maandag 16 augustus 2021

Jens Christian Grondahl – Dagen als gras



Jens Christian Grøndahl (1959) is een van de grootste Deense schrijvers van dit moment. Hij schrijft verschillende genres, zoals toneelstukken, kinderboeken en essays, maar het meest bekend is hij om zijn romans. Ieder jaar komt hij wel met een nieuw boek. De meeste boeken, met name zijn romans, worden vertaald in het Nederlands. Dagen als gras is een dikke verhalenbundel uit 2020, onlangs vertaald door Femke Muller.

 

De bundel bevat zes verhalen en gemiddeld telt een verhaal meer dan vijftig pagina’s. Een aantal verhalen heeft de vorm van een korte roman of deze zouden makkelijk omgewerkt kunnen worden tot een roman. Grøndahl besteedt altijd veel aandacht aan zijn personages. Hij beschrijft hun jeugd, het milieu waar ze uit voortkomen, de familie, eventuele exen, en dergelijke. Wanneer een verhaal meerdere hoofdpersonen heeft, lees je bij hem al gauw een korte familiegeschiedenis. Bij sommige verhalen vind ik het jammer dat hij na zo’n zeventig of tachtig pagina’s stopte.

 

De zes verhalen zijn heel verschillend. Het titelverhaal speelt in de oorlog, een ander verhaal is gelokaliseerd in Rome. Hij schrijft vanuit het standpunt van een vrouw of van een man en zijn personages zijn van alle leeftijden. Toch heeft hij een aantal vaste thema’s. In bijna ieder verhaal verdwijnt er iemand. In ‘Ik ben de zee’ onderzoekt een rechercheur de verdwijning van een rijke zakenman. De vrouw waarschuwde pas na drie dagen de politie en staat de rechercheur koel te woord. De auto van de man wordt gevonden en alles duidt op zelfdoding. Toch vertrouwt de rechercheur het niet. Het verhaal is thrillerachtig, maar Grøndahl diept het karakter van de hoofdpersoon ook uit. Hij is een gescheiden, wat onhandige man die weemoedig terugkijkt op zijn leven, zoals veel karakters in het werk van Grøndahl doen.

 

Een constante in zijn werk is dat mensen zich vaak niet op hun gemak voelen in de rol die zij hebben binnen een gezin of een samenleving. Zij zijn meestal niet depressief of wanhopig, maar ook niet tevreden met hun partner, hun ouders of hun kinderen. Heel mooi verbeeldt hij dit in het verhaal ‘Zomerslaap’. Een weduwe is van haar dochter vervreemdt. De dochter was ooit een wilde, wat besluiteloze jonge vrouw tot zij haar man ontmoette en stopte met studeren en acteren. De man is een keurige makelaar en komt uit een net gezin. Zij ziet hen minder en minder. Het kleinkind is bij een ontmoeting zelfs wat bang voor oma. De schoonzoon praat wel maar zegt eigenlijk helemaal niets. De intuïties van de vrouw, die door haar dochter misschien niet meer voor vol wordt aangezien, blijken uiteindelijk toch te kloppen.


Ook deze vrouw is uit het leven van haar dochter aan het verdwijnen, net als de vrouwelijke priester die het dorp waar zij predikt voor haar gevoel moet verlaten en de Deense actrice uit een ander verhaal. Zij wil geen interviews geven en verlaat haar land om in Duitsland een carrière op te bouwen. De pers neemt haar dit kwalijk en ziet haar als arrogant. Tenslotte is zij geheel alleen. De jongen uit het titelverhaal, die vlak na de oorlog geheel tegen de geest van de tijd in een morele daad stelt, wordt ook buitengesloten. Hij blijft alleen achter. Mooi is dat Grøndahl, ook in dit verhaal, in een paar pagina’s verschillende generaties van een familie beschrijft. Zo’n passage omvat enkele decennia en hij legt er dan precies in bloot hoe de familieverhoudingen liggen en wat opvoeding teweeg kan brengen in een mensenleven.

 

Het thema verdwijnen werkt Grøndahl heel mooi uit in het verhaal ‘Villa Ada’. Het speelt in Rome, waar in een ruziënd gezin, de vijftienjarige zoon, hun enige kind, plotseling de deur uitloopt om niet meer terug te keren. Hij bleek zijn rugzak al klaar gezet te hebben. De jongen heeft zich teruggetrokken in een park en zet een actie voor vluchtelingen op touw. De landelijke pers stort zich op het gebeuren. Het huwelijk van het stel – hij een verstrooide Deen, zij een vurige Italiaanse – wordt door Grøndahl ontleed, waarbij hun voorgeschiedenis natuurlijk niet ontbreekt. Dit verhaal van negentig pagina’s heeft zoveel in zich dat het met gemak uit te werken was tot een korte roman. Wel jammer is dat er met name in dit verhaal heel wat slordigheden staan, die een redacteur eruit had moeten halen, zoals het gebruik van een app die pas in een volgende alinea wordt geactiveerd. Ook is het vreemd dat de man gemist wordt op het werk en excuses zoekt waarom hij zich niet ziekgemeld heeft, terwijl die dag net hun vakantie zou beginnen. Ik kwam meer van dit soort dingen tegen. Ze zijn storend en onnodig. Het lijkt erop dat Jens Christian Grøndahl zorgvuldiger is in het beschrijven van menselijke verhoudingen dan in het bewaken van tijdslijnen in het verhaal. Maar los van deze kritiek is Dagen als gras een uitstekend vakantieboek.

Geen opmerkingen: