De boeken
van Coetzee zijn bijzonder. Hij kreeg niet voor niets in 2003 de Nobelprijs
voor de literatuur. Bij het lezen van In het hart van het land (1977) had ik
regelmatig het gevoel: wat is dit? Wat lees ik hier? Het verhaal gaat over een
vrouw op een afgelegen boerderij, die wraak neemt op haar vader. Het echte
verhaal gaat over vrouwenonderdrukking, rassenscheiding, identiteit en eenzaamheid.
Magda’s
moeder is lang geleden overleden. Haar vader is een hardwerkende boer. Het verhaal speelt op het Zuid-Afrikaanse
platteland. Op de boerderij werken een paar zwarte bedienden, waaronder Hendrik
en zijn vrouw Klein-Anna. De vader legt het aan met Klein-Anna. Magda is knokig
en lelijk. Zij is nog maagd.
De
verteltrant van Coetzee is scherp. Het hele verhaal vertelt hij door de ogen
van Magda. Het uitstekend vertaalde boek - door Peter Bergsma – is opgedeeld in
266 korte paragrafen. Het verhaal is soms springerig. Haar gedachten,
waarnemingen, wanen en fantasieën lopen door elkaar heen. Magda is afwezig
wanneer haar vader een nieuwe bruid heeft. “Mijn vader slaat geen acht op mijn
afwezigheid. Daarom ben ik, in plaats van de vrouwelijke warmte in het hart van
dit huis, altijd een nul, een niets geweest, een vacuüm dat alles naar zich
toezuigt, een turbulentie, gedempt, grijs, als een kille tocht die dor de
gangen wervelt, veronachtzaamd, wraakgierig.”
Haar
wraakgevoelens gaan met haar op de loop. Zij fantaseert uitvoerig over
moordpartijen, maar denkt ook na over de praktische bezwaren: ”Wat moet ik met
de lichamen beginnen?” Glashelder analyseert zij wat zij met de in stukken
gesneden delen moet doen. “Ben ik sterk genoeg om hen zonder hulp weg te kruien
of moet ik net zo lang hakken tot ik draagbare stukken overhoud? Ben ik zelfs
wel in staat een enkele monolithische romp te dragen? Bestaat er een manier om
een romp in delen te splitsen zonder dat het obsceen wordt? Ik had mij meer in
het slagersvak moeten verdiepen.”
Haar
gedachten draven maar door. Haar betoog bestaat grotendeels uit dergelijke
monologen, soms afgewisseld met een enkele dialoog. Je wordt meegenomen in haar
woordenstroom. De wraakfantasieën worden werkelijkheid. Wat er precies gebeurt
is niet duidelijk te reconstrueren, omdat je alles alleen vanuit haar
claustrofobische blik beziet.
Het jonge bediendenstel
is pas getrouwd. Magda tekent het leven van de bruid uit. Nu is zij nog mooi,
maar na twee kinderen zullen het baren en de kwalen en de ellende van het
eentonige bestaan haar uitputten. “Je wordt nog wel eens zoals ik, zeg ik bij
mijzelf, wees daar maar niet bang voor.” Na het overspel vraagt zich af waarom
Hendrik geen broodmes stoot in de borst van de man die zijn leven heeft
vergald. Moet zij dan de wraakactie uitvoeren?
Na de dood van
haar vader verandert de situatie op de boerderij. Magda woont alleen met de
twee bedienden. Hendrik kan zij niet betalen. Zij maakt het huis keer op keer
grondig schoon, maar de schapen blijven ongeschoren en lopen weg. De gewassen
sterven af. Magda verlangt naar bevrijdende vernietiging. “Kwamen er maar
mannen op pony’s uit de heuvels gestroomd om ons af te slachten!” Zij vraagt
de twee in huis te komen wonen. Hendrik zoekt haar op in bed. De beschrijving
die Coetzee geeft van wat daar ’s nachts gebeurt heeft niks met liefde te
maken. Overdag is het niet veel beter. De onderlinge verhoudingen staan op
scherp. “Dan zijn er nog de dagen die gevuld moeten worden, dagen van atomische
doelloosheid. Wij drieën kunnen onze draai niet vinden in dit huis. Ik kan niet
uitmaken of Hendrik en Anna gasten of indringers of gevangenen zijn.”
Uiteindelijk
blijft Magda alleen over op de boerderij, in de greep van de waanzin. Er komen
vliegtuigen over. Zij geeft vanaf de grond boodschappen door aan de piloten. Niemand
hoort haar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten