donderdag 17 september 2015

Raoul de Jong – De grootsheid van het al


Raoul de Jong is een padvinder in de geheime orde van Puck en loopt in die hoedanigheid van Rotterdam naar Marseille, waar zijn moeder woont. Volgens de statuten mag een padvinder in de orde van Puck niet opgeven en niet liften, maar in artikel 5 staat: “Een padvinder in de orde van Puck is ook maar een mens.”
Puck is het overleden hondje van De Jong. Hij is de aanleiding om deze tocht te ondernemen. “Wij gingen samen op hondentraining. Terwijl de lerares mij streng toesprak, plaste Puck tegen haar laarzen. Want zij was stom en Puck zag dat.”

De Jong is niet echt getraind. De reis is in de eerste plaats geen sportieve uitdaging - hoewel het wel zwaar is – maar vooral een aanleiding iets nieuws mee te maken. Een van de artikelen uit de statuten is dat hij alles wat op zijn pad komt ziet als zijn vriend!

In NRC-next deed Raoul de Jong verslag van zijn reis. “De grootsheid van het al’ is het volle resultaat. Naast grapjes als het opstellen van statuten staan er in het boek ook leuke tekeningen, bijvoorbeeld met instructies voor de ‘Into-The-Wild-Dans’ of met manieren van groeten van je medemens.

Soms zeurt De Jong wat te lang over zijn onderneming. Op pagina 72, hij is inmiddels Mechelen genaderd, vraagt hij zich nog af “Waarom doe ik dit?” Gelukkig krijgt hij steun van vrienden die hem stukjes van de tocht vergezellen.

Dure hotels zijn er niet bij, daar is geen geld voor. De Jong slaapt in kloosters, jeugdherbergen en bij mensen thuis. Door zijn positieve instelling - het komt altijd goed, er is altijd wel iemand die mij helpt – vindt hij bijna altijd een plek en komt hij dichter bij zijn doel.

Sommige stukken zijn desolaat. De weinige mensen die hij ziet verklaren hem voor gek. In Noord-Frankrijk zijn veel uitgestorven dorpen. Alles is gesloten. Er is zelfs geen bakkerij te vinden. Later ziet hij dat de oorzaak hiervan ligt in de megawinkels. Binnen een centre commercial “is het zo groot dat het eng is. Alles is er en van alles heel veel, rekken en rekken vol.”

De jong beseft onderweg dat er veel armoede bestaat in Europa. Hij heeft door Afrika gereisd, waar natuurlijk ook armoede is. Normaal zie je deze Europese armoede niet. Nu ervaart hij het wanneer hij een grote stad binnenloopt. De buitenwijken zijn eindeloos, vaak lelijk en vervallen. Het mooie centrum is relatief klein.

Al een eind in Frankrijk overziet hij de lange weg die voor hem ligt. Artikel 5 in de statuten geven hem de ruimte om over te stappen op fietsen. Dat gaat sneller dan lopen.

De tocht is natuurlijk ook een innerlijke tocht. In kloosters stelt hij vragen over het geloof in God. De kerk als instituut is niets voor hem, maar het zingen vindt hij fijn. In Taizé verblijft hij een paar dagen. Dit is een groot bedevaartsoord waar voornamelijk jongeren komen. Er heerst vrede en vrijheid, er wordt gepraat over God en iedereen is aardig.

“Al met al lijkt het me toch iets voor pubers. In plaats van onzeker in de hotpants met een baco in de disco te swingen, liggen ze hier nu onzeker in hun hotpants met het hoofd op een kruis. Wat is beter? Misschien dit dan, maar toch.”

Raoul de Jong keurt niets af wat hij tegenkomt. Alles wat je overkomt aanvaardt hij. Vooraf vreesde hij dat hij misschien de tocht niet zou overleven, vermoord zou worden, maar het valt allemaal mee. In een banlieue in Lyon ontmoet hij Stéphane. Hij vraagt of de mensen hier aardig zijn. Zij antwoordt: “Natuurlijk, iedereen is aardig.”

Het is een mooi einde van een erg leuk boek. Ik werd er blij van en droomde er meteen over een tocht te ondernemen naar Polen. Wroclaw is maar 1.000 kilometer. Dat is toch te doen op de fiets.

In het nawoord schrijft Raoul de Jong. “Iedereen is aardig, iedereen is interessant en van iedereen kun je houden. En wat we allemaal het liefste willen is samenzijn. De ander is niet onze vijand, hij is onze allergrootste vriend. We hebben hem nodig om groot te worden. Ik begreep het door toe te geven hoe klein ik was.”

‘De grootsheid van het al’ is tijdens het Lezersfeest 2015 door de vakjury verkozen tot het beste Rotterdamse boek 2015.

Geen opmerkingen: