers van de toekomst.” Guus benoemt naast de industriële en andere vuiligheid in de stad ook de positieve kanten. Zo bezoekt hij de bibliotheek in de Boekenberg en is hij onder de indruk van het prachtige gebouw.

 

De hoofdpersoon Guus is soms wat onhandig of kortzichtig. Zo begrijpt hij niet dat zijn optreden in de kringloopwinkel, wanneer hij met geld een snellere dienstverlening wil afdwingen, niet passend is. De verkoper ziet hem als een patser. Zijn gedrag is misschien door zijn leven in Amerika en zijn luxueuze levensstijl bepaald, maar het onvermogen soepel te communiceren zit ook in zijn aard. Vooral tegenover vrouwen weet hij zich moeilijk een houding te geven. Het duidelijkst geldt dit voor het verbroken contact met zijn zus. Maar ook bij een toevallige ontmoeting in een hotel met een vrouw die best met hem een drankje zou willen drinken, gaat het mis. Hij mompelt een stomme opmerking en breekt het gesprek af.

 

Wanneer hij zijn vroegere lerares Engels tegenkomt, die hem enthousiast begroet, weet hij ook niet hoe snel hij weg moet zijn. Dit heeft mede te maken met zijn dubbele houding tegenover zijn afkomst. Hij haalt met liefde herinneringen op aan zijn jeugd in Spijkenisse. Maar zodra de ‘formaliteiten’ rond zijn huis zijn afgerond, wil hij zo snel mogelijk terug naar huis. Voortdurend laat hij weten dat hij over twee dagen in het vliegtuig zit of dat hij vlug iets moet afronden voordat hij weg kan. Opvallend is dat hij zijn zekerheden telkens moet bevestigen. Zo laat de auteur opvallend vaak Guus Mahler iets beseffen. Ik telde in de pdf 27 zinnen waarin hij zich iets beseft. Ik zie dit juist als een teken, een soort onbewust biechten, dat het de hoofdpersoon juist ontbreekt aan besef van de wereld om hem heen of van wat er in hemzelf allemaal borrelt. Hij is helemaal niet zo zeker van een hoop dingen en beseft geheel niet wat er met hem aan de hand is. Dit is voor mij een van de aantrekkelijke dingen die spelen in de roman.

 

Dornstedt schrijft aanstekelijk en weet de lezer mee te voeren. De verhalen uit zijn jeugd zijn afwisselend, soms geestig, dan weer tragisch. Hij schrijft mooi over de jeugdbrieven die Guus terugvindt en over het uitgaansleven in Spijkenisse. Hij beschrijft enerzijds sommige gebeurtenissen heel letterlijk, dat had van mij wel wat minder gemogen, anderzijds laat hij bewust dingen open, zoals de band met zijn zus of de invloed van zijn Indonesische achtergrond op zijn huidige leven. Een verhaal over een Spaanse collega die om het leven komt, waarna Guus de familie opzoekt in Spanje, voegt weinig aan het verhaal toe. Maar meestal passen de herinneringen goed in de hele opbouw van het boek. Dornstedt gebruikt bijna geen dialoog en dat sluit ook goed aan bij de opzet van het verhaal. Naar het einde toe weet de schrijver de spanning goed op te voeren. Hoe het verhaal afloopt zal ik niet verklappen. Tot slot, voor kenners van de stad Spijkenisse is het interessant om de plekken die Guus bezocht op een kaart te volgen. Het patroon is niet toevallig.

Geen opmerkingen: