vrijdag 25 september 2015

Lodewijk van Oord – Albrecht en wij


Lodewijk van Oord schreef verhalen, gedichten en essays. Zijn debuutroman heeft een wat merkwaardige titel en een opvallende voorkant. De omgekeerd aan een touw hangende neushoorn lijkt een fantasiebeeld. In de roman komt deze scene, het kolossale dier wordt per helikopter vervoerd, echt in het verhaal voor.


Edo Morel is de nieuwe directeur van Artis. De dierentuin is volgens hem op sterven na dood. Met een masterplan wil hij de tuin een nieuwe impuls geven. Onderdeel hiervan is de introductie van een der laatst levende neushoorns. De roman is realistischer dan de voorkant doet vermoeden. Zowel het uitroeien van de neushoorn als de holle managementtaal is reëel.

Edo heeft een bondgenoot binnen het ingezakte bestuur, voorzitter Frank Rida. Daarnaast stelt hij de Zuid-Afrikaanse Sariah Malan aan, vermaard neushoornspecialist. Het verhaal wordt afwisselend door deze drie personen verteld.

Dierentuindieren zijn lege hulzen stelt Edo. In het wild zouden zij niet overleven. In de dierentuin wil hij de klanten het echte Afrika laten zien. Het draait allemaal om de illusie. Hij weet het plan goed te verkopen met praatjes over de “onweerstaanbare win-winsituatie voor alle betrokken partijen.”

Het masterplan geeft meer ruimte aan de dieren. Niet dat zij dat nodig hebben, maar om te voorkomen dat klanten de te kleine hokken sneu vinden. Een moreel verontwaardigde klant zal niet meer terugkeren.

Voor veel geld koopt Edo drie neushoorns. Het mannetje Albrecht is er een van. Hij zal moeten paren met een van de twee vrouwtjes om de soort in stand te houden. Met veel spektakel wordt Albrecht binnengevlogen. Edo voelt zich helemaal in zijn element als er camera’s op hem staan gericht. De bezoekersaantallen schieten omhoog.

Sariah, waar Edo al snel een manke relatie mee begint, is sceptisch. Zij voelt zich vereerd hierbij te mogen zijn, maar de schijnwereld bevalt haar niet. De vader van Sariah woont in Zuid-Afrika. Hij ziet de nieuwe carrière van zijn dochter als verraad. Maar Sariah laat zich steeds weer door Edo overrompelen en meeslepen.

De toekomst is aan groot en harig. De insecten gaan eruit. Een toegewijde verzorger van de insecten wordt drie jaar voor zijn pensioen ontslagen. Edo is meedogenloos in het doorzetten van zijn plannen. Hij heeft echter ook een zekere charme en vooral zijn enthousiasme is aanstekelijk.

Uiteindelijk gaan de weinige neushoorns elders in de wereld dood. Albrecht zal de laatst levende van zijn soort zijn. Edo weet van elke ramp een commercieel succes te maken. Hij heeft alweer een plan klaarliggen. Deze keer gaat hij echter ten onder aan zijn megalomanie.

‘Albrecht en wij’ is een zeer rijke roman, die naar mijn smaak te weinig aandacht heeft gekregen. Het verhaal hierboven is slechts een buitenste schil. De gecompliceerde relatie tussen Sariah en Edo is boeiend, evenals haar verhouding met haar vader en haar vaderland. Sowieso worden alle personages goed uitgediept. Daarbij komt er wat biologie en kunstgeschiedenis voorbij. Maar nergens staat dit het verhaal in de weg of is het te zwaarwichtig.

De morele dilemma’s rond dierentuinen en natuurbehoud worden in de roman op een luchtige toon gebracht. Sariah zette zich in Zuid-Afrika volledig in voor het behoud van de neushoorn, tevergeefs. Edo ziet het bijna als religie: “verlossing is een menselijke obsessie.”

Elders zegt hij: “Een diersoort die zich inzet voor het behoud van een andere soort is een darwinistische gotspe.” Hem gaat het om het verkopen van een verhaal. Deze figuur is een parodie op de hedendaagse manager, die helaas nog lang niet met uitsterven wordt bedreigd.

Je kunt in ‘Albrecht en wij’ ook een aanklacht tegen het bijgeloof in de magische kracht van de neushoornneus lezen. Neushoorns paren langdurig, waarbij het mannetje heel wat vocht afstaat. De potentiefabel kan daar vandaan komen. Aangevuld met de seksuele associatie die er van de hoorn uitgaat.

Tot slot is het taalgebruik in deze debuutroman zeer verzorgd. Lodewijk van Oord geeft elk personages een eigen toon. Aan mooie zinnen geen gebrek. De politicus Frank Rida beschikt net als Edo over een arsenaal aan oneliners. Tijdens een taxirit windt hij zich op over de alom aanwezige humor: “Val mij met cabaret niet lastig, die cholera van onze tijd.”

Geen opmerkingen: