De campagne
Nederland Leest vindt ieder jaar in november plaats. Bibliotheekleden krijgen
dan een klassieker cadeau. De bedoeling is dat er over het boek wordt
gedebatteerd. Dit jaar is gekozen voor ‘Ik robot’ van Asimov. Het boek met
negen verhalen verscheen in 1950. De verhalen zijn al wat ouder. Deze uitgave
is uitgebreid met een verhaal van Ronald Giphart, dat hij schreef samen met de
robot Asibot.
‘Ik, robot’
is sciencefiction. De verhalen zijn chronologisch in de tijd en spelen in de 21ste
eeuw. In elk verhaal doet zich een probleem voor en wordt een vraag opgeworpen
over robots. Asimov begint zijn boek met de drie wetten van de robotica
1. Een
robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat
een mens letsel oploopt.
2. Een
robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als
die opdrachten in strijd zijn met de Eerste Wet.
3. Een
robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in
strijd is met de Eerste of Tweede Wet.
De
problemen die zich voordoen hebben een relatie met deze drie wetten. Een van de
hoofdpersonen in de verhalen is de robotpsychologe Susan Calvin. Zij werkt voor
US-Robots en haar hulp wordt ingeroepen wanneer er zich iets vreemds voordoet
met robots. Een robot heeft bijvoorbeeld een ruimteschip gebouwd en daar zonder
specifieke opdracht twee mensen mee de ruimte ingestuurd. Brengt hij hen
daarmee niet in gevaar? En waarom volgt de robot het bevel niet op het
ruimteschip terug te brengen?
In een
ander verhaal is een robot verkeerd geprogrammeerd. De eerste wet is niet
helemaal toegepast. Maar de robot is niet te onderscheiden van zestig andere
robots. Hoe kom je erachter welke robot het is? Leuk is ook het verhaal waarin
een robot gedachten kan lezen. Een aantal mensen wil hiervan profiteren en
vraagt wat andere mensen denken. De robot geeft antwoord. Later blijkt dat hij
vooral wenselijke antwoorden geeft (eerste wet), geen ware antwoorden. In dit
verhaal is een leuk discussiepunt in hoeverre onze gedachten persoonlijk zijn.
Het mooiste
verhaal is dat waarin er twijfel heerst over een aanstormend politicus. Hij eet
en drinkt nooit en schijnt zelfs niet te slapen. Is het een robot? Susan Calvin
onderzoekt hem. Hij bijt voor haar ogen in een appel, maar wat bewijst dat. Als
een robot zo ingenieus is dat hij moeilijk te onderscheiden is van een mens, is
de functie schijnbaar eten ook makkelijk te programmeren. Maar als een robot
een mens slaat, handelt hij in tegenspraak met de eerste wet. Echter, wanneer
diegene die hij slaat ook een robot is? Enzovoorts.
Hoe verder
in de toekomst hoe geavanceerde de robots zijn. De conclusie is dat robots het uiteindelijk beter weten dan mensen.
Niet alleen technologisch, ook moreel zijn zij de meerdere van ons mensen.
Oorlog is uitgebannen, het gevaar geminimaliseerd. Maar zijn mensen daarmee niet
de slaven of speeltjes van deze wezens geworden.
‘Ik robot’
is als verhalenbundel die aanzet tot discussie een uitstekende keuze voor
Nederland Leest. De verhalen zijn wel wat te uitgesponnen en een beetje kinderlijk
geschreven. Het extra verhaal van Giphart voegt helaas niets toe aan de negen
verhalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten