Jens
Christian Grøndahl is een van de belangrijkste hedendaagse schrijvers van
Denemarken. Zijn boeken worden consequent vertaald in het Nederlands. De korte
roman Vaak ben ik gelukkig bevat alles wat zijn werk zo mooi maakt: een
beheerst melancholische stijl, een verhaal dat oproept tot vragen en een
boeiend en wat dubbelzinnig karakter als hoofdpersoon.
In dit
verhaal blikt Ellinor terug op haar leven. Zij was lang geleden getrouwd met
Henning. Tijdens een skivakantie met een bevriend stel overlijdt haar man.
Later ontdekt zij dat hij een relatie had met Anna, die ook omkwam in de
lawine. Zij trekt in de loop der jaren naar George, de weduwnaar toe. Nu ook
George is overleden staat zij er alleen voor. De kinderen die zij mede opgevoed
heeft zijn toch niet haar kinderen. De afstand tot hen is opeens erg groot.
Het verhaal
is opgebouwd als een monoloog aan Anna. Ellinor gaat op zoek naar haar eigen afkomst,
haar drijfveren in het leven en spiegelt deze aan Anna’s leven. Grote
beslissingen blijken eerder door toeval tot stand te komen, dan door een
bewuste keuze. Ellinor is soms bang en heeft last van schuldgevoelens.
Dit klinkt
wat zwaar, maar de manier van schrijven van Grøndahl heeft ook iets licht
ironisch. “Ben ik onrechtvaardig? Is het eigenlijk alleen mijn zelfhaat die mij
voor de gek houdt? Zelfhaat is een geslachtelijk bepaald gevoel, bij een man
maakt het hem tot een slappeling, bij een vrouw is het een natuurwet dat ze
zich tekort voelt schieten. De erfzonde is ons element, Anna, als katholiek
hoor jij dat soort dingen te weten. Dat is immers de reden dat God ons heeft
gezegend met stemmingswisselingen, menstruatiepijn en opvliegers en een snor
als we op dat punt zijn aangeland.”
Ellinor
heeft haar man maar oppervlakkig gekend. Wat wist zij nou eigenlijk van hem?
Zelf draagt zij ook een geheim over haar afkomst mee. George heeft in al die
jaren dat zij samenleefden er nooit op doorgevraagd. Dit is een bekend thema in
het werk van Grøndahl. Hoeveel weten wij werkelijk van elkaar af? Vooral als
mensen op oudere leeftijd terugkijken op hun levens is dit vaak ontluisterend.
“De feiten van het leven worden heel raadselachtig als dat leven zelf voorbij
is. Er is alleen ergens die zilveren lepel, de rest is giswerk, maar de
toevalligheid van dat alles is geen excuus om het weerloze vertrouwen van de
jeugd te bagatelliseren.”
Later in
het verhaal, in haar gesprek met Anna ziet zij zichzelf als een vergissing: “ik
had nooit geboren mogen worden.” Bij haar moeder kon zij geen steun vinden. “Je
bent altijd alleen met je schaamte, want je gaat degene van wie je eigenlijk
houdt bijna haten.”
Jens
Christian Grøndahl beschrijft de zoektocht van Ellinor subtiel en je leert
haar, voor zover mogelijk, helemaal kennen. Haar zoeken leidt niet tot
duidelijke antwoorden, wel tot een zekere berusting. Wat zij schrijft heeft zij
nooit met mensen om haar heen gedeeld.
De
gebeurtenissen in Vaak ben ik gelukkig zal ik verder niet beschrijven.
Natuurlijk gaat het in de boeken van Grøndahl ook om het verhaal, maar de
stijl, de sfeertekening en de verdieping van in dit geval het karakter van
Ellinor zijn net zo belangrijk. Voor de liefhebbers van Grøndahl, lees dit
boek. Anderen kan ik het aanraden als eerste kennismaking met zijn werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten