De Vlaamse Lies Gallez werd in 2021 door NRC uitgeroepen tot rijzende literaire ster. Zij schreef verhalen voor diverse literaire tijdschriften en had vóór deze aanbeveling al enkele prijzen gewonnen. Haar verhalenbundel Het water vangen moest toen nog verschijnen. Het meest opvallende aan het werk van Gallez is haar poëtische stijl. Zij roept beelden op en focust op details die sterk persoonlijk zijn en misschien niet iedereen direct zullen aanspreken. Bij mij duurde het even voordat ik mij in de wereld van haar personages kon verplaatsen.
Deze hobbel die je moet nemen heeft ook te maken met haar manier van schrijven. De verteller is heel nadrukkelijk aanwezig en geeft aanwijzingen of opmerkingen. Deze onderbrekingen kunnen irritant zijn, maar je gaat erdoor ook zelf nadenken over de opzet van een verhaal. Het is schrijven over het schrijven zelf. Maar vaak vond ik de opmerkingen ook gewoon grappig om te lezen, een voorbeeld: ”In dit verhaal, dat over dolfijnen gaat, ben ik negentien. (Verder wil ik niet met te veel willekeurige weetjes beginnen, maar er zijn dingen die je moet weten, en vanzelfsprekend zijn er ook dingen die je niet moet weten. Zo is het in dit leven altijd al geweest).”
De hoofdpersonen in de verhalen zijn jong: puber of jongvolwassen. Ze zijn eenzaam en dringend op zoek naar iets: de invulling van hun leven of een liefde. Deze drang kan vele kanten op schieten. Zo wordt een jonge vrouw verliefd op een dolfijn en is in een ander verhaal een meisje volledig toegewijd aan haar kip Pruts. Wanneer de kip onverwacht doodgaat voelt zij zich schuldig en wil zij één worden met haar. Door de kip kan zij zichzelf worden. Het meisje vraagt zich af of zij met een nieuwe kip nog meer zichzelf kan worden. Dit openingsverhaal heet Alle wonden zijn blauw. Blauw is een kleur die veel voorkomt in de verhalen. Het is niet alleen de kleur van lucht en water, maar staat ook voor wanhoop. In een ander verhaal komt bijvoorbeeld een blauwe traan voorbij. Het is een kleur die zich niet laat vergeten. “Het blauw is traag.”
Wat de verhalen ook spannend maakt zijn de verschillende perspectieven die Gallez hanteert. De ene keer is de hoofdpersoon een ik, dan een hij of zij en dan spreekt de verteller de hoofdpersoon weer aan met je. Het drieluik Drijven gaat over de jonge asielzoeker O. die wordt vermorzeld door de bureaucratie. Het eerste deel vertelt Gallez vanuit het gezichtspunt van twee jonge vrouwen die in contact met hem komen en hem willen helpen. In het volgende deel is O. zelf aan het woord. Het verhaal is ontroerend. In het korte derde deel grijpt de verteller weer in en wordt de lezer op het verkeerde been gezet. “Ik zou kunnen zeggen: alles komt goed met Omar.” De verteller (of is het Lies Gallez zelf?) schetst een beeld hoe het goed zou kunnen komen, maar dit is niet wat beoogd wordt. De verteller wil rekenschap afleggen en vertelt de waarheid, die niet best is.
Dit drieluik bevat het meest begrijpelijke verhaal in de bundel. In andere verhalen is de hoofdpersoon vaak dromerig en gericht op bijzonderheden die uitgroeien tot groteske aangelegenheden. Zo denkt een meisje de tweede oerknal te horen. De knal heeft haar gehoor aangetast. Zij hoort een constante piep die zij Herman noemt en waar zich meer en meer aan overgeeft. In een ander verhaal loopt een jongen met zijn schildpad weg van huis. De wereld waarin hij terecht komt is vreemd, maar ook hij omarmd deze wereld uiteindelijk. Ouders en andere mensen spelen geen rol in de verhalen van Gallez. Haar personages zijn alleen op de wereld.
De meeste verhalen in Het water vangen vond ik geslaagd, maar de aanwezige verteller mocht voor mij weleens stil blijven. De diversiteit had soms iets springerigs. Ik zag wel de samenhang tussen de verhalen, maar aan het geheel zit misschien te veel franje. De verhalen zijn ondergebracht in hoofdstukken met titels als Zinken en Zwemmen. En Lies Gallez begint veel verhalen met een citaat. Meestal sla ik zo’n citaat gewoon over. Een goed verhaal hoeft niet op een citaat te leunen. Ook de reeks grappig bedoelde bedankjes aan het slot van de bundel had zij voor mij achterwege mogen laten. Tot slot stond de achterflaptekst mij tegen: “een troostrijk debuut over de hunkering naar verbinding…” De verhalen zijn verre van troostrijk. Het hoofdthema van de bundel is eenzaamheid. “Er was zoveel wat ik nog moest doen. De moeilijkste uitdaging vandaag was alweer een nieuwe dag zien te vullen met alleen mezelf.” Lies Gallez weet dit thema schitterend uit te werken in bijzondere personages met bijzondere obsessies. Zij heeft de ‘franje' eromheen niet nodig om een goed schrijver te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten