dinsdag 31 maart 2020

Thomas Verbogt – Als je stilte ziet

Thomas Verbogt (1952) heeft inmiddels en veelzijdig en groot oeuvre geschreven. Ik lees hem graag. Als je kijkt naar de de titels van zijn boeken dan valt er iets op. Ze bevatten vaak woorden als voorbijverdwenen, het laatste uur en in het algemeen hangt er een sfeer omheen van nostalgie, herinnering en berusting. Zijn eerste paar boeken heetten nog De Feestavond of De tucht. Maar vanaf 1989 begint het: Onvolledig landschapDe Verdwijning en Als de winter voorbij is. Verbogt lijkt in zijn titels onvolkomenheid en aarzeling te willen uitdrukken. In 2013 publiceerde hij zelfs een bundel columns met als titel Wat is precies de bedoeling?


Opmerkelijk is dat hij in drie titels het woord stilte heeft gebruikt. Als je de stilte ziet is zijn meest recente roman. Het boek draait om de herinneringen van een naamloze  hoofdpersoon van eind zestig. Hij groeide op in een gelukkig gezin in Nijmegen: vader, moeder, jongen, meisje. Met zijn zus heeft hij weinig contact. Zij gaat haar eigen weg en negeert hem. In hun volwassen leven zien zij elkaar nauwelijks. 

Aan het begin van zijn puberteit kwam er een pleegkind in het gezin. Sander was even oud als de verteller. Samen luisterden ze naar muziek, maar werkelijk met elkaar praten deden zij niet. Sander woonde eerst tegenover hen. Zijn vader had een oorlogstrauma opgelopen. Hij mishandelde zijn vrouw en op een gegeven moment viel hij de vader van de verteller aan. De man werd opgesloten in een inrichting, zijn vrouw vertrok naar Nieuw-Zeeland en Sander belandde in het gezin. 

Deze gebeurtenissen lezen we vanuit het gezichtspunt van de verteller, voor wie de aanval op zijn vader zeer traumatisch was. Ook lezen we hoe hij Sander ziet. Hij beschrijft hem als altijd wat afwezig. Hij reageerde alsof dingen hem niet aangingen. Later lees je hoe het leven van de hoofdpersoon is verlopen. De afwezige zus en de in zichzelf gekeerde pleegbroer lijken meer projecties van zijn eigen manier van in het leven staan. Op de eerste pagina beschrijft Verbogt hoe hij een foto van Bob Dylan bekijkt: “alsof hij niet bij onze wereld hoorde en, voor zover ik me een voorstelling kon maken van onze wereld, ook niet bij die andere, alleen maar bij zichzelf, wat ik ook wilde, alleen maar bij mezelf horen.”

Dit is kenmerkend voor de rest van zijn leven. Hij wordt toneelschrijver en woont op zichzelf. Hij heeft weinig vrienden en de relaties die hij aangaat zijn vluchtig of een beetje raar. Hij heeft niet de kracht om een leven met een ander vorm te geven. Een vriendin van hem komt langs en gaat weg wanneer zij zin heeft. Hij ondergaat het zonder protest. Ondertussen denkt hij terug aan vroeger. Sander heeft hij niet meer gezien en ook een jeugdliefde liet hem op een cruciaal moment zitten. Telkens draait het in deze herinneringen om gemiste kansen en de onomkeerbaarheid van gebeurtenissen. Toch voel je als lezer dat er iets niet klopt. Uiteindelijk komt hij op latere leeftijd weer in contact met de mensen van vroeger en blijken dingen anders verlopen te zijn dan hij altijd had gedacht. Om geen spoilers weg te geven noem ik een klein voorbeeld, hij ziet een jeugdfoto waarop hij en zijn zusje samen plezier uitstralen. Hij is verbijsterd.

Verbogt kan goed schrijven en het verhaal is mooi opgebouwd. Hij weet uitstekend heden en verleden geruisloos in elkaar te laten overlopen. Het ophalen van herinneringen wordt hier en daar zwijmelen. Hij combineert dit met een spannend element, maar hij kon de spanning bij mij niet vasthouden. Dit ligt vooral aan het karakter van de hoofdpersoon. Hij is gewoon een slapjanus. Hij heeft geen greep op zijn leven en gedraagt zich soms erg onnozel. Ik kreeg de neiging hem beet te pakken en eens door elkaar te schudden. Nietsnutten vind ik meestal juist leuk, zoals de personages in de boeken van Remco Campert. Ze zijn lui, maar hebben wel humor en nemen zichzelf niet al te serieus. Bij Verbogt is dat anders. Een nietsnut is niet de goeie omschrijving. Deze hoofdpersoon is iemand die overal te laat achter komt. Hij is in zichzelf gekeerd en heeft niet helemaal in de gaten hoe geïsoleerd hij leeft. 

Dit is misschien wel het thema van het boek. Diverse keren in zijn herinnering gaat het erover dat een ander een verhaal moet horen, een ander moet ervan afweten, dan pas lijkt iets echt bestaansrecht te hebben. “Ik kan, geloof ik, alleen maar een idee krijgen van wie ik ben als er iemand is met wie ik me verbonden voel.” Dit geeft de kern aan van het verhaal weer. Ook de aarzelende toon is kenmerkend voor de manier waarop dit personage in het leven staat, maar ook kenmerkend voor de stijl van Thomas Verbogt en hoe hij omgaat met het beschrijven van herinneringen: aftastend, aarzelend en filosoferend. Als je stilte ziet heb ik met plezier gelezen, maar ik hoop dat de toon in zijn volgende roman anders is, dat hij kiest voor een wat ander hoofdpersoon en een wat minder zijige titel.

Geen opmerkingen: