maandag 27 mei 2019

Alex van Warmerdam – Van alle kanten komen ze

Alex van Warmerdam kan alles. Hij is theatermaker, filmregisseur, acteur, schrijver en humorist. Wat ik tot voor kort niet wist, is dat hij twee dichtbundels heeft gepuliceerd. Ik nam deel aan een poëzieworkshop van Myrte Leffring. Zij gebruikte een gedicht van Van Warmerdam voor een opdracht. Ik was meteen fan van zijn poëzie. Deze is net als zijn andere werk tegelijkertijd helder en vreemd. ‘Van alle kanten komen ze’ is zijn poëziedebuut uit 2006.

Hij lijkt weinig te verhullen in zijn poëzie. Zijn zinnen zijn bevattelijk, maar in de loop van een gedicht duikt er iets ongrijpbaars op. Na het lezen blijf je achter met een duister gevoel. Wat heeft hier plaatsgevonden? Het gedicht ‘Vermoedelijk in de buurt van Assen’ begint met “Ik verliet de stad”, eenvoudiger kan haast niet. De volgende zin luidt: “kwam daar waar bokjes drinken”. Hij komt in een overwoekerd voetbalveld en een koe ziet in de toekomst: een leren bal of een handtas. Het gaat er gewelddadig aan toe: “waar gevochten wordt / men slaat elkaar zo nu en dan met planken”. In de dancing dansen herten en lijkt het allemaal troostrijk. In de laatste zinnen wacht hem hetzelfde lot als de koe. “Mijn haar is voor de kale majorette / bespan de trommels met mijn huid / maak een buidel van mijn zak / en geef die aan de penningmeester.” De beelden zijn vreemd en grappig. Hij schrijft zinnen waar je zelf nooit op zou komen.

In veel gedichten dreigt er iets engs te gebeuren, of er heeft inmiddels een drama plaatsgevonden. Tegelijkertijd creëert Van Warmerdam een huiselijke sfeer met  ouderwetse woorden als stroopsoldaat, bezemkast en boterhammenworst. Deze combinatie werkt heel goed. Daarbij gebruikt hij weinig bijvoeglijke naamwoorden, soms ontbreekt de interpunctie helemaal. Het effect is: vervreemding, verbazing, ontroering.

In het gedicht ‘Het begin van de zomer’ is alles gruwelijk. Het begint met “Afgeblaft door moeder / die net een euro heeft verdiend”, later staat oom Jack aan haar voeteneind, “neemt haar mee naar zolder”. De laatste regels schetsen een huiselijk tafereel en klinken daarom juist bijzonder akelig: “Hij legt haar zachtjes terug / dekt haar met een donsje toe / morgen mag ze op het grasveld liggen / als oom Jack de schutting teert / en mama in de schaduw slaapt”.
Van alle kanten komen ze is een fantastische bundel. Maar wie zijn ze? Je kunt er niet de vinger opleggen, en daarom blijft de dreiging bestaan, ook na herlezing. In het laatste gedicht noemt van Warmerdam het ‘Het’. Tot slot dit gedicht in zijn geheel:

Het

Soms duikt het plotseling voor je op
het lacht een beetje
en klauwt zijn tenen in het zand

Het wordt verlegen
de pis loopt langs zijn pootjes
het kramt en slikt
het schroot valt uit zijn zakken

Het herneemt zich
toont zijn lange naald
opdat je weet
wat het voorhanden heeft

Het hoest
is om een hoek verdwenen

Geen opmerkingen: