Het thema
van de Boekenweek is ‘Verboden Vruchten’. In Connie Palmens Boekenweekessay
zijn de verboden vruchten alcohol en mateloosheid. De levens van de vier
vrouwen in dit essay zijn vooral heel tragisch.
De vier vrouwen
zijn Marilyn Monroe, Marguerite Duras, Jane Bowles en Patricia Highsmith: drie
schrijvers en een actrice. Alle vier acteerden zij. Hun levens waren deels
onecht. Zij werden niet geboren met de naam waaronder zij later bekend werden.
Bij alle vier ontbrak de vader in de opvoeding en was de relatie met de moeder
verstoord.
Marilyn
Monroe past niet helemaal in het rijtje. Zij was geen schrijver en zocht op een
andere manier erkenning. Zij bestond pas als er mensen naar haar keken. Haar
lichaam, haar image en de rol die zij speelde als Marilyn Monroe was wat zij te
koop had. Zij trouwt met Arthur Miller. Ze leven allebei van de fictie. Na vier
jaar is het huwelijk voorbij. “Niemand kon Marilyn Monroe van Marilyn Monroe
bevrijden, dus doet zij het zelf. Op 5 august 1962 wordt ze dood gevonden in
haar kale slaapkamer.”
De levens
van de drie schrijvers zijn al even treurig als dat van MM. Onmatigheid is hun
overeenkomst. Palmen schrijft: “De vreugde van het bestaan kan alleen gevierd
worden in onmatigheid.” Maar of er veel vreugde te ontdekken viel in deze
levens betwijfel ik. Onmatigheid is eerder een mislukte poging om toch enige
vreugde te verwerven.
Wat zij
nagelaten hebben is natuurlijk hun werk. Jane Bowles kende ik helemaal niet.
Bowles wordt door haar moeder opgevoed. Een van de geboden van haar
overbezorgde moeder is om niet met je fantasie op de loop te gaan. De
verbeelding is echter haar enige redmiddel in haar jeugd. Zij komt er al snel
achter dat zij anders is dan andere kinderen, een buitenstaander. Zij is
gehandicapt aan haar rechterbeen en heeft last van angsten en fobieën. Zij
lijdt aan voortdurend twijfelzucht, ook met betrekking tot alledaagse
beslissingen.
Bowles
schreef slechts één roman: ‘Twee dames die het leven ernstig nemen’. Het is een
bizar verhaal over twee excentrieke vrouwen: Christina Goering en de Frieda
Copperfield. Ik heb het boek niet gelezen, maar het staat nu op mijn leeslijst.
Jane
ontmoet op haar twintigste Paul Bowles, schrijver en componist. Hij is ook
getekend door een traumatische jeugd. Zij trouwen en verhuizen na de Tweede
Wereldoorlog naar Marokko. Zij hebben een bizar huwelijk, “waarin hij alleen
nog seksuele verhoudingen met mannen heeft, zij alleen nog met meestal nare,
onbereikbare vrouwen.”
Haar
drankzucht, afgewisseld met zelfmoordpogingen putten haar uit. Zij gaat een
relatie aan met een gemene, moordzuchtige marktvrouw, die haar probeert te
vergiftigen. Later krijgt zij een beroerte, die haar halfblind maakt. Schrijven
en lezen kan zij nauwelijks meer. Ze wordt telkens opgenomen in psychiatrische
inrichtingen, maar lijkt onbehandelbaar. In 1973 sterft zij op
zesenvijftigjarige leeftijd in een katholiek ziekenhuis in Malaga.
Connie
Palmen beschrijft pakkend haar dramatische leven. Op dezelfde wijze behandelt
zij de andere twee schrijvers. In het essay trekt zij parallellen tussen de
vier vrouwen: schrijven, seks, drank en wat zij in verband met Patricia
Highsmith treffend de verdwijnkunst noemt. Grappig is dat de foto op de
voorkant juist de enige niet-schrijfster verbeeldt, die in en mooie pose
inderdaad aan het schrijven is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten