vrijdag 13 augustus 2021

Jose Saramago - De man in duplo



José Saramago (1922-2010) won in 1998 de Nobelprijs voor literatuur. Hij was journalist, literatuurcriticus en overtuigd communist, wat in Portugal in die tijd niet zonder gevaar was. Als jongeman publiceerde hij een poëziebundel en hij schreef veel journalistieke stukken. Pas na zijn vijftigste legde hij zich toe op het schrijven van romans. In 1980 volgde het eerste succes met Levantado do Chão (Vertaling: Opgestaan van de grond). Beroemd werd hij met de fantastische roman Ensaio sobre a cegueira (1995), in 1998 vertaald als Stad der blinden. Vanwege het actuele onderwerp – in een stad breekt een mysterieuze besmettelijke ziekte uit waar mensen blind van worden – kreeg het boek onlangs weer de nodige aandacht.


Bijna alle romans van Saramago zijn vertaald in het Nederlands. O Homem Duplicado uit 2002, vertaald in 2003 door Maartje de Kort, is het derde boek dat ik van hem lees. Het gegeven voor het verhaal is eenvoudig. Tertuliano Máximo Afonso is een geschiedenisleraar van 38 jaar. Bij toeval ziet hij een videofilm waar iemand in acteert die sprekend op hem lijkt. Hij bekijkt andere films waar deze b-acteur in speelt en raakt geobsedeerd door zijn dubbelganger. Voor zijn omgeving verzwijgt hij zijn ontdekking. De zoektocht leidt uiteindelijk tot een ontmoeting, waarna de verteller van de geschiedenisleraar overstapt naar zijn dubbelganger en vanuit beider hoofden het verhaal verder vertelt. 
 
Saramago weet het verhaal thrillerachtige spanning te geven, maar hij heeft een manier van schrijven die misschien niet iedereen zal bevallen. Hij gebruikt in dit boek en in andere boeken interpunctie op geheel eigen wijze: zinnen lopen lang door, aanhalingstekens gebruikt hij niet en hoofdletters voor kennelijk nieuwe zinnen staan midden in zo’n lange zin. Je zou denken dat dialogen op deze manier moeilijk te volgen zijn, maar ik had geen enkele moeite ze te begrijpen. Dit is bij De man in duplo vooral bijzonder omdat de hoofdpersoon en zijn dubbelganger volkomen identiek zijn. Bij hun ontmoeting later in het verhaal lijkt de schrijver hun mogelijke inwisselbaarheid te benadrukken.
 
Wat verder opmerkelijk is bij zijn manier van vertellen is dat de verteller nadrukkelijk in het verhaal aanwezig is. Hij stapt vaak even uit het verhaal om de lezer wat extra informatie te geven of uit te weiden over mogelijke andere verhaallijnen. Deze zijpaden duren soms een of meerdere pagina’s en hij laat de lezer ondertussen in spanning achter over hoe het verhaal verder gaat. Het is een soort harmonica-achtige manier van vertellen. Lang blijft hij een moment uitrekken en dan verspringt het verhaal opeens. Iets wat misschien in de lucht hing is opeens werkelijkheid geworden en de vervolgstappen zijn ook al gezet. Soms beseft de verteller ook dat hij te ver is afgedwaald. “Deze hoogdravende overpeinzing over oorsprong en lot van de woorden heeft ons zover van ons onderwerp afgebracht, dat er niets anders op zit dan terug te gaan naar het begin.”
 
Bij een gevoelige scène waarbij de vriendin van Máximo smacht naar een omhelzing loopt de verteller bijna vast. Hij vraagt zich af welke woorden hij moet gebruiken om wat er aan subtiele gevoelens speelt tussen de twee uit te drukken. Hoe leggen we dit uit? vraagt hij de lezer. Elders laat hij een dialoog plaatsvinden in het hoofd van de hoofdpersoon tussen zijn persoon en het gezonde verstand. Wanneer de hoofdpersoon ergens binnengaat besluit het gezonde verstand buiten op hem te wachten. Ik vind dit soort overdenkingen en intermezzi erg grappig, maar het kan het lopende verhaal enigszins ophouden.
 
Al met al is De man in duplo een geslaagde roman. Het thema van de dubbelganger is vaker gebruikt en door niet de minsten, Dostojewski, Kafka, Oscar Wilde, om er een paar te noemen. José Saramago geeft een eigen invulling aan het thema. Het verhaal is spannend, grappig, heeft een aantal verrassende wendingen en de verhaallijn is gericht op de toekomst. De hoofdpersoon is geschiedenisleraar en heeft een aantal ideeën over het geven van geschiedenisonderwijs. De enige vraag die hierin telt is volgens hem de vraag of je de gebeurtenissen vertelt chronologisch vanaf het begin tot het heden of precies andersom, vanuit het heden stapsgewijs naar een beginpunt. De man in duplo wordt heel strikt op de eerste wijze verteld. Er is geen beginpunt, geen verklaring voor hun gelijkenis. Niemand in het boek zoekt hier ook naar, terwijl ik als lezer wel zou willen weten wat er eigenlijk aan de hand is. Saramago zwijgt hierover en dat geeft zijn boek juist wat extra’s.

Geen opmerkingen: