Lodewijk
van Oord schreef verhalen, gedichten en essays. Zijn debuutroman heeft een wat
merkwaardige titel en een opvallende voorkant. De omgekeerd aan een touw
hangende neushoorn lijkt een fantasiebeeld. In de roman komt deze scene, het kolossale
dier wordt per helikopter vervoerd, echt in het verhaal voor.
Edo Morel
is de nieuwe directeur van Artis. De dierentuin is volgens hem op sterven na
dood. Met een masterplan wil hij de tuin een nieuwe impuls geven. Onderdeel
hiervan is de introductie van een der laatst levende neushoorns. De roman is
realistischer dan de voorkant doet vermoeden. Zowel het uitroeien van de
neushoorn als de holle managementtaal is reëel.
Edo heeft
een bondgenoot binnen het ingezakte bestuur, voorzitter Frank Rida. Daarnaast
stelt hij de Zuid-Afrikaanse Sariah Malan aan, vermaard neushoornspecialist.
Het verhaal wordt afwisselend door deze drie personen verteld.
Dierentuindieren
zijn lege hulzen stelt Edo. In het wild zouden zij niet overleven. In de
dierentuin wil hij de klanten het echte Afrika laten zien. Het draait allemaal
om de illusie. Hij weet het plan goed te verkopen met praatjes over de
“onweerstaanbare win-winsituatie voor alle betrokken partijen.”
Het
masterplan geeft meer ruimte aan de dieren. Niet dat zij dat nodig hebben, maar
om te voorkomen dat klanten de te kleine hokken sneu vinden. Een moreel
verontwaardigde klant zal niet meer terugkeren.
Voor veel
geld koopt Edo drie neushoorns. Het mannetje Albrecht is er een van. Hij zal
moeten paren met een van de twee vrouwtjes om de soort in stand te houden. Met
veel spektakel wordt Albrecht binnengevlogen. Edo voelt zich helemaal in zijn
element als er camera’s op hem staan gericht. De bezoekersaantallen schieten
omhoog.
Sariah,
waar Edo al snel een manke relatie mee begint, is sceptisch. Zij voelt zich
vereerd hierbij te mogen zijn, maar de schijnwereld bevalt haar niet. De vader
van Sariah woont in Zuid-Afrika. Hij ziet de nieuwe carrière van zijn dochter
als verraad. Maar Sariah laat zich steeds weer door Edo overrompelen en
meeslepen.
De toekomst
is aan groot en harig. De insecten gaan eruit. Een toegewijde verzorger van de
insecten wordt drie jaar voor zijn pensioen ontslagen. Edo is meedogenloos in
het doorzetten van zijn plannen. Hij heeft echter ook een zekere charme en
vooral zijn enthousiasme is aanstekelijk.
Uiteindelijk
gaan de weinige neushoorns elders in de wereld dood. Albrecht zal de laatst
levende van zijn soort zijn. Edo weet van elke ramp een commercieel succes te
maken. Hij heeft alweer een plan klaarliggen. Deze keer gaat hij echter ten
onder aan zijn megalomanie.
‘Albrecht
en wij’ is een zeer rijke roman, die naar mijn smaak te weinig aandacht heeft
gekregen. Het verhaal hierboven is slechts een buitenste schil. De
gecompliceerde relatie tussen Sariah en Edo is boeiend, evenals haar verhouding
met haar vader en haar vaderland. Sowieso worden alle personages goed
uitgediept. Daarbij komt er wat biologie en kunstgeschiedenis voorbij. Maar
nergens staat dit het verhaal in de weg of is het te zwaarwichtig.
De morele
dilemma’s rond dierentuinen en natuurbehoud worden in de roman op een luchtige
toon gebracht. Sariah zette zich in Zuid-Afrika volledig in voor het behoud van
de neushoorn, tevergeefs. Edo ziet het bijna als religie: “verlossing is een menselijke
obsessie.”
Elders zegt
hij: “Een diersoort die zich inzet voor het behoud van een andere soort is een
darwinistische gotspe.” Hem gaat het om het verkopen van een verhaal. Deze
figuur is een parodie op de hedendaagse manager, die helaas nog lang niet met
uitsterven wordt bedreigd.
Je kunt in
‘Albrecht en wij’ ook een aanklacht tegen het bijgeloof in de magische kracht
van de neushoornneus lezen. Neushoorns paren langdurig, waarbij het mannetje
heel wat vocht afstaat. De potentiefabel kan daar vandaan komen. Aangevuld met
de seksuele associatie die er van de hoorn uitgaat.
Tot slot is
het taalgebruik in deze debuutroman zeer verzorgd. Lodewijk van Oord geeft elk
personages een eigen toon. Aan mooie zinnen geen gebrek. De politicus Frank
Rida beschikt net als Edo over een arsenaal aan oneliners. Tijdens een taxirit
windt hij zich op over de alom aanwezige humor: “Val mij met cabaret niet
lastig, die cholera van onze tijd.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten